woensdag 27 april 2011

Boardwalk Bullet



Op de achtergrond staat de Boardwalk Bullet, een 29 meter hoge houten achtbaan met een rit van net geen kilometer lang. Vanuit ons hotel bij de Kemah boardwalk (een kruising tussen de boulevard van Scheveningen en een pretpark, bij Houston) keken we op die achtbaan uit, die afgelopen week niet in gebruik leek behalve voor testritten 's morgens.

De boardwalk, en deze achtbaan dus ook, is eigendom van restaurant- en casinoketen Landry's, en daar is de Texaanse rijkaard Tilman J. Fertitta de baas van. Tilman J. Fertitta, wiens voorouders van Sicilië naar Texas kwamen, heeft volgens schattingen 200 miljard dollar. Hij is filantroop, meldt Wikipedia.

Het huisje op de voorgrond, dat pal aan het water staat, is niet van Tilman J. Fertitta. Het is van een man die zich fel heeft verzet tegen de komst van de Boardwalk Bullet naast zijn deur. Uiteindelijk kreeg hij het recht en de gemeente Kemah niet aan zijn kant.

Daarom staat de achtbaan nu op een L-vormig stuk grond om zijn huis heen en wordt hij de meest compacte houten rollercoaster ter wereld genoemd. Als hij aanstaat razen er voortdurend treinstellen vol krijsende mensen langs het slaapkamerraam. Nu niet, want er werd alleen getest en er was niemand thuis. De luiken zaten dicht.

maandag 25 april 2011

Colorado State Patrol



,,Daar heb ik er thuis wel vijf van liggen'', zei de man met het rode poloshirt, die ik min of meer per ongeluk op bovenstaande foto had gezet. Dit is de veerpont van Galveston Island naar Bolivar Island, twee schiereilanden voor de kust van Texas.

Hij bedoelde mijn camera. Daar had hij er dus wel vijf van, maar ik moest niet denken dat hij veel aan fotograferen toekwam, no sir, daar had hij helemaal geen tijd voor.

De man was weliswaar pensionaris, maar een paar dagen per week was hij ambulancechauffeur op afroep. Vandaag was hij naar een tehuis geweest, waar de vaste chauffeur niet op was komen dagen. Hij was nu onderweg met een nierpatient uit Galveston TX naar Beaumont TX en je zag aan alles dat hij zin had in een praatje.



,,Bent u Texaan?'', vroeg ik.

,,Ik kom uit Colorado'', zei hij. ,,We zijn naar Texas verhuisd want mijn vrouw kon niet tegen het klimaat. Zij komt uit Texas, ik vind er hier weinig aan.''

Hij trok zijn portemonnee en toonde een sheriffster in een leren houdertje, net zoals je altijd in films ziet. Colorado State Patrol stond erop.

,,U had vast niet verwacht dat ik dit kon laten zien'', zei hij trots.

,,U bent toch met pensioen?'', vroeg ik. ,,Hoeft u zo'n ster dan niet in te leveren?'' Dat zie je ook altijd in films, dat mensen bij het minste of geringste hun badge en hun gun moeten afgeven.

Hij wees op het woordje retired, met kleine lettertjes onderin de ster gestanst. Zijn pensioen was begonnen toen hij 52 was, hij was nu 76, maar had het ding nog steeds op zak.

,,Ik weet nooit wat wat is in Amerika'', bekende ik. ,,Wat doet de State Patrol?''

Dat bleek de verkeerspolitie te zijn, of zoals hij het noemde: ,,to provide a safe and secure environment on Colorado's highways''.

,,Het tweedst-ernstigste ongeluk van Colorado, dat heb ik gezien'', ging hij door. Als ik het goed heb onthouden was het in 1970, met een varsity-footballteam, waarbij wel negen doden waren gevallen. Hij had passerende pickups aangehouden om de zwaargewonde sporters naar de verafgelegen ziekenhuizen te brengen. Iets minder zwaargewonde sporters moesten mee om te voorkomen dat de anderen uit de laadbak zouden vallen. Het was improviseren geweest.

,,Jongeman, zoiets vergeet je van je leven niet weer'', zei hij en het klonk of hij daar even trots op was als op zijn patrolmanbadge.

