maandag 30 september 2013

Op het fietsje door Katowice

In Katowice kun je fietsen huren. Maar als je er meer dan vier nodig hebt, moet je daarvoor naar verschillende adressen. Dat deden wij dus, onder leiding van onze gastheer Maciek, die bedacht had dat zo'n tochtje, ondermeer langs een park met een vier kilometer lange rolschaatsbaan,  ons Nederlanders wel goed zou doen.

De fietsen waren van een type dat ze hier dutch noemen, gewone stadsfietsen dus, met een handrem voor het voorwiel en een terugtraprem voor het achterwiel. Erg goed waren ze niet: een had een slag in het wiel, van een andere vielen stukjes reflector af en de mijne verloor onderweg een trapper. Maciek had uit voorzorg een tang meegenomen.

We waren in de stad op uitnodiging van filmfestival Ars Independent, een lekker jong festival met een goeie filmkeus en weinig oude koppen. Op die van mij na dan. Er draaiden twee Nederlandse films, 'De ontmaagding van Eva van End', vol op de spits gedreven Nederlandse lulligheid in een villa, en 'Die Welt' van Alex Pitstra, laatst nog in Leeuwarden. Pitstra was er zelf ook.

Ze hadden meer interessante gasten, zoals de Franse producente Cécile Vacheret, met een eigenaardig soort porno-liefdesfantasie, 'Les rencontres d'après minuit', waarin ondermeer oud-voetballer Eric Cantona zijn piemel laat zien (een prothese, vermoedelijk) en de half-Nederlandse zoon zit van Alain Delon. 

Die film speelt zich af in een mooi, bijna surrealistisch betongebouw dat je een paar keer van buiten ziet. ,,Dat bestaat echt", vertelde Vacheret me. ,,Maar we hebben er heel lang om moeten zoeken. Anders dan hier, waar er wel duizend staan."

Zo was het ook. In Katowice heb je als het ware drie bouwstijlen door elkaar: 
  • ouderwetse, Duits of Hongaars aandoende huizen met versieringen (de stad is Duits geweest), 
  • van die betonnen gebouwen met ronde uitbouwen en gebogen balkons 
  • en tenslotte moderne flats, hotels en voetbalstadions, die aangelegd lijken te zijn op basis van bevolkingscijfers en verwachte verkeersstromen.


Langs die betonnen gebouwen is een 'modernisme-route' uitgezet, waar we een heel klein stukje van meepikten omdat het begon te regenen. Bij een aantal staan sprekende informatiezuilen. 


Ik verschrikte de anderen enigszins door het imposante gebouw van het Silezische Parlement veel mooier te vinden dan het Leeuwarder Provinciehuis. Dit is macht. Dat is playmobil.
Filmisch mooi is ook een van de eerste wolkenkrabbers van het land, waar ook de groepsfoto bovenaan is gemaakt. 

Volgens de sprekende zuil heeft David Lynch overwogen om hier een film op te nemen. Dat zegt niet zoveel, maar het gebouw is wel de hoofdpersoon, vertelt diezelfde zuil, in de film Budownictwo żelazno-szkieletowe, jego zasady i zastosowanie, oftewel 'IJzer-skeletconstructie, haar grondslagen en toepassingen', uit 1931. Die draaide in dezelfde bioscoop waar wij films zaten te kijken en ik had hem nu best ook willen zien.
(De bovenste foto is van Maciek Bajerski)


zaterdag 21 september 2013

Door Berlijn rijden

Niks bijzonders, versneld en toch nog drie minuten. Zo reden we gisteren door Berlijn, op zoek naar de Kopenhagenerstrasse. Het muziekje, 'Send me an angel' van Real Life, was werkelijk op de radio, vandaar.

donderdag 19 september 2013

Een heel nieuw soort biathlon

Het nieuwe Fries Museum, een dag eerder geopend, durft nog niet zo hip tekeer te gaan als de Lakenhal op 14 september. Daar was de Nacht van Kunst en Kennis, die er in het geval van de Lakenhal op neer kwam dat overal mensen rondslenterden om tussen de oude meesterwerken naar Tim Knol te luisteren.
Het heeft iets opbeurends, om mensen zorgeloos tussen alle museumschatten door te zien lopen. Drankjes mochten alleen in het voorportaal, maar verder was het enorm relaxt.

