vrijdag 24 december 2004

Net voor Kerst



Een rare tijd, net voor kerst, vooral als je helemaal niet in kerststemming bent. Ik had vandaag vrij, dus ik ging naar de film, 'Alexander', over Alexander de Grote. Niet echt veel aan, maar met prachtige veldslagen. Onderweg naar de bioscoop kwam ik Leo tegen. Ik had net tijd om Hoi te roepen, want ik ben altijd op het laatste nippertje.

's Avonds thuis ook nog een dvd gekeken, '2001 A Space Odyssey', zo'n film die je elk jaar een keertje bekijkt en waar je dan wat van in de war bent. Daarom ging ik nog even een biertje halen bij de Ierse pub.

Daar kwam ik Leo alweer tegen. ,,Woon je al in je nieuwe huis?'', vroeg ik, want hij is wel een jaar bezig geweest dat huis op te knappen.

,,Woensdag ga ik erin'', zei hij.

,,Gefeliciteerd''', zei ik.

,,Condoleer me liever'', zei hij. ,,We gaan uit elkaar, ik ga alleen in dat huis wonen.'' Hun kind, een jaar oud schat ik, gaat voortaan eerst naar de een, dan naar de ander, legde hij uit.

Zo wordt het met die kerststemming natuurlijk niks.

zaterdag 18 december 2004

Spijkers




Omdat van de echte Friezen op de redactie niemand kon of wilde of durfde, mocht ik naar het radioprogramma Spijkers Met Koppen om er te vertellen hoe het zit met de verkiezing van het Mooiste Friese Woord.

Spijkers Met Koppen is een Vara-radioprogramma, dus mijn vader zal het wel niet gehoord hebben. Felix Meurders en Jan Jaap van der Wal praten met gasten over van alles. Jan Marijnissen was er, die iedereen kende en amicaal handjes gaf. Een notaris die veel van erfrecht wist en ervoor pleitte veel met je ouders over hun dood te praten, ,,dat kan je veel geld schelen''. En veel cabaret, want daar zijn ze bij de Vara dol op.

Het wordt opgenomen in een café in Utrecht dat halfvol kerkbankjes staat. Voorin staat een mandje met flessen wijn in speciale Spijkers Met Koppen-kistjes, voor de gasten. Een zekere Marieke, die uit Drachten komt, vroeger nog in een kinderkoor bij Omrop Fryslan zong en dit werk nu als stage doet, vertelde me hoe het gesprek zou gaan.

Het zat lekker vol, niet vanwege mij maar omdat Xander de Buisonje tussendoor optrad. Een oudere dame, die qua haar en bril erg aan Minke van der Ploeg deed denken, wiebelde met haar hoofd gezellig in de maat van De Buisonje mee, op zo'n hele welwillende manier zoals een oma naar de favoriete metalmuziek van haar kleinzoon kan luisteren.

Was het leuk? Ik geloof het wel, Kirsten sms'te even later dat ze het had gehoord. Maar in de dagen erna werd me duidelijk, dat er helemaal niemand naar dat programma luistert. Veel mensen verwarren het met het tv-programma 'Kopspijkers'.

,,Ik hoor het nog wel op internet'', troostte Eva.

maandag 13 december 2004

Stemmen



,,Ik kan overal stemmen want ik kom niet uit Boekarest'', zei Filip, een Transsylvaanse student psychologie en sociologie die ons gisteren een klooster liet zien. Dus onderweg stopten we bij een schooltje om hem de democratie van Roemenie te laten dienen. Het was net een stemlokaal in Nederland, een tafel met een groep mensen erachter, vier hokjes met blauwe gordijntjes en een grote doos met een gleuf erin. Het was er lekker warm, want er broeide een tegelkachel.

Maar Filip kon hier niet stemmen, vertelden de officials. Ze haalden zelfs het reglement erbij, dat de dagen voor de presidentsverkiezing steeds meer is aangepast. Hij moest naar het stemlokaal op het vliegveld of het station. Dat doen ze om te voorkomen dat mensen vaker dan eens stemmen. De vorige keer is dat nogal eens voorgekomen. Nastase, de huidige president, liet zelfs busjes vol mensen van stemlokaal naar stemlokaal rijden. Bij alle stemlokalen hangt ook groot artikel 103 aangeplakt, dat veelstemmers waarschuwt dat ze 6 maanden tot 5 jaar cel riskeren.

Die Nastase is toch al een wonder type, als we de verhalen horen. Zo mag er nog maar een taxibedrijf op het vliegveld rijden, dat is van hem en zijn minister van Transport. En de nationale vliegmaatschappij, daar is zijn schoonzus directeur van.

Op het vliegveld stond een enorme rij, net een attractie van Disneyland. Filip had geen zin meer, maar wij wel dus we gingen er met zijn drieen in staan en toen het Filips beurt was, gingen Sjoerd en ik ook even mee naar binnen. ,,Als ze moeilijk doen zeg ik dat ik van de pers ben'', had ik Filip al wat zitten bangpraten. En Sjoerd is een internationaal diplomaat, kun je lachen. Dat hoefde allemaal niet. Ze keken wel wat achterdochtig naar ons, maar daar bleef het bij.

Je moet er je identiteitskaart voor inleveren, en dan krijg je een stembiljet en een stempeltje. Pas als je het stempeltje teruggeeft, krijg je je identiteitskaart (bijna twee keer zo groot als een creditkaart) terug.

In Boekarest stemmen ze het meest op de andere kandidaat, Basescu, de burgemeester die hier korte metten heeft gemaakt met de zwerfhonden en die er op de foto vriendelijker uitziet dan Nastase. Maar ook die man heeft iets engs: vroeger spioneerde hij voor het leger, in Antwerpen.

En hoewel ze 's avonds nog helemaal geen uitslagen weten (rare boel eigenlijk, je telt het toch zo als er maar twee kandidaten zijn) gingen ze toch allemaal naar het Universiteitsplein om voor Basescu te juichen. Wij natuurlijk ook, even kijken naar het uitgelaten voetbalpubliek, dat posters omhoog houdt naar de toeterende auto's. Wij toeterden gezellig mee in onze diplomatiek onschendbare wagen. ,,Als de ambassadeur dit wist'', grinnikte Sjoerd, en deed ook nog eens de alarmlichten aan.

donderdag 9 december 2004

Teo Peter



De rockster Teo Peter, van de band Compact, was mij volkomen onbekend, maar hier in Roemenie is hij groot nieuws. Dinsdag is hij begraven, want Teo Peter is vorige week in Boekarest aangereden door een dronken Amerikaanse marinier, die achter het stuur zat van een auto van de Amerikaanse ambassade, met CD kenteken.

Die marinier, Christopher van Goethem, is een paar uur na de gebeurtenis meteen het land uitgevlogen, tot boosheid van veel Roemenen. Hij was niet eens een diplomaat, maar een lijfwacht, dus de diplomatieke onschendbaarheid is in dit geval twijfelachtig. Zoals dat dan gaat, heeft de Roemeense ambassadeur in Washington opheldering gevraagd.

In de krant van gisteren staan foto's van de begrafenis in Cluj. De Amerikaanse ambassadeur was er, maar er waren ook mensen die kranten omhoog hielden die boos hadden bericht dat de moordenaar vrijuit gaat. De vader van Teo Peter, in de tachtig, hield een emotionele speech zonder in te gaan op het incident zelf, want dat heeft nu in de verkiezingstijd ook nog een politiek tintje gekregen.

De vorige Amerikaanse ambassadeur was nogal kritisch over de corruptie in dit land, bovendien was hij homo, dus dat zat niet iedereen even lekker, en nu dit nog eens een keer.

(Christopher VanGoethem werd uiteindelijk vrijgesproken van manslaughter, maar kreeg wel een straf voor obstruction of justice. Helemaal lekker zit ze dat in Roemenie niet, lees dit maar)

Wuiven



Er is helemaal niets ter wereld dat opweegt tegen het door Hollum rijden met een mijter op, een rode mantel om, een warme Sint Nicolaasbaard om de kin en een schimmel. De schimmel Roosje was zo rustig als wat, ze liep trouw achter het muziekkorps aan, en werd zelfs een beetje bokkig toen het afgelopen was want toen wilde ze nog steeds achter het muziekkorps aan.

Een van de aantrekkelijke dingen van Sint te paard is het wuiven. Nederlanders zijn het zo gewend, om naar de Sint te wuiven, dat het bijna automatisch gaat. Bij de Stelp bijvoorbeeld, daar zie je achter allerlei ramen handjes bewegen, net een aquarium. Onderweg moet je goed op slaapkamerramen letten want daar zitten vaak kinderen voor te kijken.

Het meest bevredigend om naar te wuiven zijn de slungelachtige jongens van dertien en veertien. Die zijn namelijk te stoer om terug te wuiven, vaak roken ze al en ze zijn ook al eens dronken geweest natuurlijk. Ze staan langs de weg met de handen in de zak en een gezicht van voor-mij-hoeft-dit-allemaal-niet. Maar steek je je hand naar ze op, en kijk je ze strak aan, dan tover je in negen van de tien gevallen de hand uit de zak: die wordt wat half opgestoken, want helemaal, dat zou niet stoer zijn, maar het gebeurt toch. Vaak klinkt er ook nog gemompeld 'hoi' bij. Ja, het zit er bij de Nederlanders diep in.

donderdag 2 december 2004

Roosje



De afgelopen twee jaar zat Sinterklaas in Hollum op een paard van Pieter en Irma, een groot, rustig dier waarop zelfs een Sint die helemaal niks van paardrijden weet wel kan rijden. Trouwens, Pieter hield het paard vast bij het bit, makkelijk zat.

,,Er is wel iets anders dan vorige jaren'', vertelde Mieke, toen ze belde om voor dit jaar af te spreken. ,,We hebben een ander paard, een echte schimmel. Van die mensen die nu in de kinderboerderij zitten. Wil je daar van tevoren ook even op rijden?''

,,Zeker wel'', zei ik. Dus een paar dagen later kon ik Ingrid bellen, de bazin van de schimmel.

,,Ze heet Roosje'', zei Ingrid. ,,Ze is heel lief. Ze heeft Sinterklaas al gereden in Buitenpost, en in Leeuwarden, Camminghaburen. Als er maar een muziekkorps is, dan is ze tevreden en loopt ze er achteraan.'' Soms loopt ze uit zichzelf al naar muziekkorpsen toe, vertelde Ingrid. Roosjes moeder, ook een schimmel, heeft zelfs de landelijke Sinterklaas wel eens gedragen.

Roosje dus. Ik hoop maar dat ze de waardigheid van een Sint die niet kan paardrijden intact houdt.

woensdag 1 december 2004

Het G-woord



Maandag was er een stadsgesprek in Leeuwarden, dat overal over ging: stadswijken en verloedering, allochtonen, geweld, geloof, Theo van Gogh, moslimvrouwen, hoe moeten we verder met elkaar. De burgemeester was er ook bij, want hij is onze leidsman in deze donkere dagen en hij praat graag in microfoons.

Het was heel leuk, omdat er niet alleen maar politici en journalisten waren. Het was ook heel netjes. Beleefd omzeilde iedereen beladen kwesties, zeker aan het begin. Tot na anderhalf uur, precies om 21.32, het G-woord viel. Dat woord van Theo van Gogh, zeg maar. Er ging even iets door de zaal van oeioei kan dit wel. Gelukkig was het Hassan die het zei, op het balkon, als voorbeeld van een heel erge belediging.

En laten we wel wezen, zo'n hedendaagse discussie is niet af, als het G-woord niet is gezegd.

maandag 22 november 2004

Cremeren op maandag




Ik was zojuist op de crematie van de vader van Sjoerd, een korte plechtigheid in Goutum waar veel oude mensen op waren afgekomen. In het halletje, waar je het boek tekent, troffen twee dames met grijs haar elkaar, kennelijk voor het eerst sinds lange tijd.

,,Do bist no dochs ek allinnich?'', vroeg de ene dame.

,,Ja'', antwoordde de ander.

,,Net folle oan, he?'', zei de eerste, en de andere knikte instemmend.


In de zaal zat ik op de achterste rij, naast een andere grijze dame met een donkere trui, die bij het tweede muziekje (Once Upon A Time In The West) het gezicht in de handen verborg en stilletjes, een beetje schokschouderend snikte.

Ik wenste dat ik papieren zakdoekjes bij me had gehad, en vroeg me af of ik het kon maken om haar een schouderklopje of zoiets te geven, arm om d'r heen, of op zijn minst vragen of alles goed ging. Maar dat hoort natuurlijk niet zo, met wildvreemden, dus ik deed niks. De rij was verder bijna leeg, behalve aan het begin waar een jonger stel zat. Die keken af en toe onze kant op, met een blik op mij waarin ik iets verwijtends las, zo van Je Laat Je Moeder Toch Niet Zo In Haar Eentje Snikken, Vlegel.

Toen iedereen opstond om langs de kist te lopen, al die oude mensen, schuifelend, mannen die nog steeds wel joviaal deden maar met een veel zachtere, hesere stem dan ze vroeger hadden, ferme oma's met sieraden en mooie witte tanden, maar toch een beetje voorovergebogen lopend, overviel me de gedachte dat deze mensen over niet al te lange tijd ook volgen. Allemaal. En erger nog, ik ook, een keer. Een afschuwelijk idee.

woensdag 10 november 2004

The Sound of Music

Gisteravond heb ik heel luid 'Kut non!' geroepen bij een vertoning van 'The sound of music' voor meezingers. De non, een moeder overste, liet de kinderen niet binnen, daar komt het in die scene op neer. Eerder riep ik 'loser!' en 'watje!' toen de strenge kapitein door de knieen ging voor de aardige gouvernante.