(De onderste foto is van Joop)

vrijdag 22 april 2011

Fun street



Waling werd dinsdag vijftig, en hij vierde dat vanavond in The Aquarium, een restaurant van twee verdiepingen met een groot, cilindervorming aquarium in het midden van de wenteltrap. De buren hadden de bovenste verdieping, waar het feestje was, versierd met grote foto's van Waling en Rita.

,,They live in the fun street'', vertelde een bezoekster die een paar straten verderop woont. ,,There is a party going on there every week.'' Ze klonk een beetje jaloers.

Toen het zo'n beetje tegen het eind liep, voorspelde Waling: ,,De enige Amerikanen die je straks nog ziet zijn de buren, en die zijn dan allemaal dronken.''

De buren die ik ernaar vroeg bevestigden dat en zo was het ook een beetje. Een buurvrouw stelde voor om bij haar thuis nog een borrel te nemen. Texas en Nederland zijn niet zo heel verschillend.

dinsdag 19 april 2011

Welkom aan boord



Een van de mooie dingen van het vliegverkeer was altijd de demonstratie door stewardessen van hoe je een riem om moet doen, waar de nooduitgangen zijn, hoe de zuurstofmaskertjes uit het plafond zullen tuimelen als de druk wegvalt in het vliegtuig en wat er voor lichtjes, bandjes en fluitjes zitten aan het zwemvest, dat zich onder je stoel bevindt.

Bij Continental hebben ze dat ondervangen: daar krijg je het allemaal te horen van een videoband. Terwijl die afgespeeld wordt, hebben de stewardessen helemaal niks meer te doen. Het lijkt wel of ze er een beetje mee aan zijn, zo staan ze erbij. Haast voelbaar is hun instinct om toch nog de nooduitgangen aan te wijzen.

Je zou zeggen: of je saneert ze helemaal weg of je houdt die demonstratie erin.

zaterdag 16 april 2011

Nooit een wonderlijker kerel



Gistermiddag maakte ik foto's bij de opening van Kees zijn herenmodezaak, die Kees. heet. Onder de gasten was ook een man in spijkerpak, met een omhooggeklapte voorzetzonnebril. Hij viel op door zijn onopvallendheid. Op zijn kontzak stond CAPARIS.

,,Die man komt overal waar feestjes zijn'', fluisterden andere bezoekers tegen elkaar. Soms vroeg iemand hem iets, dan keek hij glazig en mompelde iets terug.

Ook Sjoerd kreeg niet echt hoogte van hem, toen hij dat probeerde.

,,Bent u ook familie van Kees?'', opende Sjoerd.

,,Nee, nee, nee'', mompelde de bezoeker.

,,U komt gewoon lekker een biertje drinken?'', zei Sjoerd. Volgens sommigen was de man al aan zijn zesde toe.

,,Ja, ja, ja'', zei de man.

Meer informatie was er niet te krijgen.

Kees zelf vond het geweldig. ,,Zo'n man hoort er gewoon bij'', zei hij.

dinsdag 12 april 2011

De donderende jubel van de zege



De wereld hield zijn adem in, vandaag vijftig jaar geleden, maar ik had niks door. Ik was twee jaar, dat heeft meegespeeld. Vermoedelijk lag ik te slapen, net als Aljnoesjka Gagarin, die ongeveer mijn leeftijd had.

Haar vader was door de Sovjets in een rond vat met drie patrijspoorten de ruimte in gestuurd, tot 327 kilometer aan toe. 108 minuten was hij weg geweest en zelfs zijn vrouw wist van niks.

Ook na afloop was zij niet de eerste aan wie Joeri Gagarin, meubelmakerszoon en Sovjetheld, dacht. ,,Wees zo goed de partij, de regering en Nikita Chroetsjof te melden dat de landing normaal is verlopen’’, had hij volgens de LC na de landing gezegd. Zijn vrouw hoorde het van de buurvrouw, die binnenstormde om te vertellen wat ze nu toch op de radio had gehoord.

De eerste die hem zag – aldus Sovjetbladen – was trekkerbestuurder Ivan Roedenko. ,,De kosmonaut landde aan een parachute niet ver van ons vandaan. Wij snelden naar hem toe. We troffen een heel kalme, knappe man aan, die geen letsel vertoonde. Hij had een horloge om zijn pols en een spiegeltje in zijn andere mouw.’’