Twee studentes leunden, al pratend, tegen het voetstuk waarop het reusachtige drieluik van het Laatste Oordeel van Lucas van Leyden stond. Het straalde een enorm vertrouwen in de voorzichtigheid en het respect van de bezoekers uit, en dat is heel prettig.

Ik had beloofd om een gedicht van Goethe (een van zijn allerkortste) te citeren op door Pete Blaker geremixte muziek, tijdens een optreden van De Tale Kanaäns. Andere gasten waren Anne Soldaat (volgens Tale Kanaäns-lid Nico Dijkshoord ,,de beste gitarist van Nederland") en Tim Soldaat, met wie Dijkshoorn een erg mooie cover van 'The weight' deed.

Het kwam raar uit want het was dezelfde dag dat ik 's middags 1000 meter zwom bij de Prinsentuin, maar het kon allemaal precies. Het optreden begon pas om een uur 's nachts, dat scheelde. Het gaf me de gelegenheid om bij Dijkshoorn thuis snel nog wat ophaal-surinamer te eten.

De schrijver/dichter/muzikant zelf was inmiddels druk met de rest van het bezoek plaatjes aan het draaien, wat ongeveer zo ging: iemand liet iets obscuurs horen dat hij heel goed vond, de anderen knikten en kenden het meestal ook al. En na een halve minuut was er een ander aan de beurt om iets op te zetten en daar bij te zeggen: ,,Ken je dit? Dit is funk uit het zuiden van Nigeria" - of zoiets.

Mijn Goethe-stukje mocht drie minuten duren (zo lang was de remix) dus ik nam de tijd om het publiek eerst helemaal stil te krijgen, door ze strak aan te kijken en een vinger voor de mond te houden. Als zoiets nog lukt ook, is dat best lekker. Daarna citeerde ik het en zong ik het er ook nog een keer achteraan, ongeveer zoals het gezongen wordt in de compositie van John Ottman. Om het extra cultureel gewicht te geven, had ik een T-shirt met een schaatsenrijdende Goethe laten drukken.

We werden ondergebracht in een hotel bij de ringweg, waar je kon kiezen tussen een zacht of stevig kussen. Welke ik koos weet ik niet meer, want het was echt wel mooi geweest met deze zaterdag, een van de raardere uit mijn leven.

Je zou het als een heel nieuw soort biathlon kunnen zien: eerst 1000 meter zwemmen, dan een Duits gedichtje citeren.  

(De foto is gemaakt door Leon Rey) 
En zo dachten anderen over die avond. 

woensdag 18 september 2013

In de Inktpot (met twee LC-columns)

Fotograaf Jacob van Essen was zaterdagmiddag aan het werk bij het Inktpot-evenement, de zwemtocht in Leeuwarden en maakte deze foto van deelnemer nummer 236. Dat ben ik dus. Mooi aan de foto is dat je kleine regendruppeltjes in de lucht ziet hangen.

Het was een eigenaardige ervaring, om nu eindelijk die zwemtocht van 1000 meter te doen (het waren er naar het schijnt trouwens 1200), na twee maanden zwemmen en nu en dan zwemlessen nemen.

Alleen al door de mensen die de regen hadden getrotseerd om mij vanuit de Prinsentuin aan te moedigen. Volgens de  reglementen mocht je vanuit het water niet naar ze zwaaien, want dan zou de reddingsbrigade denken dat je hulp nodig hebt.

,,Ben jij Asing Walthaus?", vroeg een grijzende meneer die ongeveer de hele afstand naast me zwom, naar aanleiding van dat geroep. ,,Ik heb je stukjes in de krant gelezen."