Je weet maar nooit hoe zoiets valt in een zaal vol als non of dirndl verkleden vrouwen. Want die kwamen in groten getale af op deze meezingfilm. Ze hadden van te voren gehoord wat ze zoal moesten doen: meezingen met alle liedjes, gillen als Maria in beeld verschijnt, zwaaien met plastic edelweiss, nazi's in de ogen schijnen met zaklampjes, die je ter plekke kon kopen. ,,Een nicht van mij is hier ook geweest'', vertelde Fransien Wit, die vroeger op het LC-kantoor in Drachten werkte. ,,Die liep nog twee weken te jodelen.''

Het is leuk om van alles te doen tijdens een film: dit deed me wat denken aan dat horrorfestival in Amsterdam, waar de hele zaal 'Hoer!' begint te schreeuwen zodra er een vrouw in beeld komt, of aan de 'Rocky Horror Picture Show' waar het publiek tijdens de film meepraat, meezingt, met rijst en water gooit en er geregeld verklede mensen voor het doek staan te dansen.

Dit was alleen stukken netter, want fans van 'The sound of music' zijn brave vrouwen, die volgens mij heimelijk non hadden willen worden. Alleen daarom al voldoet het zo om tijdens een doodstil moment in de film ineens iets raars te roepen. Namens de mannen, zeg maar.

zondag 24 oktober 2004

AKO

,,Ik kan geen enkele naam onthouden, dat heb je op mijn leeftijd'', vertrouwde de weduwe Dreesmann me toe. Ze zat naast me aan een van de tafeltjes in Cristofori, een tot deftig zalencentrum omgebouwd pakhuis in Amsterdam. Daar werd vrijdag de Ako-literatuurprijs bekend gemaakt.

Het is een gek feestje, want het enige dat er hoeft te gebeuren is dat ze vertellen wie de prijs krijgt. Maar dat is natuurlijk saai voor de sponsors, dus daarom is er wat cachet aan gegeven, een ontvangst met meteen champagne en oudere dames met sjaals over de schouder die elkaar luchtzoenen (,,Hallo! Hoe is het! Wat leuk! En dit is mijn man''). In de lift naar boven zat een pianist te spelen.

Mevrouw Dreesmann was hier, begreep ik, omdat wijlen haar echtgenoot topman van Ako was. ,,Ik vind het zo aardig, dat ze me uitnodigen'', onderstreepte ze. ,,Oh ja, die mensen, die moet ik ook kennen, die man is burgemeester, maar ik weet zijn naam echt niet meer.''

De boeken had ze niet gelezen, maar volgens mij had bijna niemand hier dat. Aan elk tafeltje was voor zes gedekt, en bij elk couvert lag steeds een van de genomineerde boeken. Op elke tafel alle zes, dus. Ze werden druk verzameld, iedereen stak ze in de tas of legde een stapeltje naast zich neer. Al zag iedereen er hier uit of ze best zelf een boek konden kopen en ook wel meer dan een. Grunberg liep het hardst, vooral na de bekendmaking. Pam Emmerik bleef zo te zien het meest liggen. Zelf nam ik 'Het groot baggerboek' mee.

Bij ons aan tafel schoof ook een meneer aan wiens naam ik niet verstond, maar hij schreef juridische stukken voor de GPD en was getrouwd of zoiets met Elsbeth Etty, die in de jury zat. Samen hebben ze maar een pakje shag, dat ze steeds bij elkaar ophalen. Ook kwam er ene Wardt bij ons zitten, die voor NRC Handelsblad freelancet, vroeg of ik Eva Vriend kende en meteen allerlei dingen over de vriendinnen van Grunberg begon te vertellen.

Nog geen tien minuten later kreeg ik een sms van Eva Vriend, die enthousiast meldde dat ik op tv was.

,,Is die man ook een schrijver?'', vroeg mevrouw Dreesmann, en ze wees op Kees 't Hart aan het tafeltje voor ons, wiens schouders gemasseerd werden.

,,Dat is Kees 't Hart'', zei ik.

,,En is dat zijn vrouw, die hem masseert?'', wilde ze weten.

,,Nee dat is zijn uitgeefster bij Querido.''

Later zat ik aan een ander tafeltje, tussen Rob Schouten die in de jury zat en voor Trouw schrijft en die man van Elsbeth Etty. Daar kwam schrijver Hafid Bouazza aan, die met hetzelfde enthousiasme dat Carl vroeger had met een zakflacon zwaaide.

,,Proeven!'', riep hij aanmoedigend. Het was absinth, 72 procent, en de hele tafel geurde naar anijs. Even later kwam hij met de hele fles, en werden er glazen volgeschonken.

Ik vertrok want ik moest nog naar een feestje van Jan Visser die jarig was en een nieuw huis heeft. Daar werd ik begroet door een vrouw die me vaag bekend voorkwam.

,,Anita!´´, zei ze.

,,Hoe is het´´, vroeg ik werktuiglijk.

,,We hebben elkaar eens in Leeuwarden ontmoet´´, voegde ze toe. ,,In de Prinsentuin, toen ik nog met Thomas Rosenboom ging. Nou, dat is niks geworden. Dit is mijn man, en we hebben twee kinderen.´´

Amsterdam, ik ben er niet echt dol op, maar het is toch wel een leuk dorp.

maandag 11 oktober 2004

James Bond

Winkelen bij Super de Boer is altijd wel okay, maar ze hebben er sinds kort een echte attractie, in de lange gestalte van een nieuwe bewaker. Hij heeft zijn haar heel kort, bijna kaal is hij, en maakt ondanks een studentikoos brilletje een stevige indruk, ook omdat hij zo heel rechtop loopt. Hij loopt bijna zonder geluid te maken en houdt alle boeven nauwlettend in het oog.

Het is net of hij daarbij gewone klanten niet eens ziet. Zaterdag verstopte hij zich onverstoorbaar achter een kartonnen stand met aanbiedingen, om heel stiekem om het randje heen te spieden. Want ongeveer waar de stroopwafels liggen stond een donkere jongeman, die om en om naar het kleingeld in zijn hand keek en naar de schappen.

Van de ene kant zag je de bewaker gewoon staan, verstopt achter dat karton. Een vader wees er zijn kind op, want het sprong in het oog. Ik liep naar de stroopwafels, om te kijken of je de bewaker van daaraf ook kon zien. Nee hoor, alleen een heel klein stukje, een smal strookje gezicht met oog. Je moest het weten, anders zag je het niet. De jongen met het kleingeld had niks in de gaten. De bewaker bleef roerloos en onverstoorbaar staan, hoeveel klanten van de andere kant hem ook zagen.

,,Jullie hebben een geweldige bewaker'', zei ik tegen de kassajuffrouw. ,,Je moet er alleen wat passende muziek bij draaien. Dan is het net of je naar een James-Bondfilm kijkt.''

,,Nou heb ik helemaal de hele dag de slappe lach'', zei het meisje, dat toch al wat zat te giebelen.

maandag 27 september 2004

Maureen

Vorig jaar op de veerboot van Alaska naar Seattle trof ik Maureen, een drukke, soms licht verwarde oude dame met een speld van Texas op. Ik heb een paar keer koffie met haar gedronken en veel gekletst. Haar man was dominee of zo, en die is ervandoor gegaan met een gemeentelid. Zelf had ze gestudeerd, in Boulder. Ze ried me aan straks niet te lang in Seattle te blijven, maar door te reizen naar Portland, Oregon waar het leuker zou zijn (klopte). Een keer maakte ze me midden in de nacht wakker omdat ze een gedicht had geschreven waar ik in voorkwam. ´Mounds´heet het, vanwege de molshoopachtige vormen van alle slaapzakken in die zaal. Ze heeft het me fluisterend voorgelezen.

De volgende dag waren we al aan wal, en ik had haar niet meer gezien, toen de Greyhoundbus naar Seattle dadelijk na het wegrijden weer stopte. Daar stond Maureen. Deuren schoven open. ,,Asing?'' vroeg ze. De passagiers keken me nieuwsgierig na, terwijl ik door het gangpad naar Maureen liep, die uit tassen die met van alles gevuld waren een afschrift van ´Mounds´opdiepte. Dat wilde ze me nog overhandigen, zei ze. Dus al met al kan Maureen niet meer bij mij kapot.

Vorige week kreeg ik ineens mail van haar. Ze is in Zutphen. Vanwege een of ander congres (ze doet van alles met vrouwencongressen) was ze in Zweden, ze gaat ook naar Boedapest, en tussendoor woont ze bij familie van vrienden, of zo. Vrijdag vertrekt ze met hen naar Texel, en dan komt ze onderweg langs. ,,Also to see your house'', zei ze vol verwachting toen ik haar aan de telefoon had. Want ik had haar verteld van de drukte met Open Monumentendag.

,,I will have to do the dishes'', spotte ik.

,,I haven't seen the bottom of my sink for years'', zei Maureen. ,,Who cares about the dishes.''

maandag 20 september 2004

Een bende

Op het balkon van de Harmonie sprak Piet van de Wal me aan, leraar en oud-raadslid. Collega's van hem, aardige maar ook heel erg keurige mensen, ,,een soort Avro-leden'', waren bij mij over de vloer geweest tijdens monumentendag, vorige week.

Aan het eind van die dag zaten ze op een terras en daar zat Piet ook. ,,We zijn ook bij die jounalist in huis geweest'', vertelden ze. ,,Wat een bende was het daar! De afwas stond nog gewoon op het aanrecht. En hij had toch wel even een bloemetje kunnen neerzetten?''

Dat trof me toch wel. Er stonden op monumentendag twee bossen bloemen in mijn kamer, maar die hebben ze door de drukte misschien niet gezien. En die afwas, dat waren de kopjes waar de vrijwilligers koffie uit dronken, die in mijn huis alle bezoekers - het waren er minstens achthonderd - te woord stonden. En netjes was het ook, want elke week boent Aukje zich hier in het zweet.

Ik troost me maar met de gedachte dat ik een paar dagen na monumentendag de kleinzoon van Obbe Rommerts (woonde anderhalve eeuw terug in mijn huis) op bezoek had. Die had erover in de krant gelezen, een heer van achter in de tachtig die jaren rechter is geweest en in 1928 voor het laatst in mijn huis was geweest.

Over de bende heb ik hem niet gehoord, want het is bij mij helemaal geen bende, alleen maar over zijn ongehuwde tante Kee, die altijd snoepjes had en hoe de gang vroeger helemaal doorliep tot aan de tuin.

vrijdag 17 september 2004

Getipt

Jaap Alkema uit Hoogezand aan de lijn. Binnenkort is er een streektaalliederenfestival bij het Noord Nederlands Orkest, en de inzendingen moeten beoordeeld worden.

,,U bent getipt, voor de jury.''

,,Getipt?'', vroeg ik. ,,Waarom dan?''

,,Omdat u Fries bent'', zei Jaap Alkema.

,,Nou'', zei ik. ,,Ik ben import, hoor.'' Want in zulke dingen telt dat zwaar.

,,Maar u denkt wel Fries'', liet hij zich niet uit het veld slaan.

Ik denk in het Nederlands, maar dat bedoelde hij niet. ,,U denkt als een Fries.''

Het voorstel heb ik vriendelijk afgeslagen, door iemand te tippen die dat allemaal veel beter doet dan ik.

Een paar dagen later kwam ik bij de premiere van de opera Bonifacius Ank Schenkel tegen, die activiteiten doet voor de Vrienden van het Noord Nederlands Orkest.

,,Ben je nog gebeld?'', vroeg ze en keek me samenzweerderig aan. ,,Door Joop Alkema bedoel ik. Want ik had je getipt, als jurylid.''

Ook weer opgelost.

vrijdag 10 september 2004

Fahrenheit 9/11

Als je Fahrenheit 911 al verwarrend vond, is dit filmpje op internet verbijsterend. Ik kreeg het doorgestuurd van Menno uit Salt Lake City, die het weer van een ander heeft. Menno is overigens niet naar Fahrenheit geweest, het lijkt hem maar propaganda. Volgens dit filmpje klopt er van alles niet met dat derde vliegtuig van elf september 2001, dat tegen het Pentagon opvloog. Het is blijkbaar een dekmantel, al vertellen ze niet waarvoor. Ik weet niet wat ik ervan moet denken. Het staat op http://www.ebaumsworld.com/pentagon.html#Preloader

(Vervolg)
Het is maandag, en het filmpje is alweer verdwenen van de site. Het is weggehaald, staat er, omdat er zoveel klachten over kwamen.

Voor wie het miste: het staat ook op http://pixla.px.cz/pentagon.swf.

dinsdag 7 september 2004

Morgenrood

Obbe Rommerts, die heel vroeger in mijn huis heeft gewoond waardoor het open gaat op Open Monumentendag, was geen socialist. Maar hij spande zich eind negentiende eeuw wel in voor beter onderwijs en betere huisvesting voor arbeiders, daar hield hij zelfs lezingen over.

Dus het leek me leuk om een oud socialistenkoortje op te trommelen, die een kwartiertje 'Morgenrood' en zo komen zingen. Klaas had wel een telefoonnummer van een oude dame in Leeuwarden, die zo'n koortje had.