Een 35-jarige vrouw die op een collectieve boerderij werkte begroette hem als eerste. Ook zij had hem zien landen, terwijl haar dochtertje angstig haar rok vasthield. Majoor Gagarin nam alle schrik weg door te zeggen: ,,Ik ben een Sovjet-burger.’’




Iedereen was er vol van en wilde een beetje Gagarin zijn. De LC meldde dat Gagarin een degelijke lezer was die van Tsjechov, Tolstoi en Poesjkin hield, maar ook van Jules Verne.

Radio Moskou zond een gedicht uit:
Hij doorbrak de dreigende muren van de wolken
en vloog omhoog naar de rand der sterren
hij, die zelf van sterren kwam
de eeuwig lichtende ster van het Kremlin.
Er is geen woord op deze wereld, dat zijn heldendaad naar waarde zou kunnen eren,
de aardbol is overweldigd...
En het Vaderland omarmt hem en fluistert onder de donderende jubel van de zege: ,,Hij is de mijne.’’
En de eeuw roept: ,,Welk een edele zoon van Rusland.''


Een ingezonden-brievenschrijver deed daar in de LC een christelijk schepje bovenop:
Aan Majoor Gagarin.
Gij zijt nu een ‘held’, maar ’t is als ‘kind’
Dat wij de sterren moeten naken.
Want wie ’n planeet bereizen wil
Moet eerst tot God geraken.


Wat een kerel! Zijn intocht in Moskou was live op de Nederlandse tv (of wij gekeken hebben weet ik niet meer) en daar kreeg hij een speld als Held van de Sovjet-Unie. Terecht, want, zo zei hij op het Rode Plein: ,,Toen ik in de ruimte was dacht ik over de communistische partij. Van het begin af aan twijfelde ik niet aan het succesvolle einde van mijn vlucht. Bij iedere stap in mijn leven voelde ik de voortdurende zorg van de communistische partij.’’




Gagarin ging op reis en ontmoette de Britse vorstin, Fidel Castro en op het filmfestival in Moskou zoende Gina Lollobridgida hem. Onderweg naar Cuba logeerde hij ook op Curacao, maar een ontmoeting met prominente Nederlanders lijkt er niet te zijn geweest.

Om te bewijzen dat dit geen toevalstreffer was geweest, stuurde de Sovjetunie hetzelfde jaar nog een man de ruimte in, majoor Gherman Titov, die daar 25 uur en 18 minuten bleef. Naar verluidt heeft die gezegd, toen hij weer terug was: ‘Бога Нет – (Geen God gezien). Toch had ook hij drie patrijspoorten.

De eerste Amerikanen waren inmiddels ook de ruimte in, die konden niet achterblijven. Boven een artikel staat: ‘Kennedy: Amerika ligt achter, maar onze beurt komt nog’. Dat was ook zo en het leverde televisiemomenten op die ik me wel herinner.

Op 27 maart 1968 verongelukte Gagarin, op zijn 34-ste, volgens de berichten toen omdat hij tegen een weerballon was opgeknald, of volgens recentere berichten omdat hij te scherp afsloeg in zijn straaljager om een wolkendek te vermijden.



Nou ja, dat heb ik toen dus allemaal niet zo meegekregen, maar Joeri Gagarin lijkt mij een moedig man. Daarom zing ik als goedmakertje graag voor hem het Sovjetvolkslied met vier stemmen maar liefst en samen met het koor van het Rode Leger. In fonetisch Russisch, dus excuus voor de uitspraakfouten.

(De beelden komen van YouTube)

maandag 11 april 2011

Camminghaburen



Om er nu te gaan wonen, dat is een heel ander verhaal, maar om doorheen te lopen is Camminghaburen best aardig. Hier kom je langs als je vanaf Hurdegaryp de buurt binnenloopt.

Ik passeerde onderweg ook een ijscokar bij de ingang van Nieuw Vijversburg, waar ik geen weerstand aan kon bieden, de zon scheen tenslotte.

,,Twee bolletjes?'', vroeg de man professioneel.

,,Graag'', zei ik.

,,Het worden geen bolletjes maar schepjes'', verbeterde hij zichzelf en gaf me een gul beladen hoorntje. ,,Dit is mijn eerste van het jaar'', voegde hij er plechtig aan toe.



In Camminghaburen is zelfs spontane kunst, die een kruising lijkt tussen Mercurius, Thor en een viking.

woensdag 6 april 2011

Bliksemvisite




In de kroeg kregen we een sms van collega Rob, die samenwoont met collega Marscha. ,,Hij heet Jitse Frederik, is om 21.40 geboren en weegt 3880 gram.'' Hun baby was geboren, kortom.

Al snel ontstond het idee om er even heen te gaan. Maar zo laat op de avond, kan dat wel? En waar haalden we een cadeautje vandaan?

Nu staat in het cafe, al sinds de eigenaar vader werd, een vrolijk houten treintje met de naam S T E I J N, elke letter als apart wagonnetje.

,,Daar kun je Jitse van maken'', zag Deborah.

,,Wat moet dat treintje kosten?'', vroegen we.

,,Dat is niet te koop'', zei de barman.

Ik herinnerde me dat ik thuis, boven in de boekenkast, nog een teddybeer had staan, ooit van Grietje gekregen. Die moest het maar woorden want hij ziet er knuffelig uit, al ruikt hij zo naar stof dat zelfs een paar keer krachtig tegen de muur slaan niet helpt.

Bij de flat waar Rob en Marscha sinds kort wonen overtuigden we een echtpaar, dat net naar binnen ging, ons ook door te laten.

,,We mogen eigenlijk geen vreemden binnenlaten'', weifelde de man.

,,Ik ben geen vreemde'', zei ik. ,,Ik heb wel een visitekaartje voor u.''

De vrouw was al om toen ze hoorde dat we op bliksembezoek kwamen om een teddybeer bij een pasgeborene te brengen.

Na twee keer aanbellen bij hun voordeur werd nog niet opengedaan. Ze waren natuurlijk helemaal niet in de flat! Hup, terug in de auto, naar het ziekenhuis.

In de hal van het MCL troffen we een kersverse oma, die een huppeltje maakte van plezier, want dit is haar eerste kleinkind.



Marscha zag er monter, maar ook een beetje moe uit. Rob was buiten zichzelf van vrolijkheid. Hij raakte er maar niet over uitgepraat dat ze 's morgens nog met zijn tweeën waren geweest en nu met zijn drieën waren. En dat het zo'n rustig en kalm kind was, terwijl hij toch de vader is.

Alleen was Jitse Frederik nergens te bekennen: die was ergens heen gebracht ter observatie, zo doen ze dat kennelijk. Het enige bewijs waren de foto's die Rob de hele dag had gemaakt. ,,Je laat toch wel enkel de toonbare zien'', riep Marscha vanuit haar bed. Dat vonden wij ook wel zo plezierig, rond middernacht.

maandag 4 april 2011

Tant de bruit pour une omelette



In een opwelling besloot ik zondag de bus naar het monument op de Afsluitdijk te nemen en vandaar terug te lopen, tot aan dat wegrestaurant bij Zurich waar ik al jaren nieuwsgierig naar ben.

,,Het monument?'', vroeg de buschauffeur. ,,Daar moet ik de code van opzoeken, die ken ik niet uit mijn hoofd.''

,,U zult er niet zo vaak passagiers voor krijgen'', zei ik begrijpend. Want hoewel de Afsluitdijk een van de mooiste bouwwerken van ons land is, rijden de meesten er liefst zo hard ze kunnen overheen.

,,'s Zomers een enkeling'', zei de chauffeur en bracht een tientje in rekening.



Hoewel er mooi weer was voorspeld was het mistig. Je zag de top van het monument amper, laat staan dat er uitzicht van betekenis was. Emmeloord aan de horizon zien liggen, daar was al helemaal geen sprake van.



Elke keer is het een verrassing dat ze bij zo'n bouwwerk zo'n relatief klein torentje hebben gebouwd, met een souvenirwinkel ter grootte van een telefooncel en een lunchroom onderin die maar een beetje ruimer is.

Het voordeel van de Afsluitdijk is dat je als wandelaar zelfs bij dichte mist geen kaart nodig hebt. Tenzij je nat wilt worden kun je maar twee kanten op. Ik nam die van Friesland, dat zelfs op zondag een opvallend grote uitstroom kent.

Een kleine vijf uur later (mijn gemiddelde snelheid zal iets van 5 kilometer per uur zijn geweest) kwam ik bij Wegrestaurant De Poort van Friesland, met zo'n ophaalbuffet en een net iets te hoge graad van kindvriendelijkheid. Mij kon het op dat moment niet zoveel schelen: ik had een boerenomelet verdiend.