,,Rode liederen zingen we eigenlijk niet'', zei zij in het Fries. Ze zijn een geheelonthouderskoor, legde ze uit, en ze hebben na de zomer ook nog helemaal niet geoefend. Ik kon beter Hinke Visser-Oostra bellen, die is ,,rood en blauw'', zoals deze dame dat omschreef.

Hinke Visser, ook Fries, klonk gezellig aan de telefoon. Ze is al 82 vertelde ze, en dat socialistenkoor, ach, daar deed ze al jaren niet meer aan, sinds haar man wat minder is. Bovendien, de mensen willen die liederen niet meer en de teksten kennen ze ook niet. Liederen als 'Op naar het licht', 'Morgenrood' of Us blauwe faan', die hoort ze een doodenkele keer wel eens in het crematorium. Terwijl ze het vertelde zong ze er stukjes van. ,,Het zit er bij mij nog goed in.'' Ik vond het onbeleefd om te vragen of ze niet in haar eentje wil komen zingen.

Ze zit nu trouwens wel weer op een koor, in Bilgaard, maar dat is gemengd. ,,Alle gezindten'', zei ze. ,,Vroeger speelde je als kinderen allemaal met elkaar, daarna werd iedereen gereformeerd of socialist, en dan ging je niet meer met elkaar om. En nu zit alles bij elkaar op het koor en dat is hartstikke gezellig.''

Mensen worden wijzer als ze ouder worden, zei ik.

,,Gelukkig wel'', zei Hinke Visser.

woensdag 1 september 2004

Akoprijs

In 'Ter Navolging', het boek van Kees 't Hart dat nu voor de Akoprijs genomineerd is, staat op pagina 424:

,,Ik had gisteren een gesprek met een journalist van de Leeuwarder Courant, de heer A. Walthaus. Hij leek me betrouwbaar. Ik heb hem meegenomen naar de zolder en hem de verzameling boekjes laten zien. Hij liet gelijk een fotograaf komen en zei dat er aanstaande vrijdag een artikel over in de krant komt.
Hij vond het allemaal erg bijzonder en beloofde ' met enige ingetogenheid' over ons te zullen schrijven: onze namen worden niet genoemd.''

Het is een verrassing om je eigen naam tegen te komen in de Nederlandse Literatuur. Ik had het een beetje aan zien komen, ik had een namaakkrantenberichtje voor Kees geschreven dat ook in het boek voorkomt. Dus ik dacht, zo'n bedankje aan het eind zit er wel in. Maar een echte bijrol, dat had ik niet vermoed.

Het is nog mooier als je bedenkt dat die juryleden van de Akoprijs, Paul Rosenmoller voorop, die naam dus ook hebben gelezen. ,,Zeker een verzinsel van die 't Hart'', hebben ze tegen elkaar gezegd. ,,Wat een malle naam voor een journalist! Die man kan het mooi opzeggen, we zetten hem op de lijst.''

En over honderd jaar, als iemand een scriptie schrijft over Nederlandse literatuur aan het begin van de 21-ste eeuw, dan komt dat meisje tot de conclusie, dat het misschien een woordspeling is met bos en huis, die ze in haar tijd niet meer kunnen begrijpen.

Dat is een plezierige gedachte. Ik hoop dat Kees die prijs wint.

woensdag 18 augustus 2004

Roasting

Ja, jarig.

Tot nu toe zei ik, als mensen vroegen: hoe is het om weer gewoon aan het werk te zijn, dat het wel okay is. Maar nu ik vandaag jarig ben kan ik niet anders dan terugdenken aan een jaar geleden. Toen was ik ook jarig, maar dan in Salt Lake City. Salt Lake City, een wat nuffige, schone stad tussen de bergen van Utah, waar de helft van de stad mormoon is en de andere helft moppert op de macht die de mormonen uitoefenen.

Van Menno en Jamie kreeg ik zo'n thermosmok die Amerikanen allemaal in de auto hebben, voor koffie. The Salt Lake Roasting Company staat erop, dat is een koffiehuis waar ze slome latinojazz draaien, allerlei soorten koffie hebben en iedereen bohemien de krant zit te lezen. Het is pal naast de fantastisch mooie nieuwe bibliotheek van Salt Lake City, waar je gratis kunt internetten.

De mok staat voor me, hier op de krant, er zit thee in, er hangt zo'n suf labeltje over de rand waar het theezakje aan vast zit. Buiten is het een beetje grijs. Collega's eten de oranjekoek die ik juist gekocht heb met Sietse, die vorige week jarig was. Dat drukt de kosten.

Kun je eigenlijk heimwee hebben naar een plek waar je helemaal niet vandaan komt?

zondag 15 augustus 2004

Dokk'em

Dokk'em Open Air was een festival, zaterdagmiddag en avond, in een weiland bij Raard met luide bands. Hidzer wilde er wel even heen, dus ik ging mee, uit nieuwsgierigheid, 's avonds om half tien.

Het was komisch. Iedereen was dronken, er liep zelfs iemand onderweg een paar keer te kotsen terwijl hij naar een tent liep om nieuwe muntjes te kopen. Op het toneel stond een metalband op leeftijd (Tygers of Pan Tang) te krijsen. Daarna kwam de leukste band, Hirax, de Boney M van de metal, met een theatrale neger als voorman. Keer op keer vertelde hij hoe fantastisch hij Holland vindt en een tijdje zwaaide hij met de Friese vlag die in het publiek van hand tot hand ging. Na afloop gaf hij de hele voorste rij fans een hand.

Ook werd er nog echt gestagedived: een jongetje van een jaar of vijftien met een mooie rode hanekam klom keer op keer het podium op en dook dan bovenop het publiek. Hij moest het een beetje uitkienen want zo druk was het nou weer niet en je wilt natuurlijk niet plat op je buik in het drassige weiland klappen.

Hidzer stelde me voor aan twee kennissen met lang haar die ik niet goed zag omdat ze voor een bouwlamp stonden. ,,Dit is Rinie'', zei Hidzer, ,,en dit is Lytse Jan.'' Lytse Jan was tenminste twee meter. ,,Het is voor het eerst dat ik echte Orcs ontmoet'', riep ik boven de muziek uit. Maar het kwam niet echt over.

donderdag 12 augustus 2004

Kat (2)

De hele dag is het tuinraam opengebleven, en de deur van de overloop. Het bakje water dat ik had neergezet is de hele dag niet aangeraakt. Het is verbazend, hoe je bij thuiskomst dan toch kunt denken, dat zo'n kat nog ergens zit. Ik kan mijn zaklamp niet vinden, dus achter de schoorsteen heb ik niet gespeurd.

Dood is ze vast niet, zei Jaap vanmorgen. ,,Katten zijn heel taai'', weet hij.

Al zal ze wel al lang weg zijn, helemaal gerust ben ik niet. En toen ik net in de kamer zag hoorde ik tussen alle regengeluiden, ineens iets wegrollen en kapot vallen. In de keuken was het niet. Achter de schoorsteen boven staat de tas met kerstballen. Die was het zo te zien evenmin. Misschien kwam het geluid vanaf het balkon van de buren, door het open raam.

De twijfel knaagt. Dit is typisch het moment waarop mensen die altijd heel redelijk en netjes waren ineens de vloer uit hun huis gaan slopen en gaten in de spouwmuur slaan tot ze woning half geruineerd hebben. Gelukkig heb ik vrijwel geen gereedschap.

woensdag 11 augustus 2004

Een kat

Op dit moment is er een kat bij mij op zolder. Ik zat daarstraks de krant te lezen, toen ik de overloopdeur wat hoorde klepperen. Het was niet de tocht, maar een mager, cypers katje, dat me angstig aankeek en wegschoot naar onder mijn bureau en toen naar de vensterbank.

Ik stak voorzichtig een vinger naar haar uit, dat werkt altijd, en het dier rook eraan. Daarna vatte ik haar in het nekvel, en nam haar in een wat normalere greep. Eerst liet ze het toe, maar toen begon ze enorm te klauwen, mijn T-shirt was in no time kapot, en ze schoot ervandoor de badkamer in.

Daar legde ze zich op de rand van het bad, hield me nauwlettend in de gaten, maar sloot af en toe ook de ogen. Ze ging helemaal plat liggen, buik en kin op de koude tegeltjes, en af en toe maakte ze zo'n hoestgeluid, alsof ze zou gaan braken. Maar dat deed ze dan weer niet. Zou dat beest ziek zijn, dacht ik. Zou het zich soms hebben teruggetrokken in mijn huis om er te sterven? Ik heb geen zin om morgen een dode kat in de badkamer te vinden.

Een tijdje wachtte ik het af, plakte hier en daar een pleister op mijn borst en probeerde toen de nekveltruuk nog eens. Het mislukte weer en het dier schoot nu de zolder op, ergens achter de schoorsteen waar je moeilijk bij kunt.

Er staat nu een schaaltje water op de overloop, en ik heb de buren gevraagd of het hun kat misschien is (nee). Ik heb al een hele tijd niks gehoord en achter de schoorsteen zie je niks.

Fries

Ik belde Sietske Tjallingii, een filmmaakster uit Amsterdam, omdat ik wat over korte films wilde weten. Die maakt ze, de meest recente is te zien als voorfilmpje bij 'Fahrenheit 9/11'.

,,Je wilt zeker weten of ik Fries ben'', zei ze meteen.

Nou wilde ik dat ook wel weten, maar het was niet het enige.

,,Nee hoor'', loog ik. ,,Maar nu je erover begint...''

,,Ik ben niet Fries'', zei ze. ,,Ik ben daar al eens eerder door een krant, of een regionale omroep, uit Friesland over gebeld. Toen een filmpje van mij in Rotterdam draaide. Die vroeg meteen, ben je Fries? En toen ik zei dat ik het niet was, zeiden ze: laat dan verder maar en hingen ze op. Ik voelde me zo gediscrimineerd!''

Helemaal aan het eind van het gesprekje dat we hadden vertelde ze overigens dat ze een (1) Friese opa heeft.

maandag 9 augustus 2004

Thierry

Thierry Kamminga is cafebaas in Sneek, hij zingt en hij is zo iemand die van alles regelt. Een tijdje terug presenteerde hij een singeltje, 'Het kroegenlied', in Amsterdam. Hij zingt het met een andere muzikale kroegbaas, en hij had voor elkaar gekregen dat Horeca Nederland er meteen 7000 van kocht.

Ik moest die dag voor iets anders naar Amsterdam, dus ik dacht, ik ga even bij die presentatie kijken. Thierry, meteen heel joviaal, begroette me of hij me al jaren kent.

,,Waarom doe je dit eigenlijk in Amsterdam en niet in Sneek'', vroeg ik hem.

,,Als ik het in Amsterdam doe, dan komt de Leeuwarder Courant ook eens een keer'', zei hij ad rem.

donderdag 5 augustus 2004

Enthousiasme

Ook als je niks van kaatsen begrijpt - zoals ik - is de pc in Franeker leuk om heen te gaan, zeker als je ook nog een bon weet te krijgen voor het LC-buffet na afloop, waar allerlei Friese hotemetoten met een bordje salade staan te netwerken.

Filmer Pieter Verhoeff was er ook, meegekomen met Rients Gratama, van wie hij vorig jaar een filmportret heeft gemaakt.

,,Ik was voor het eerst bij de PC'', zei hij.

,,Ik dacht dat jij zo'n echte Fries was'', zei ik terug.

Dat was dus niet zo. ,,Maar ik had wel voorspeld wie zou winnen'', vertelde hij trots. (Het was gewonnen door het 'partoer' van Daniel Iseger, Johan Abma en Pieter Scharringa, dat was zelfs een niet-kenner als mij duidelijk. Een van die drie ging helemaal uit zijn bol toen hij won, trok zowat al zijn kleren uit en besprong iemand van de tribune bij de ingang van het veldje) ,,Lekenkennis'' was het volgens Verhoef geweest, ,,het was vooral het enorme enthousiasme van die drie, dat ik direct dacht, die gaan winnen.''

Dat kwam een tijd later terug, bij de officiele buffetspeech van burgemeester Theunis Piersma, ook voorzitter van de kaatsbond.

Die kende die drie wel, vertelde hij. Hij vond hen geweldige winnaars want ze zijn een soort buitenstaanders. Ze waren in januari bij hem geweest en hij had hen een raad gegeven: ,,Jim moatte entoesjasme utstriele''.

====

Wat ook aardig was: Teake had me eerder op de krant vertelt dat hij elk jaar naar de PC gaat, al jarenlang, tenslotte komt hij uit Franeker. Maar dit jaar zou hij maar eens overslaan. Lekker thuis in de tuin zitten en misschien wat zwemmen in een naburig meer. Want het is altijd gezellig, je drinkt dan weer te veel en krijgt later spijt.

Een tijd later kwam hij met zijn vrouw toch bij het buffet aanschuiven. ,,Myn frou het my sjanteert'', legde hij uit. ,,So gaat dat in een huwelijk.''

=====

Ik kom er meestal een man tegen, die ik geloof ik van Ameland ken maar ik kan hem niet thuisbrengen, een Fries met een bruin gezicht, grote ogen en een beetje een baardje. Hij denkt altijd dat ik veel van kaatsen weet.

,,Weet je ook al wie er gaan winnen'', zei hij, met zo'n ondertoon van 'natuurlijk weet je dat'

,,Die van Philishave'', zei ik - een goed antwoord, want dat stond bij alle spelers op het shirt.

,,Die gelen'', voegde hij knikkend toe, ditmaal op de toon van je houdt me voor de gek maar we bedoelen natuurlijk hetzelfde. Het waren uiteindelijk trouwens niet de gele: dat winnende partoer liep in aubergine-en-blauwe shirts, stond in het programmaboekje.

maandag 2 augustus 2004

Dooiers

Als ik vroeger de trein nam naar Amersfoort, keek ik rond Barneveld met extra belangstelling naar buiten, want daar had je, zoals ik had geleerd op de Openbare School te Hollum, pluimvee-industrie.

En ja, aan weerszijden van de rails zag je afgeperkte veldjes met een samenklontering van witte bollen - kippen dus. Wat voor mensen zouden hier wonen, vroeg ik me dan af. Zouden die altijd over kip praten? Zouden ze al die kippen een naam geven?

Gisteren was ik bij Linda op verjaardagsvisite. Ze komt uit Barneveld en haar ouders waren er ook. Ze hadden het over de kaartjes voor Jackson Browne die ze hadden gekocht en dat concertkaarten zo duur zijn. Over dat je in deze hondsdagen zoveel insekten hebt. Over familieleden. Over ballonvaarten. Over van alles dus, zoals je doet op een verjaardag.

Toen het meeste bezoek weg was, ging de moeder van Linda aan de afwas, dat doen moeders als ze bij hun kinderen zijn. Het ging over het hete weer van de laatste week en hoe snel alles dan bederft.

,,Bij de eieren zie je het ook'', zei ze ineens. ,,De dooiers zakken heel snel. Dus de mensen denken, die eieren zijn niet vers, met die gezakte dooiers. Maar het komt, als het zo warm is, drinken de kippen meer water en dat merk je aan het ei.''

Blij fluitend liep ik later naar huis. Ik had met mensen uit Barneveld over eieren gepraat. De wereld is toch nog wel een beetje zoals ik er op school over geleerd heb.

dinsdag 27 juli 2004

Meer absinth



De Amsterdamse slijter die het Nederlandse verbod op absint succesvol heeft aangevochten, heet Menno Boorsma. Wat denk je dan, als nieuwsgierig mannetje van de Leeuwarder Courant? Zou iemand met zo'n naam Fries zijn.

Dus een mailtje gestuurd om dat te vragen.

De volgende dag schreef de slijter terug.

,,Ja, mijn vader is geboren in Dantumadeel en omstreeks 1935 naar Bergen (NH) verhuisd omdat er in Fryslan geen cent te verdienen was. Allemaal arme mensen. Hier heeft hij wat kunnen verdienen en 5 kinderen grootgebracht. Anne Brouwer, bijgenaamd de Marinier, was een oom van mij. Er is een boekje in de handel over Dantumadeel en fotos waarop enkele familieleden staan. Groetend Menno Boorsma, halfbloed.''

 

maandag 26 juli 2004

Absinth

Absinth, de kunstenaarsdrug van eind negentiende eeuw, mag vanaf zaterdag weer in Nederland verkocht worden, bij de slijter.

Ik moest toch even naar slijterij Donker, waar mevrouw Huisman aan het werk was. ,,Twee flessen witte wijn'', zei ik, ,,eigen merk'' (want ik doe niet moeilijk over wijn of bier).

,,En verkoopt u al absinth?''

,,Loop maar even mee'', zei mevrouw Huisman. Ik volgde haar naar een kantoortje, helemaal achterin het verwarrende gebouw dat vaag naar lang geleden kapot gevallen flessen drank ruikt. Daar stonden twee matglazen flessen met een lichtgroen goedje en er hing een ouderwets geemailleerd bordje van absinthmaker Pernod. ,,We hadden ze al langer'', zei ze. ,,Maar ik weet nog niet wat voor prijs ik ervoor moet vragen.''

Ik kom er nog wel eens voor terug, zei ik.

Thuis dacht ik ineens, misschien moet ik Bert van de krant maar even bellen, tenslotte is het een soort nieuws.

,,Welke sliter hast west?'' vroeg Bert.

,,Donker, allicht'', zei ik (dat was vroeger hun slogan).

,,Ah, die wie fan'e moarn ek al op'e omrop'', zei Bert.

Tja - als je pas 's middags je boodschappen doet kun je soms al behoorlijk achter het nieuws aanlopen.

 

Monument

Klaas aan de lijn. Of mijn huis aan de Grote Kerkstraat ook open kan met Open Monumentendag op 11 september. Want het thema is dit jaar Huizen van Beroemde Leeuwarders. In mijn huis heeft eind negentiende eeuw een zekere Obbe Rommerts gewoond, die als pionier van de arbeidersbeweging in de boekjes staat, directeur was van de Handelsdrukkerij en een blad uitgaf dat Friese Courant heette.

Maar beroemd - dat is hij toch niet echt. Zeker niet als je ziet wie er verder in Leeuwarden hebben gewoond, Mata Hari, Escher, Slauerhoff, Vestdijk en de beroemde NSB-artiest Max Blokzijl, die tijdens de bezetting elke week een radiopraatje hield en daarvoor direct na de Tweede Wereldoorlog is doodgeschoten.

,,Het huis van Max Blokzijl'', vroeg ik. ,,Gaat dat ook open? En waar is dat eigenlijk?''

,,Daar hebben we het in de commissie over gehad, maar dat doen we niet'', zei Klaas. Niet omdat het te beladen is, zoals ik zelf meteen aannam, maar omdat ze niet precies weten waar die Blokzijl geboren is. Ergens aan de Korfmakersstraat, waarschijnlijk.

,,Mijn huis mag wel open op die dag'', zei ik tegen Klaas, ,,maar dan moet dat van Max Blokzijl ook.''

Op 11 september merken we het wel.

maandag 5 juli 2004

Jump



Leuk hoor, die man die gisteren op het laatste moment bij de wedstrijd Griekenland - Portugal het veld oprende, en Luis Figo een vlag van FC Barcelona toesmeet. De man liet zich in het doel vangen als een vis in een fuik. Je kon nog juist lezen dat er www.jimmyjump.com op zijn trui stond.

Daar kun je lezen dat hij uit een plaatsje bij Barcelona komt, vloeren (of appartementen? Mijn spaans is niet goed genoeg) verkoopt en al haast tien jaar bezig is met beroemd worden. Hij wil net zo beroemd worden als zijn idool Salvador Dali.

Daarom breekt hij in bij shows, wedstrijden en zelfs een keer de Formule 1 races. Zo'n stuntje bij FC Barcelona kostte hem al eens 3000 Euro en sindsdien zoekt hij een sponsor. Hij staat ook met heel veel beroemdheden op de foto, sporters vooral (Cruijff, Van Gaal en Zenden zijn er ook bij), maar ook filmster Penelope Cruz.

Maar het allerleukst is zijn foto met Pilar Rahola, een journaliste die in de politiek is gegaan en ondermeer locoburgemeester van Barcelona was. Daar draagt Jimmy Jump een T Shirt met 'Nee Leave, No Net' en een Friese vlag.

Ik heb hem meteen een mailtje gestuurd, hoe hij aan dat shirt komt. Maar hij heeft nog niet geantwoord. Hij zit natuurlijk nog in de gevangenis.

woensdag 30 juni 2004

Berlijn



Voor de krant was ik even in Berlijn, bij een try-out van een voorstelling van de Dogtroep. In de Nederlandse ambassade. De voorstelling is geregisseerd door Jos Thie, die van tevoren had gezegd dat die voorstelling een cartoon is, onder meer over Nederland gaat en propvol symbolen zit.

Eerst werden bezoekers door de gloednieuwe ambassade geleid, een gebouw dat wel helemaal van glas en aluminium lijkt.

,,Het ziet er mooi uit'', zei ik tegen niemand in het bijzonder. Een mevrouw die naast me liep, zei: ,,Het ziet er mooi uit ja, maar om te werken...''

,,Werkt U hier dan?'', vroeg ik. Ze knikte maar ze liet er niet veel over los hoe dat dan is. Ik begreep dat het voor haar wel anders had gemogen.

Bij die rondleiding begon de voorstelling ook al een beetje. In de lift stond een van de actrices, die een schoonmaakster uit het oostblok verbeeldde. Ze bedelde bij bezoekers om ''Fire. Fire please.''

Beneden was een beteurde Berlijner van twintig, Joschka Mueller stelde hij zich voor, die zijn aansteker aan haar had gegeven. Maar ze gaf hem niet terug. Ook toen ze na een tijdje weer beneden verscheen en hij op haar afstapte. Ze verstond hem zogenaamd niet en liep de lift weer in.

Jos Thie stond ernaar te kijken. ,,Is dit symbolisch?'', vroeg ik hem. ,,Ik kan me voorstellen dat Berlijners denken, de vorige keer dat we vuur aan een Nederlander gaven, stak die de Rijksdag in de fik.''

,,Oh, daar hebben we nog niet eens aan gedacht'', zei Jos. ,,Dat was wel aardig geweest. Maar dit is een Hongaarse, dus het had niet geklopt.''

De jongen kreeg overigens zijn aansteker niet meer terug.

donderdag 24 juni 2004

Macht




Andries Veldman organiseert eens in de zoveel tijd etentjes, in restaurant Piet Paaltjens, met sprekers. Happen met Liwwadders heet het. Elke keer is het leuk, gisteren was het top. Dat kwam van het slechte weer en de voetbalwedstrijd Nederland - Letland.

Deze keer was het op een rondvaartboot, Wetternocht. Het vertrek was bij de Averotoren, en daar zouden we ook terugkomen.

Het praatje kwam van Meindert Schroor, historicus, die de jaartallen en namen van Leeuwarder kloosters en figuren zo uit zijn mouw schudt. De praatjes gaan heel losjes, want iedereen zit al aan het bier. Zo legde Schroor uit dat Snakkerburen Snakkerburen heet vanwege een oud woord voor hoek, net als Sneek. Raadslid Puck van Ulzen zat intussen gewoon te kletsen en vroeg toen: ,,Waarom heet Snakkerburen eigenlijk zo?''

Het regende flink, de boot schommelde soms lekker.

Buiten de stad kwam er een telefoontje van de brugwachter, Van der Hoop. Het woei te hard, hij hield ermee op, we kwamen de stad niet meer in. De brug zou tot acht uur bediend worden, maar dat gebeurde niet meer. Ja, nee, niks aan te doen.

Eerst leek het nog een grap, maar bij de Eebrug in Bilgaard liep de boot vast. Heel absurd. ,,Dat is toch niet te geloven'', zei raadslid Henk Bakker van de CDA. Hij stak een sigaar op en ging meteen bellen. Eerst met Van der Hoop. Die liet zich niet ompraten, ook niet toen Bakker over claims begon.

,,Neem nog maar een biertje'', zei Bakker even later tegen de anderen. ,,Van der Hoop betaalt!''

Puck van Ulzen van de VVD, altijd in voor een lolletje, stelde voor het hogerop te zoeken. ,,Ik vind dit wel leuk'', zei ze. Bakker belde 'zijn' wethouder, Gerrit Krol. Diens vrouw nam op: Gerrit was er niet.

,,Je weet toch wel waar je mannetje zit?'', vroeg Bakker en kreeg het 06-nummer. Krol zat in vergadering en gaf zijn telefoon aan Frans Steijvers. Die was vroeger gemeentesecretaris en gaat over een paar weken met pensioen. ,,Het mag geen argument zijn'', zei Bakker, ,,maar er is hier ook veel pers bij.''

Steijvers belde even later terug. Er was niks aan te doen, de brug bleef dicht. ,,Als dat het overwicht is van Steijvers geeft dat te denken'', zei Puck. ,,Even Dales bellen jongens!'' Nou, de burgemeester bellen, dat ging Bakker te ver, en bovendien gaat die hier niet over. Puck: ,,Ach dat geeft niet, hij is net nieuw, dan kan hij laten zien dat hij gezag heeft.''

Maar de burgemeester werd niet gebeld, de boot bleef liggen. Guus de la Bije, die de nasi had gemaakt, vertrok met een taxi en keerde terug met de auto, om al zijn servies en keukenspullen te halen. De schipper mopperde dat het met Leeuwarden altijd zo is, en dat hij de boot wel naar Wijns zou brengen vanavond. Hier zou hij helemaal leeggeroofd worden, want deze brug is vlakbij de Meenthe, de buurt die zo slecht was dat ze er flats voor moesten slopen.

Intussen naderde het tijdstip dat de wedstrijd Nederland - Letland zou beginnen. Gryt van Duinen van Omrop Fryslan belde een taxi. Een medewerker van Andries Veldman regelde een hele reeks taxis.

Leeuwarden maakt reclame voor zichzelf onder de titel Expeditie Leeuwarden. Om af te rekenen met het vooroordeel dat Leeuwarden zo ver weg is. ,,Ik denk dat dit echt een Expeditie Leeuwarden is'', zei Andries. Een geweldig leuke tocht was het.

maandag 7 juni 2004

Partij Voor Het Noorden



Zaterdag stond er een plastic koe op de politieke markt op de Nieuwestad en Kerst Huisman stond er naast. Het was reclame voor de Partij Voor Het Noorden, die meedoet aan de Europese verkiezingen.

Voorman Teun Jan Zanen was er ook, die werd de hele tijd gefilmd door een cameraploeg. Toen de cameralui weg waren, pakte de partij de koe ook weer in. Dit in tegenstelling tot de SP, D66, PvdA en CDA, die de hele middag nog rozen, ballonnen en snoepjes bleven uitdelen.

Maar Kerst Huisman, oud-collega van de krant en altijd al erg voor het Noorden.

,,Ja, Asing jonge, ik stean ek op de list'', zei hij.

,,Wil jij dan in de politiek?'', vroeg ik. ,,Dat lijkt me niet goed voor je gezondheid.''

,,Nee juh, ik wol net yn de polityk'', zei Kerst. ,,Ik stean pas op noemer njoggen.'' Maar hij was een tijdje geleden wel in Brussel wezen kijken, en het parlementsgebouw, daar was hij diep van onder de indruk.

Zou het nu niet aardig zijn, beste lezers, als jullie donderdag allemaal op nummer negen van de Partij van het Noorden stemden? Ik heb het hele weekeinde al plezier bij de gedachte dat Kerst toch in Brussel zou belanden...

dinsdag 1 juni 2004

Kinderwagens



Vroeger klaagden vrouwen er altijd over, dat mannen nooit achter kinderwagens willen lopen. Maar tegenwoordig is het juist heel hip, voor jonge vaders. Dat dacht ik tenminste. Het is net of je alleen nog maar mannen achter kinderwagens ziet. Ellen, die erg op dat soort dingen let, dacht dat ook, toen we laatst op een terrasje zaten waar alleen maar kinderwagenende mannen passeerden.

Het Fries Straatfestival was een goede gelegenheid om dat eens te toetsen. We telden terwijl we van het Groot Schavernek naar de Grote Hoogstraat liepen. Eerst leek het er inderdaad op, dat er mannen al het werk doen. ,,Dat komt omdat de kinderwagens steeds mooier worden'', zei een dame die meetelde. ,,Dan willen die kerels wel.''

Maar de vrouwen kwamen sterk terug, De eindstand van de steekproef was 23 vrouwen, tegenover 20 mannen. Wetenschappelijk gezegd is het 53,59 procent vrouw, tegenover 46,6 procent man. Volgend jaar tellen we weer.

maandag 17 mei 2004

The Sopranos



De serie 'The Sopranos' heb ik nog nooit gezien, maar nu ik alle afleveringen van het eerste seizoen van Joop op dvd heb geleend, gaat dat veranderen.

Ik zei dat tegen Hidzer, die veel tv kijkt.

,,Der sjoch ik net mear nei'', zei hij. ,,Ik wyt no ek werom ik de Sopranos net folle oan fyn. Dy haadrol fyn ik krekt in Westereiner. Sanien dy't foaroan by it fuotbal stiet.''

Toch ga ik kijken.

maandag 10 mei 2004

Wrijfsnaarklank



Het werken voor een krant kan heel bevredigend zijn. Een paar weken geleden was ik bij een concert van een groep die Blackstrap heet, niet veel aan verder, maar af en toe hoorde je dat rare geluidje als een gitarist zijn vingers verschuift. Ik vroeg me ter plekke af, of er voor dat geluid ook een naam is.

Een paar dagen later schreef ik er een sterretje over in de krant. Dat was zo:

Wrijfsnaarklank
Het Nederlands mag een rijke taal zijn, er is zover ik weet geen woord voor het eigenaardige geluid dat gitaristen maken als ze hun vingers over de strak gespannen snaar bewegen. Dus niet het getokkel van de gitaar zelf, maar dat metalige, ribbelige, schuierende, op-en-neergaande geluid wanneer ze hun vingers verzetten. Als een zachte ritssluiting. Je hoort het veel bij folkmuziek, bij duo's die Simon en Garfunkel nadoen, maar ook bij weemoedige sologitaarstukjes. Het is geen onhandigheid, want beroemde gitaristen doen het soms ook, volgens mij hoor je het wel eens bij Eric Clapton. Misschien kun je makkelijk zo spelen dat je dat geluid niet maakt, maar dan is het niet ambachtelijk meer, je muziek is niet echt, geen echt mens met echte vingers op echte gitaarsnaren. Het geluid klinkt een beetje als Zieuw!, maar dat is geen mooi woord. Wie wel een goed woord weet, moet dat even opsturen. Waar taalverrijking niet uit zichzelf gebeurt, moeten we een handje helpen.


Afgelopen weekend kwam er een ingezonden brief van Leeuwarder musicus John Eskes. Hij is niet alleen gitarist, maar ook nog eens taalvirtuoos. Lees maar:

In reactie op het sterretje over de wrijfsnaarklank het volgende: als gitarist noem ik dit verschijnsel glide. Niet te verwarren met slide of bottleneck. Zoals in de wereld van de klassieke muziek het Italiaans doorgaans de voertaal is, gebruiken de musici in de popwereld de Engelse taal. Bijvoorbeeld vintage (authentiek), mint (in originele staat) slapping (het hameren op de snaren met bijvoorbeeld de rechterduim) etc.
Nieuwe snaren, en dan wel de zogenaamde omwonden snaren E-A-D en soms G hebben zeer dunne groeven aan hun oppervlak. Na een aantal bespelingen slijten deze ribbels. Tegelijkertijd worden ze ook opgevuld met vuildeeltjes bijvoorbeeld door zweet van de handen en slijpsel van de omwinding van de snaar zelf. Oude snaren hebben hoegenaamd geen slides. Een juiste linkerhandtechniek bevordert het voorkomen van glide. Daarom ververs ik mijn snaren alleen bij uiterste noodzaak. In dat geval: thuis drie dagen lekker inspelen. Weg probleem. Maar toch: soms is het wel heel charmant, vooral bij een Mesa Boogie of Marshall op standje 10!

John. Eskes.


Een paar week later, op 28 mei, kwam er nog een reactie, van muziekhandelaar Bob de Jong.

De wrijfsnaarklank (LC 3 en 8 mei) waarvoor een woord werd gezocht en waarover John Eskes een fraai en informatief ingezonden stuk leverde, heeft in de techniek wel een naam. Het geluidje zit in synthesizers en sampleplayers als effectje onder de knop 'squeek'. Zo kan een toetsenist het in een gitaarnummer naspelen. Kunnen wij het misschien in Nederland in het woordenboek krijgen als 'skwiek'?

Bob de Jong.

maandag 3 mei 2004

Een bekend iemand



Zaterdagavond keek ik Idols op een groot scherm in het buurthuis van de wijk Westeinde, met een kleine dertig anderen, allemaal zo tussen de tien en de zestien jaar oud, schat ik. Op de mensen die de avond hadden georganiseerd na dan.

Omdat het tv-programma nogal saai is, ze herhalen alles op het op lengte te krijgen, ging de aandacht ook snel naar mij uit.

,,Is het leuk werk, bij de krant'', wilde een jongen naast me weten.

,,Ja hoor, heel leuk'', zei ik. Het is immers best mogelijk dat zo'n jongen later een beroemd journalist wordt en dan in interviews gaat zeggen dat het allemaal begon met een opmerking van een journalist van het plaatselijke krantje.

,,Wat voor dingen doet U dan?'', vroeg hij.

,,Ik schrijf stukjes'', zei ik. ,,Alle soort dingen die in de krant staan. Verhalen over nieuws, of interviews met mensen.''

,,Heeft U ook wel eens een bekend iemand geinterviewd?''

,,Ik heb wel eens Rutger Hauer geinterviewd'', zei ik.

,,Die ken ik niet'', ging de jongen door. ,,Ook bekende mensen net als Robbie Williams?''

,,Nee'', zei ik. ,,Met Robbie Williams heb ik nog nooit gepraat.'' Ik voelde mezelf oninteressanter worden.

,,Wel met Twarres?'', vroeg hij.

,,Ja'', zei ik opgelucht. ,,Ik heb wel eens met Twarres gepraat. En ook wel eens met Frans Bauer.''

Hij knikte. De hemel zij dank voor Frans Bauer en Twarres, dacht ik bij mezelf, anders was het toch een kleine afgang voor de journalistiek geworden.

maandag 26 april 2004

Overval



In Argentinie was ik ook in het stadje Tres Arroyos, waar al meer dan honderd jaar Nederlanders wonen, of hun afstammelingen. Op de Hollandse School geven ze geen Nederlandse les meer, nadat de subsidie die wij (uit Nederland dus) gaven is ingetrokken. Maar er rennen wel blonde kindertjes op het schoolplein rond met achternamen als Tiemersma.

Dat ik er nu pas over schrijf, komt vanwege consul Ida van Mastrigt, een bijzonder vriendelijke dame die me de hele stad heeft laten zien.

Ze staat in de Clarin van vandaag, 26 april, want ze is overvallen. Afdeling politieberichten. En ze heeft me nog wel het kleine videocameraatje laten zien, waarmee ze binnen kan zien wie er voor de deur staat. Ze woont ook nog eens vlakbij het politiebureau.

Volgens het krantebericht liet ze vrijdag twee mannen binnen, omdat ze dacht dat die voor een werkvisum kwamen. Maar ze trokken meteen hun wapens, bonden haar en de werkster vast en gingen er vandoor met geld, een mobiele telefoon en geld. Bovendien namen ze zes gouden ringen mee, die ze van haar vingers hadden getrokken met zoveel kracht, dat ze sterren zag.

De krant noemt het una pesadilla que durĂł 40 minutos, een nachtmerrie van veertig minuten.

En dat in het vredige Tres Arroyos, met een Hollandse school, een Hollandse kerk, een Hollandse landbouwcooperatie, een Hollands-Deens bejaardenhuis en allemaal aardige tweede en derde generatie Nederlanders bij wie ik op de koffie zat. Ook daar slaat de verloedering toe.

donderdag 22 april 2004

Hans Peugeot



Een auto uitzoeken bij Hans Peugeot in Assen is een genot. Zijn garage is een soort hangplek met Hans zelf achter een met paperassen overladen tafel waar nog net wat ruimte is om een flesje bier of een glas wijn neer te zetten. Hij heeft alle tijd om met Marius te praten over de aanleg van nieuwe wegen in de binnenlanden van Mauretanie.

Wij waren er met zijn drieen gekomen, er zat een man uit de randstad (,,nee hoor, ik heb geen haast''), een adhd-jongen die snel een ontbijtkoek met rozijnen en een pak bierworstjes naar binnen werkte, op een stoel sliepen twee katten, op een andere een hond. Anderen die soms iets moesten, een auto of een reparatie, maar soms ook helemaal niks of enkel een biertje liepen in en uit.

,,We hadden om zeven uur afgesproken'', zei een meisje dat op Hans' medewerker wachtte. ,,Heb je hem al gebeld? Hij zei dat hij nog terug zou komen, maar hij is niet zo'n man van de minuut'', zei Hans terug. Om aan te vullen: ,,Hij is ook niet zo'n man van het uur.''

Het terrein in Assen staat vol auto's, bijna allemaal Peugeots, sommigen zien er als nieuw uit, anderen zijn zo te zien wel drie keer overdwars over de kop gerold.

,,Die van jou staat er ook tussen'', zei Hans, toen we er al een hele tijd waren. ,,Een rode 309.'' Dat zei hij terwijl we in de nieuwe onderhoudsruimte zaten, die nog niet helemaal af is. Van daaruit heb je geen zicht op de auto's op het terrein, maar dat hoeft bij Hans ook niet. ,,Wil je hem soms zien?'', vroeg hij plagerig. ,,Vertrouw je me niet?''

Natuurlijk wilde ik hem wel zien. ,,Het is een rode, hij staat bij het hek'', zei Hans. ,,Je kunt hem herkennen aan een rij gaatjes, achter in de motorkap. Daar heeft een spoiler gezeten, maar jij bent geen spoiler-type. Dus daar gaat Hans Peugeot een mooi stukje plakband voor je opplakken.''

Jaap wilde de motorkap nog openhebben en Marius startte hem om te horen hoe hij klinkt, maar bij mij was het eigenlijk al in orde na die opmerking over het mooie stukje plakband.

dinsdag 20 april 2004

Faro



Het is al een hele tijd geleden dat ik in Faro bij Rijndert en Saskia was, een dorpje in het noordwesten van Canada waar het het halve jaar donker en het andere halve jaar licht is. Rijndert had me al eens gemaild dat hij de website van het plaatsje, dat op een toestroom van toeristen hoopt, onder handen aan het nemen was. Gisteren mailde hij dat het klaar is. De nieuwe site staat hier. Wie nu naar Faro vertrekt is nog mooi op tijd voor het Crane & Sheep Viewing Festival in mei.

maandag 19 april 2004

Boot



De boot naar Ameland kost tegenwoordig al €10,80, in echt geld uitgedrukt is dat in de buurt van 25 gulden. Dat is best duur.

Zo bezien viel de vrachtboot naar Argentinie achteraf dus nog wel mee. Die deed er 18 dagen over en kostte iets van €1700. Dat is €1700 voor 432 uur, ofwel €3,95 per uur.

De boot naar Ameland doet er drie kwartier over en terug nog een keer, €10,80 voor anderhalf uur varen, ofwel €7,20 per uur, zonder verder iets erbij. Op de Zim Argentina III kreeg ik nog een riante hut, drie keer daags eten en zoveel koffie als ik maar op kon. Had ik dat hele eind de veerboot genomen, dan was ik met die uurprijs nu 3110 kwijt en was ik onderweg van de honger omgekomen.

vrijdag 16 april 2004

Meester



Je bent pas echt aan het werk als je in de jury zit van de Leeuwarder Courant Puzzelprijs. Dat deed ik elk jaar, en gisteravond weer. Tien keer staat er zaterdags een puzzel in de krant. Wie die elke keer oplost en bijhoudt hoe vaak de S erin voorkomt, mag meedoen aan de finale. Dit jaar waren er 192 mensen, heel veel grijze dames, sommige rijden met de rolstoel de hal binnen. Ze hebben allemaal een eigen pen of potlood bij zich, soms een etui vol, voor als er een stuk gaat.

De hal van het gebouw staat vol kleine tafeltjes, net als bij een eindexamen, voor iedereen eentje. Daar ligt de puzzel klaar, alleen de woordomschrijvingen zitten in een dichte envelop. Die mag pas open als de grote sportzaalklok is aangezet. Na het openscheuren van die enveloppen is het dan verder doodstil. Alleen het getik van die klok, en het geruis van 192 potloden en pennen.

Elk jaar heb ik er schik in, om na een minuut of vijf (sommigen hebben dan al een kwart van de puzzel ingevuld) tussen de tafeltjes door te lopen. Met de handen op de rug, en met een beetje klakkende schoenen, prachtig is dat, wat een machtsgevoel.

Boven kijken we de oplossingen na. Voor elke fout komen er 10 strafminuten bij de invultijd op. De meeste collega's die nakijken vinden het heel zielig, als ze een foute letter of een per ongeluk niet ingevuld vakje zien. Ik geniet er juist van. Dikke rooie streep erdoor en de hoofdprijs - een aardewerkbord - kunnen ze schudden. Ha ha ha, gniffel ik inwendig. Het is de enige keer per jaar dat ik het gevoel heb dat ik mijn leraarsakte destijds helemaal terecht heb gehaald.

woensdag 14 april 2004

Tut

Toen ik gisteren even op de krant langskwam, heb ik iedereen de hand geschud. Na Argentinie is dat een stapje terug. Want daar kun je je hand wel uitsteken naar de mensen die je ontmoet, maar die staan dan al lang met hun wang voor je mond, want je hoort ze te zoenen. Dat was wennen, vooral bij de mannen. Mannen, dat is een ontdekking, hebben veel zachtere wangen dan ik altijd had gedacht. Net vrouwenwangen eigenlijk, alleen soms wat ruwer.

Ik had een nieuw en ander begin kunnen maken door iedereen te zoenen. Er zijn best een paar redacteuren die je zou kunnen zoenen, maar een van de eersten die ik zag was Fedde en die scheert zich lang niet elke dag. En een hoofdredacteur, die kus je eigenlijk niet, zeker niet in het openbaar, misschien wel niet eens als je er met eentje getrouwd ben.

Dus handen geschud.

En heel vaak verteld dat het nu wel weer goed gaat, want het gaat nu wel weer goed. Raar hoor - hoewel aan het geweldige jaar geen eind leek te komen, is het nu net of ik nooit ben weggeweest. Nooit naar Istanboel, nooit op de boot naar Argentinie, nooit in Alaska, nooit Sint Nicolaas in Boekarest. Maar ik was het lekker wel, terwijl iedereen hier al die tijd gewoon op de redactie heeft gezeten.

maandag 29 maart 2004

Kraftwerk



Vanavond speelt Kraftwerk in Amsterdam, en daar heb ik al een half jaar een kaartje voor. Maar het is misschien geen wijs idee erheen te gaan, want ik lig het grootste deel van de dag op de bank.

Ik wilde natuurlijk wel graag, want het is vast een heel gek concert, vier Duitsers op een podium die hun laptops aanzetten en dan komt er van die computermuziek uit. En daar betaalt iedereen dan dik geld voor - zulke dingen moet je eigenlijk meemaken.

Allerlei goed bedoelende vrienden zeiden de hele week al: ,,Doe het nou maar niet, dat is niet slim, blijf maar gewoon thuis.'' Zelfs Hidzer, die de kaartjes heeft, zei toen ik hem gisteravond vertelde dat ik toch maar niet ga, dat dat een verstandig besluit is.

Een paar minuten later belde hij alweer op. ,,We binne dyn kaertsje al kwyt hear'', zei hij. ,,Wim woe wol mei.''

Misschien is dat maar beter ook, want nu kan ik dus niet eens meer naar Kraftwerk. Maar dat ze na nog geen vijf minuten het kaartje al kwijt zijn, aan ene Wim die ik helemaal niet ken, en dat Hidzer me net ervoor met mijn beslissing had gecomplimenteerd, daar word ik toch een klein beetje achterdochtig van.

zaterdag 27 maart 2004

Ziek



Mijn vader vatte het wel aardig samen: ,,Het begon met een bloedneus en eindigde met een nierbekkenonsteking''. Inderdaad: mijn reizerij lijkt ingeklemd tussen kwaaltjes, waarbij ik overigens de voorkeur geef aan bloedneuzen. In Bs. As. was ik al wat ziek, maar zoals altijd dacht ik het gaat wel weer over, beetje rustig aan en af en toe een jus d'orange, en misschien straks in Nederland even bij de dokter langs.

Nou ja, de terugvlucht was een hel, want ik werd maar zieker en zieker, om mij heen snurkten Bolivianen die groepsgewijs naar Madrid reisden om daar werk te zoeken, voor me zat een hele dikke die al dadelijk zijn stoel in de meest luie stand had gezet, zodat ik nog meer ingeklemd zat dan normaal. Het was heel akelig en in Parijs kon ik alleen nog maar rillen en klappertanden. Het idee dat je er bijna bent houdt je gaande, en thuis kon ik mooi in een heet bad en naar bed.

Na twee dagen thuis was het nog slechter geworden. De dokter stuurde me dadelijk door naar het ziekenhuis. Als je aan mijn vel trok, bijvoorbeeld in mijn hals, bleef het gewoon zo staan, ik had koorts en overal zat bloed in waar het niet hoorde. Het was een nierbekkenontsteking, pyelonefritis, zeiden ze en ik moest aan het infuus en veel drinken anders wordt het chronisch.

Ik hou niet van praatjes over ziektes, al is dat in een ziekenhuis een favoriet onderwerp (,,se hewwe alles bij mij futhaald'', of ,,en toen werd ik ineens zo benauwd, ik denk dit komt niet goed'' of ,,ik mag niks hewwe want ik mut morgen onder ut mes''), dus ik hou het hier bij. Het gaat al beter, dank u. En de mensen die me schrijven dat ik er alles aan doe om niet op 1 april te hoeven beginnen zouden beter moeten weten. Evengoed bedankt voor de kaarten.

zaterdag 13 maart 2004

Ziek



Of het de enorme ladingen vlees zijn, de grootstad Buenos Aires, of gewoon de leeftijd, feit is dat ik de laatste twee dagen eigenlijk vooral in bed heb gelegen en aspirines at. Dat heb je altijd een keer op een reis, maar het komt me slecht uit want dit is de tijd waarin ik afscheid neem van iedereen die ik heb leren kennen.

Dus ik was uit eten met tolk/vertaalster Cecilia, die ik in Ushuaia trof, en nam alleen een salade en een enorm glas verse jus. ,,You look like you have a fever'', observeerde ze scherp, toen ik voor de zoveelste keer ineens kippenvel kreeg.

En uit eten met advocaat Juan Pablo, die vrijdag even weggeslopen was van zijn kantoor. Die dag mogen ze er zonder stropdas werken, want casual friday is een wereldwijd verschijnsel, in een Duits restaurant waar ze sauerkraut op het menu hadden staan. Ik geloof erg in de genezende kracht van zuurkool.

En naar de Italiaanse journalist Marco, van wie ik een Lonely Planet reisgids voor dit land had gehuurd - in de boekhandels hier zijn die voor Argentinie nergens te vinden, sinds import van artikelen erg duur is geworden.

Marco zei: ,,Ik ga straks naar een feestje van een lerares met haar cursusgroepje, ga maar even mee.'' Daar was ik wel benieuwd naar, dus in de hoop dat ze een goed en voortdurend bereikbaar toilet zou hebben ging ik naar het feestje. Gelukkig maar, want het was interessant.

Allemaal Portenos (met en kringeltje op de n), zoals inwoners van Buenos Aires heten. Iedereen uit deze groep had Italiaanse voorouders en wil daarom Italiaans leren. Zo was er een erg Franse mevrouw met een dochter die aan de Sorbonne studeert. Zelf heeft ze in de jaren zeventig in de gevangenis gezeten om politieke redenen, en Zorreguieta vindt ze een eersteklas griezel.

Er was een tenger jongetje dat vloeiend Duits spreekt, omdat hij veertien jaar naar een Duitse school ging. ,,Habla tambien Alleman!'', ik spreek ook Duits, zei een andere jongen met een trainingsjack met Sex Pistols. ,,Toten Gosen!''

,,Toten Hosen'', verbeterde ik. Die groep is hier erg populair, en trad kort geleden nog op.

,,Toten Ghosen'', deed hij moeizaam. ,,Hier kommt Alex. Reich und Sexy.'' Hier was duidelijk een kenner aan het woord. Later werd hij enthousiast over Nederlandse voetballers, maar toen had hij al zo staan blowen dat hij niet meer stil kon zitten en ik hem amper scherp kon zien.

Virginia, die het feestje gaf, woont in een echt Porteno-huis van twee lagen, onder zijn hoge kamers met kleine balkons en parketvloeren, op het dak zijn nog wat losse kleine kamertjes en een enorm terras, waar we vlees aten. Er was ook een wc.

Ik hou moedig vol. Marta moet haar Engels-Spaanse woordenboekje nog terug, en ik moet nog afscheid nemen van de dame die de bootreis met me gemaakt heeft. En misschien nog de vreemde Oostenrijker Peter, die ik in de opera trof. Hij kreeg hier het 'Argentinien-virus', zei zijn baan bij de ABN Amro in Wenen op, verkocht zijn huis en kocht er hier een in een sjieke buurt. Werken doet hij niet, hij gaat alleen naar de opera en uiterst trendy restaurants.

donderdag 11 maart 2004

De bus



De trein is hier een lokaal ding, wie echt het land in wil moet met de bus. Maar ook bij bussen kan het ganse raderwerk stil staan, als Uw machtige hand dat wil, zoals de bonden vroeger aan de spoorwegarbeivers vertelden.

Ik had een bus naar Tres Arroyos die om half twaalf zou vertrekken. Elf uur was ik op station Retiro, waar 75 bushaltes op een lange rij zijn. Het was er stampvol mensen met bagage. Sommigen sliepen, anderen rookten of aten een ijsje. Want er was nergens een bus te zien, alleen een heleboel mensen op de stoep en een rij verlichte palen met nummers 1 tot en met 75, heel in de verte.

Na een half uur was er nog geen bus geweest. Af en toe klapten mensen groepsgewijs in de handen, als bij een concert dat niet op tijd begint. Verder gebeurde er niks.

Bij de rand van deze busremise stonden ook wat mensen, naar iets in de diepte te kijken. Dat was een grote parkeerplaats, met honderden reisbussen, zig zag door elkaar. Van sommige liep de motor. Een bus blokkeerde de uitrit. Een groep chauffeurs in witte overhemden stond om een andere man in wit overhemd, die hen vanaf een verhoging toesprak. Verstaan kon je ze niet, maar soms applaudisseerden ze.

Om twaalf uur was het afgelopen. De vakbondsman draaide zich naar ons op, boven op die balustrade, en stak zijn handen omhoog, net als Nixon toen hij aftrad. ,,Hijo de Puta!'', riep iemand vanaf hier, en iets dat klonk als ,,Foro de Palacio.''

De bussen kwam na vier uur stilstand in een lange rij aanrijden, die anderhalf uur duurde, en werkten alle passagiers af in een ingewikkelde logistieke operatie. Het leek niemand echt veel te kunnen schelen, dit land is wel wat gewend.

maandag 8 maart 2004

Tango



Daar is natuurlijk geen ontsnappen aan, in Buenos Aires, de tango. Ik zag de eerste dag dat ik hier was al zo'n oude vlinderdasmeneer, type Ritsko van Vliet sr., die in zijn eentje met kranteknipselborden en een radio met cassette de herinnering aan tango-held Carlos Gardel in stand stond te houden.

Voor de C & A dansen ze hier tango op straat, voor toeristen denk ik, maar soms gaan elders voorbijgangers zelf plotseling tangodansen bij straatorkestjes. In het Teatro Colon speelde zaterdag het orkest van Leonardo Federico, die nog met Piazzola heeft gewerkt. Kaartjes waren 2 pesos (dat is 50 eurocent), het was een volle bak en - volgens de recensent van Clarin - ,,impecable''. Dat kon je al merken aan het applaus de hele tijd, helemaal toen ze als toegift Adios Noninos deden, die tango van Maxima's bruiloft.

Gisteravond zat ik in Confiteria Ideal, een koffiesalon vol spiegels en kroonluchters, en een orkestje van oudere heren. Als de muziek hen aanstaat, vragen heren dames ten dans, niet per se van hun eigen tafeltje.

Bij mij aan tafel zit een oude meneer, die al een paar keer met dames van andere tafels danste en daarna wat nagenietend weer gaat zitten. Hij probeert een sigaret aan te steken, maar zijn lucifer waait steeds uit door de ventilatoren en doordat er ramen open staan. Uiteindelijk houdt hij de sigaret maar zo in de mond.

Bij een oude dame verderop voegt zich een jong stel, haar kleinkinderen denk ik. Terwijl de jongelui een tangootje draaien, bestelt oma een fles champagne. Ze proosten. Even later nemen ze er alledrie een camel filter bij - roken is hier nog normaal. De jongen van het stel gaf ook de meneer aan mijn tafel een vuurtje. Wat een zwierige, wellevende stad.

(Oh ja, er is ook veel ellende en armoede, in buitenwijken en favela's. En op straathoeken zitten elke avond cartonero's, mensen die papier uit het afval vissen om dat te verkopen. Maar dat vind ik minder minder leuk om naartoe te gaan, al zou ik dat als journalist misschien juist moeten doen, want dat lezen mensen in Europa volgens mij het liefst over verre landen, dat de tegenstellingen er zo groot zijn.)

vrijdag 5 maart 2004

Vanitas



In het kunstmuseum van Buenos Aires hangt een allegorisch schilderij, toegeschreven aan een schilder die Vinkeboer heet en Nederlands moet zijn. Het heet ´La lucha contra la muerte´, het gevecht tegen de dood dus, en je ziet een stoet muzikanten, soldaten, geestelijken, boeren, zelfs een koning en een koningin, en allerlei dieren, optrekken tegen twee met pijl en boog gewapende skeletten. Iedereen gaat er onherroepelijk aan, daar draait het om in dit schilderij, het einde is onverbiddelijk.

Ik was toch al in een eindtijdstemming, want kort ervoor had ik een mailtje naar de krant gestuurd, over de periode na 1 april.

Dus na die mail en het museum kon er ook nog wel een bezoekje af aan de begraafplaats van La Recoleta. Dat is een prachtig minidorpje van grafmonumenten, waar ongeveer iedereen ligt naar wie ze in Argentinie straten hebben vernoemd. Ook Evita ligt er, in een bescheiden grafkamer, met allemaal verse bloemen aan de deur.

Het troostrijke van La Recoleta is, dat er direct buiten de muur van de begraafplaats een straat vol restaurants met terrassen is. Dus je hoort gekletter van bestek, getinkel van glazen, je ruikt dat heerlijke vlees dat ze hier voor een habbekrats verkopen, en zelfs restaurantmuziek met saxofoons, terwijl je peinzend tussen de obelisken, de marmeren engelen en de bronzen palmtakken slentert.

De les die La Recoleta ons leert staat me nou echt aan. Ja inderdaad, aan alles komt een eind, ook de groten der aarde gaan uiteindelijk ten onder en wat doet ons geploeter er in dat licht allemaal toe, maar daar hoef je nog niet een lekker maal met een fijn koud biertje voor te missen.

woensdag 3 maart 2004

Sandra´s timing



Sandra uit Buenos Aires wil me graag iets meegeven voor Lars, die ze bij diens tocht door Zuid-Amerika heeft leren kennen. Lars gaf haar daarom het adres door van mijn vorige hostel.

Een paar minuten voor ik naar het vliegveld zou vertrekken anderhalve week terug, dook ze op. Een meisje van 25, dat druk Spaans sprak met halfbakken Engels erdoorheen. Ze was blij de allerbeste vriend van haar goede vriend Lar te treffen, hij had me omschreven als un hombre muy sensibile en dat kon ze ook wel aan me zien. De hele tijd trok ze ritssluitingen open van haar rugzak, zodat er van alles uit tuimelde.

,,You ver Lar? Regalo por Lar?'', vroeg ze me, terwijl ze me mijn emailadres in een losbladig opschrijfboekje liet noteren.

Ja ik zie Lars wel eens, zei ik zo goed als dat ging, en ik wil best wat voor hem meenemen, maar ik moet nu werkelijk weg, ik heb het kaartje al gekocht. Ik bedacht dat het handig zou zijn, als ze die spullen aan Marta zou geven, een kennis van Rita, die hier vlakbij woont.

Later kreeg ik mail van Marta. Er had zich een verward meisje gemeld met een verhaal over cadeaus voor Nederland, of ik daar ook iets van wist. Ja, dat wist ik, het is goed volk, schreef ik terug.

Vandaag had ik een Belangrijke Lunch, om 13.00 precies, in een sjiek restaurant aan Puerto Madera. Ik stond op het punt om te vertrekken uit mijn huidige hostel, toen Sandra plots verscheen. Helemaal overstuur, ze huilde bijna, en zweette als een otter. Een Australier probeerde haar te kalmeren, ze had het maar over Marta en Walter. Walter, dat ben ik, vond ik uit.

De Australier en ik brachten haar tot bedaren met wat cola, en kwamen ongeveer tot de conclusie dat ze kennelijk bij Marta was geweest en die twee elkaar niet erg liggen. ,,I don like angry'', legde Sandra uit en begon bijna weer te huilen.

Als Lars nog eens wat weet, dacht ik bij mezelf, terwijl ik in mijn kalmste Engels zei dat er geen probleem was, dat ze kalm moest zijn, en we wel ergens een cola zouden gaan drinken. Ik keek stiekem op de klok: ik had nog snel wat willen doen, misschien zelfs naar de kapper, maar dat schoot er dan maar bij in.

Bij de cola op een terrasje bedaarde ze verder. Het zal geloof ik niet meer boteren tussen Marta en haar, maar het hoe en wat begreep ik niet helemaal.

Na een tijdje vertrouwde Sandra me toe, dat ze zeven jaar een Argentijns vriendje had gehad, maar die was infides geweest. Dat zijn alle Argentijnse mannen, ontrouw. Dus nu bidt ze elke avond tot God, om een aardige, romantische man van ergens op de wereld, die niet dadelijk aan sex denkt maar bijvoorbeeld een cola voor haar koopt, zoals ik net had gedaan. Ik probeerde wat Spaans te brouwen met principe en caballo blanco erin, maar dat sloeg niet aan.

Intussen liep het tegen enen. ,,Ik moet zo weg´´, zei ik nog eens. ,,Ik heb lunch met iemand.´´ Eerst meende ze dat ik haar uitnodigde voor een lunch, maar ik moest haar teleurstellen. Het was lunch met iemand anders.

Ik heb achteraf medelijden met haar, want ze bedoelt het goed en gaf me zelfs een Argentijns vlaggetje voor op mijn rugzak. Als romantische held van elders ter wereld heb ik vermoedelijk afgedaan, maar ik hoop voor Sandra dat hij gauw opduikt. Misschien haar goede vriend Lar.

dinsdag 2 maart 2004

Plat



Hoe groot Patagonie precies is, weet ik niet, maar het is zeker van het formaat van Europa, en voor een groot deel is het plat en bruin.

Dat weet ik nu, want ik ben er twee dagen met de bus doorheen gereden, een zogenaamde semicama, waarin je de stoel heel ver achterover kunt duwen, een voetenbankje omhoog kunt klappen, en dan nog niet lekker slaapt. Maar zoals een Amerikaanse student die ik tegenkwam me verzekerde: ,,If you can do Greyhound in the States, you can do anything.''

Het is inderdaad luxer dan de bussen in de VS, ze vertonen films en er zit ook niet van dat ongure volk in. Onderweg voedde ik me met brood en dulce di leche, de Argentijnse variant op appelstroop, die zo lekker is dat ik er al een paar potten van leeg heb gegeten.

De bus is hier wat het vliegtuig ergens anders is.

Ergens na Trelew stond een gezin - vader moeder zoontje van vier denk ik en dochter van twee - op de bus te wachten. Het dochtertje sprong vrolijk op de blauwgeverfde stoeprand op en neer, maar het jongetje was ontroostbaar. Hij hield zijn vader bij de broek vast, terwijl die hem de les las. ,,Pappa moet echt weg, jongen'', zei hij natuurlijk. ,,Centjes verdienen in Buenos Aires, die grote stad. Dus wees een grote jongen en pas goed op je moeder en zusje.''

Het hielp allemaal niet, het zoontje liet niet los, liep mee naar de bus, vader er weer uit, een tweede gesprek op de stoeprand, zoontje schokte nog na van het intense verdriet en schudde - zo groot was ie ook alweer - de troostende hand van moeder van zijn schouders.

De bus moet nogal manoevreren bij die terminals om weg te rijden, zodat we de achterblijvende gezinsleden aan alle kanten zagen. Vader zat een paar stoelen achter me en wuifde steeds. Het zoontje keek alleen maar, en wuifde niet.

zondag 29 februari 2004

Der Hund



Het Lago de los Tres is bovenop een berg van grit en steen, waar je maar moeizaam bij opkomt. Maar het uitzicht moet er erg de moeite waard zijn, dus iedereen ploetert zich een weg naar boven.

Bovenop zit iedereen voldaan een broodje te eten, naar de prachtige Mount Fitz Roy te kijken of de her en der rondzwevende condors. Een man in een Hugo Boss-broek knoopt een praatje met me aan. Hij is Oostenrijker.

,,Ik ben hier met het vliegtuig vanuit Buenos Aires gekomen'', vertelt hij. ,,Mijn collega is in de stad gebleven. Hij heeft de hond bij zich, en een vlucht voor een hond, daar moet je wel 1500 pesos voor betalen.'' (Dat is iets minder dan 500 Euro).

,,Dat is duurder dan voor een mens!'', zeg ik. ,,Hij had beter zijn vrouw mee kunnen nemen.''

,,Met zijn vrouw is het voorbij'', zegt de Oostenrijker. ,,Er hat nur noch seinen Hund.''

Trust the crampon



Crampon was voor mij tot nu toe een onbekend woord. Het is een ijzeren zool met rondom punten eraan, die je onder je schoen bindt als je op een gletsjer wilt lopen. Hij ziet er ruig uit, als iets dat door een reus met leren schort is gemaakt in een onderaardse smederij, die net zo lang op een stuk ijzer sloeg tot het de goede vorm had.

Zonder crampon kun je niet op de glaciar del Torre, hier in Patagonie (El Chalten, voor wie het precies wil weten). Het komt dus goed uit, dat je ze erbij krijgt als je een tocht boekt onder leiding van een gids (drie gidsen zelfs, op een groep van tien), de gletsjers op. Een dagtocht duurt 12 uur, want het is een eind lopen om bij de gletsjers te komen, die als trage pap tussen de messcherpe bergen omlaag hangen. Je moet zelfs een stukje hangend aan een haak over een rivier. ,,Als je eraf valt, ben je dood, want het is allemaal steen daar beneden'', zegt een van de gidsen.

Pas op het ijs, dat eruit ziet als gemalen wit glas waar zand en kleine steentjes op zijn gestrooid, moeten de crampons onder. De Argentijnse uit ons gezelschap (verder alleen Europeanen) heeft er veel moeilijkheden mee. Ze irriteerde me al toen ze voor me liep - soms heb je dat met mensen - ze loopt langzaam, af en toe moet ineens de rugzak af en open, ze glijdt nu en dan bijna uit. Ze is gewoon wat onhandig, en al is dat geen schande, toch kan het je ergeren.

Op het ijs wordt het nog moeizamer. Ze zet haar voeten te dicht bij elkaar, ze is onzeker waar ze de volgende stap zal zetten. Ook een Britse is niet op haar gemak. ,,Trust the crampon!'', zegt de hoofdgids keer op keer. Stevig stappen en op de crampon vertrouwen. Ik vertrouw er ten volle op, het heeft veel meer grip dan een schaats, waar ik nog nooit op vertrouwd heb.

Je kunt er zelfs een steile wand mee op. Dat doen we bij de lunchpauze, voor wie het wil, althans. Ik wil het, ik geef mijn (nieuwe, volautomatische) camera aan een student uit Staffordshire, met het verzoek me zo stoer mogelijk op de foto te zetten. Je krijgt twee houweelachtige stokken, die sla je in de wand, dan schop je je voeten erin (een crampon heeft twee vooruit stekende Draculatanden van ijzer) dan de houwelen wat hoger en zo voort. Het is niet erg moeilijk.

,,Ik heb geen foto kunnen maken'', zegt de Brit als ik weer beneden ben. ,,Er flitste steeds iets en hij weigerde verder.'' Dat heb ik zelf ook gemerkt. Dit was een van de weinige Nikons die ik kon vinden in Buenos Aires, dus ik zit aan al die ingebouwde elektronica vast, maar als er even iets niet goed aangesloten zit, doet ie niks. Dus bewijs heb ik niet, maar ik ben bij een ijsmuur opgecrampond.

woensdag 25 februari 2004

WC



Speciaal voor Jaap, aan wie ik op elk toilet in het buitenland wel eens denk.

Hier in Argentinie, in alle (4) hotels waar ik tot nu toe was althans, is het de bedoeling dat je het gebruikte toiletpapier in een mandje of emmer doet, die naast het toilet staat. Vanwege mijn grondige Europese opvoeding en al bijna 45 jaar zindelijkheid gooi ik nog wel eens per ongeluk een papiertje in de pot, maar dat blijft bij een velletje want voor sufferds zoals ik hebben ze overal waarschuwingen opgehangen.

Het is een beetje een vies idee, vind ik zelf, maar de emmertjes worden vaak geleegd en meestal zit er een discreet deksel op. Erger dan dit is het niet, maar zodra ik een sterk staaltje tegenkom, laat ik het je meteen weten. Overigens heb ik nog geeneen toilet gezien dat zelfs maar kan tippen aan dat tot de rand gevulde van het Sofitel in Bamako.

dinsdag 24 februari 2004

LADE



Vliegmaatschappij LADE is aan de Argentijnse luchtmacht verbonden, maar verkoopt ook aan gewone mensen. Omdat de kaartjes heel erg goedkoop zijn, ergens met de bus heen reizen is maar een paar pesos minder, is het de geheimtip in het hostel van Ushuaia. Wil je ergens heen, steek dan eerst je licht op bij Lade.

Alleen om het krijgen van informatie is het kantoor al de moeite waard. Ik wist niet dat de jaren vijftig nog ergens actief werden uitgeoefend, maar bij Lade weten ze wat mooi is. Aan een muur een enorme perspexplaat met het logo van Lade, een condor met gespreide vleugels boven een bol waar LADE in staat. Rondom allerlei schildjes die ze hebben gewonnen of zo, aan een andere muur kleurenfotos van de hele vloot, maar gebleekt alsof er dertig jaar zonneschijn overheen is gegaan en allemaal een beetje uit het lood hangend. Daarvoor zit de dame van Lade, een echte oude kantoormevrouw met een bril, die me welwillend aankijkt maar resoluut geen Engels spreekt.

Als de Lade-lady een ticket voor je maakt, schrijft ze dat met de hand, met vijf stukjes carbonpapier die ze tussen alle blaadjes legt. Allerlei cijfers in allerlei vakjes, ze drukt zo hard mogelijk met de balpen anders staat er niks op het onderste velletje, en dat is het enige dat je als klant meekrijgt. Het is onduidelijk wat ze met de overige vier ingevulde velletjes doen. Die gaan natuurlijk naar de luchtmacht en naar een veiligheidsorganisatie, waar iemand ze in een map of doos doet die genummerd wordt en in een schemerige overheidskelder opgeborgen voor later.

Op de dag van vertrek moet je eerst naar het kantoor, waar ze je naam op een lijst afstrepen, als bewijs dat je echt meegaat. Dan op het vliegveld strepen ze je aan op dezelfde lijst, maar nu een schone print zonder die streepjes van vanmorgen. Het was volgens mij zelfs dezelfde man die dat deed. Vervolgens wegen ze je bagage, en zetten het gewicht op een andere lijst. Het viel me een beetje tegen dat we zelf niet gewogen werden, zodat ze precies weten hoe zwaar deze vlucht is en scherp afgemeten kunnen tanken.

Een Ier die naar Australie gaat verhuizen en tot die tijd door Zuid-Amerika reist, vertelde in de vertrekhal dat van een Argentijns toestel - of het van Lade was wist hij niet - een keer een wiel afviel, direct na het opstijgen. Het wiel rolde dwars door de omheining. De piloot was later op tv, en zei schouderophalend dat je met een wiel minder ook uitstekend kunt landen, net zoals je met een oog ook nog van alles kunt zien.

We waren dus op alles voorbereid, zodat de verrassing van het mooie, nieuwe, frisse en niet eens volle toestel des te groter was. We landden gewoon op alle wielen. Het is dat ik een stukje wil bussen om niet steeds over dit enorme land heen te vliegen, anders nam ik van hier (El Calafate, waar een beroemde gletsjer op me ligt te wachten) weer Lade. Dit zou onze luchtmacht ook moeten doen in plaats van de hele dag herrie maken op de vliegbasis, waar je als gewone burger niks aan hebt.

zondag 22 februari 2004

El Petiso Orejudo






Het Maritiem Museum van Ushuaia kan ik iedereen aanbevelen. Er is niet veel maritiems te zien, maar wel heel veel over de geschiedenis van het gebouw, dat een gevangenis was om moordenaars lekker ver weg op te bergen. Ushuaia is er min of meer speciaal voor opgericht.

Lange gevangenisgangen, smal en twee lagen hoog, met links en rechts kleine cellen waar ze over hun zonden zaten na te denken, de moordenaars en de dieven en de politieke gevangenen, tot de gevangenis in 1947 werd gesloten.

In een vlaag van inspiratie hebben ze van de beroemdste gevangenen ruwe etalagepoppen gemaakt, en die in allerlei houdingen in de cellen gezet. Aan de muur hangt het verhaal, in het Spaans en Engels.

In een van die cellen staat een klein jongetje met grote flaporen en een touwtje in de vingers. Dat is El Petiso Orejudo, een beruchte rotjongetje dat in 1912 Buenos Aires onveilig maakte door andere kinderen in de fik te steken, te wurgen, of een spijker in de slaap te hameren met een steen. Als hij 's morgens de deur uitging dacht hij al, wie zal ik vandaag eens vermoorden, vertelde hij ijskoud toen hij was opgepakt.

Goed bij zijn verstand was hij niet, maar in de inrichting stond hij andere patienten naar het leven. Dus hij moest maar naar Ushuaia. Daar ontpopte hij zich tot modelgevangene, die toen hij had leren schrijven trouw brieven naar zijn familie stuurde, die niet beantwoord werden.

Een theorie was, dat zijn misdadige inslag aan zijn flaporen lag, dus daar is hij in 1927 aan geopereerd. Er deden verhalen de ronde dat ze helemaal werden afgesneden, en daarna gewoon weer zijn aangegroeid. In 1944 overleed hij, officieel aan de gevolgen van een maagbloeding, maar men meent te weten dat medegevangenen hem hebben doodgeslagen.

Nu staat daar een pop met grote oren en een touwtje - daar wurgde hij leeftijdgenootjes mee - in de wit verlichte cel. Een vader loopt naar binnen met een kind op de arm. Moeder spoort kindlief aan om een van de flaporen van de pop beet te pakken, en maakt schaterend een foto. Dan lopen ze verder, de geschiedenis van deze Petiso Orejudo hebben ze niet eens gelezen. Die had wel raad geweten met een kind dat zomaar aan zijn oren trok.

vrijdag 20 februari 2004

The smell of napalm in the morning



Het is heel interessant, had Marco me verteld, om dezer dagen met de taxi te gaan in Buenos Aires. Want iedereen, leraren, ambtenaren, wat al niet, heeft in deze dagen van crisis (waar je overigens weinig van ziet, Buenos Aires houdt de stand goed op)wel een bijbaantje als taxichauffeur.

De chauffeur die me naar het vliegveld reed, was geen ambtenaar of leraar, maar hij had jarenlang een restaurant op Capri gehad, in Italie dus. Eerst informeerde hij of ik Spaans sprak, maar toen bleek dat ik een mondje Italiaans kende, was het hek van de dam. Dat Nederland zo'n mooi land is, hij was een weekeinde in Amsterdam met vrienden. Hoe fantastisch de Italiaanse keuken is, en trouwens, die van Zuid-Spanje ook. Hoe vervelend Franse klanten in je restaurant zijn, die geen enkele andere taal spreken dan hun eigen en hoe hij ze soms terechtwees.

En waar ik heen zou vliegen? Ushuaia, zei ik. Nou, daar was het helemaal geweldig, Tierra del Fuego, allemaal kleine eilandjes. ,,Kent U Apocalypse Now?'', zei hij er meteen achteraan. Ja natuurlijk, die film ken ik wel. ,,Het is daar net Apocalypse Now!'', zei hij enthousiast.

Ik ben er nu en heb de hele dag gehiked door de mooie woestenij langs de grens met Chili. Er zijn kiezelstranden, heel erg groene klaverweiden, beverdammen, het water van het Beagle Canal (Darwin voer er op de Beagle door, vandaar) ruikt enorm naar zee, soms verras je al wandelend konijnen of dikke grijze ganzen, rondom zijn er van die scherpgetande nieuwe bergen, het is hier en daar heel drassig, veen-achtig, af en toe zijn er velden dode, witte bomen tussen de levende.

Tierra del Fuego doet aan van alles denken, kortom, behalve aan Apocalypse Now.

donderdag 19 februari 2004

The people



Zonder dat ik er ook maar iets van heb gevoeld, heeft iemand gisteren de band van mijn fototoestel doorgesneden of -geknipt, en is er er met het apparaat vandoor gegaan. De laatste fotos die ik heb genomen waren van het beroemde waterleidinggebouw, gebouwd in wat Peter Karstkarel vermoedelijk een eclectische neostijl zou noemen.

Een wandeling later wilde ik een raar beeld van Eva Peron kieken. Zomaar ineens kon ik het fototoestel niet vinden. Ik zal het toch niet ergens zomaar hebben laten liggen, was het eerste wat ik dacht. Het tweede wat ik dacht was een lelijk woord. Het derde: gelukkig heb ik net het filmpje verwisseld, dus ik heb de kiekjes nog van de witte tijger en van Marta Ramos, een kennis van Rita met wie ik ben wezen eten.

,,Is hier ergens een politiebureau?'', vroeg ik aan een agent. Die staan hier overal op straat. Ik sprak mijn langzaamste Engels/Frans/Italiaans-combinatie, hij legde met opgehouden vingers uit, hoeveel blokken naar rechts en links, en schreef het adres op een papiertje.

Ach, zo kom je nog eens ergens: anders had ik nooit een Argentijns politiebureau van binnen gezien, met bewapende agenten met kogelvrije vesten, die elkaar zoenen als ze afscheid van elkaar nemen. Want dat doet iedereen hier, zoenen. Iemand een hand geven is een beetje raar, zelfs als je elkaar voor het eerst ziet. (Ik heb bv. niet alleen Marta al verschillende malen gezoend, maar ook haar huisbazin. En freelance journalist Marco Sedda, een kennis van Dick. En iemand die bij hem in de flat woont en we bij de lift tegenkwamen.)

Het maken van een procesverbaal duurde twee uur, want de vrouw die me ondervroeg was niet erg op de computer thuis en vroeg haar buurvrouw achter de balie steeds hoe het moest. Die buurvrouw was een agente die zo zwanger was dat ze geeneens een uniform meer droeg, maar een hemdje dat bol gespannen stond. Ik kreeg een mooie verklaring met een stempel en een handtekening.

,,Ik had je gezegd, je moet oppassen'', zei Marta. De huisbazin deed voor, hoe je altijd goed om je heen moet kijken in deze stad. Marco schudde zijn hoofd, en zei dat het met de criminaliteit in Buenos Aires in het algemeen meevalt, vergeleken bij Europese steden. In elk geval, weg is weg, ik ga een nieuwe kopen want vanmiddag vlieg ik naar Vuurland, in het uiterste Zuiden dat ze hier ook Patagonie noemen.

woensdag 18 februari 2004

Gurbe



De dierentuin van Buenos Aires is erg de moeite waard, al zijn sommige kooien nogal aan de nauwe kant. Maar beesten in een dierentuin hebben het beter voor elkaar dan beesten in het wild, ze hoeven niet de hele tijd te rennen voor hun voedsel en ze lopen zelf geen kans om te worden opgegeten. Ze kunnen de hele dag ongestoord slapen of heen en weer lopen langs de tralies. Bovendien kun je hier zakjes voer kopen, wat iedereen doet. Vooral de apen, die heel handig kunnen vangen, profiteren daarvan.

Het prachtigste van de dierentuin is de albino Siberische tijger, spierwit, met zwarte streepjes, die elegant op een rotsblok ligt te slapen en af en toe om zich heen kijkt met een blik van 'Ik weet best dat ik het mooiste dier hier ben maar doe of dat me niks kan schelen'.

Anderhalve maand geleden kreeg de tijger zes jongen en die zijn ook allemaal wit. Als groot formaat poezen rollen die over elkaar heen, steeds als eentje ligt te slapen komt er een ander om hem in de nek te bijten. Ze hebben mooie witte kopjes en lekkere mollige pootjes, ze zien er heel aaibaar uit kortom. Iedereen zet ze op de foto en staat verrukt te gillen.

Bij het toegangskaartje krijg je ook een formuliertje, waarop je een naam kunt opgeven voor deze bebes de zoo. Vooral kinderen, en vooral meisjes, vullen dat in: ik loer op het papiertje dat een meisje ingespannen, het puntje van haar tong tussen de lippen, invult, haar lijkt dizzy een mooie naam toe.

Ik vul mijn papiertje ook in, met adres en al. Dus als een witte tijger in Buenos Aires straks Gurbe heet, een uitstekende dierennaam, weet je wie je moet bedanken.

dinsdag 17 februari 2004

Leven op zee



Helemaal boven op de Zim Argentina III, op het dak van de brug, was in de harde zon Krzysztof aan het werk, de elektrician. Hij is zo iemand, die overal wel een karweitje vindt, en als hij klaar met een brede glimlach bij je aan tafel komt zitten om te horen of je nog wat leuks te melden hebt, of zelf iets te vertellen. Want Krzysztof (geboren in Polen, opgevoed in een kibboets in Israel, een jaar in Brazilie gewoond, zijn zoon is hoogleraar filosofie in Poznan en Athene, zijn vrouw verkoopt real estate) is werkelijk overal geweest. Tot in Bangla Desh toe, waar het stinkt.

,,Ken je Joseph Conrad Korneziowski?'', vraagt hij op het dek boven de brug. ,,Die heeft geschreven dat er drie soorten mensen zijn, levende, dode en zeelui.''

Hij illustreert dat met de Filippijnen aan boord (de bemanning is achttien man, veertien ervan zijn Filippino). Die hebben contracten voor tien maanden, en vragen dan meestal een verlenging. Dat had ik van een van hen ook al gehoord, die wilde veel geld verdienen om te kunnen trouwen. ,,Het komt omdat ze een plan hebben'', zeg ik.

Dat hebben ze allemaal, zegt Krzysztof, ze hebben een plan als ze 26 zijn en nog steeds als ze 60 zijn. ,,Het zijn dromers. Niks op tegen, als je niet droomt kun je net zo goed dood zijn.''

Maar Filippino's, legt hij uit, kunnen na een tijd op zee het leven op het land helemaal niet meer aan. Op zee is alles geregeld, je werkt, je ontbijt om acht uur, luncht om 12, dinert (is dat een werkwoord?) om zes, 's avonds kijk je video met zijn allen of je doet karaoke als er wat te vieren is. Het leven op het land is dan na verloop van tijd erg ingewikkeld en onvoorspelbaar geworden, ,,omgaan met de vrouw, zelfs winkelen of de elektriciteitsrekening betalen zijn dan heel moeilijk, ze hebben het nooit gedaan, ze zijn er bang voor.''