De onderstaande column schreef ik daar afgelopen maandag in.

Dronken-voldaan

Het water naast de Prinsentuin is bruinig, fris (op 14 september althans) en er drijven bladeren in, maar je kunt erin zwemmen. Dat bewees zwemvereniging Orca zaterdag met het Inktpotevenement.

Om mezelf meteen maar op de borst te slaan: zaterdag heb ik daar 1000 meter gezwommen. Tenminste, daar had ik me voor opgegeven en daar heb ik in de afgelopen weken voor leren zwemmen. In werkelijkheid was het ruim 1200 meter, hoorde ik. Dus ik heb als het ware meteen al mijn eigen record verbeterd.

Je krijgt een badmuts met een nummer, een papiertje met dat nummer en voor alle zekerheid wordt het ook met een viltstift op je arm geschreven. Het mijne was 236. Dat leek niet echt een geluksgetal: geen priemgetal en verder ook weinig bijzonders. Maar het was in elk geval beter dan 237, het nummer van de behekste hotelkamer in de griezelfilm ‘The shining'.

Zulk bijgeloof schijnt bij sport te horen. Zekerheid voor alles, tenslotte. Een button, die ik als talisman had gekregen, zat op de tas met mijn handdoek gespeld, ik droeg de zwembroek die mij door een topsporter is aanbevolen en op mijn handdoek kijkt Napoleon Bonaparte me aanmoedigend aan. Een oude Amerikaanse dame, die zelf graag zwemt, had gemaild dat ze voor me zou bidden.

Je gaat met zijn allen te water, je zwemt richting Vrouwenpoortsbrug en dan - ook leuk voor bijgelovigen - richting hospice aan de Noordersingel. Hard gaat dat niet, want allerlei aanmoedigers wandelen op hun dooie akkertje mee. Die roepen dingen als ‘Je eigen tempo houden, Asing', blijkbaar met het idee dat er uit allerlei versnellingen gekozen kan worden.

De medaille aan het eind is leuk, maar weegt niet op tegen het bijna dronken-voldane gevoel, dat je dit werkelijk gefikst hebt. Of je nu van zwemmen houdt of niet: dat gevoel kan ik iedereen aanraden.

En dan nog iets. Er zou elke zomer zo'n zwembad-afbakening bij de Prinsentuin moeten komen. Als ze in Parijs elke zomer een compleet strand kunnen aanleggen, krijgt Leeuwarden zo'n mooi natuurbad toch wel voor elkaar?


Joop, Christien en Jan waren er zelfs, en Christien wierp zich ook meteen op als coach. Na afloop stond ze klaar met de badjas, die ik op het laatste moment ook maar had meegenomen.

Op deze foto van Jacob is ze net te zien - terwijl ik met een voldane blik een soort high-five doe met Anita, de zwemlerares uit Burdaard, die daar met het halve dorp te water was gegaan.

Joop vond dat ik zwom als een dieseltje, niet heel hard maar wel constant doorploeterend. Dat zal wel aardig kloppen, ja. Ik was niet de eerste die aankwam, dat waren mensen die vlot voorbij-borstcrawlden, maar ook niet de laatste. Dat vind ik al heel wat.

Voor die borstcrawl had ik nog wel moeite gedaan, maar dat werd hem niet. Deze column had ik daar een week eerder over geschreven:

Borstcrawl

Net als je denkt: zwemmen valt eigenlijk reuze mee, knal je tegen een muur op. Die muur heet borstcrawl.

,,Je moet ook de borstcrawl leren”, hadden ze gezegd toen ik anderhalve maand terug mijn persoonlijk avontuur begon van eindelijk eens zwemmen leren. ,,Dat lijkt mooier bij de finish.” Komende zaterdag doe ik mee aan een zwemtocht van 1000 meter langs de Prinsentuin in Leeuwarden, vandaar.

De schoolslag is relatief simpel. Hard gaat het niet, toch kom je vooruit.

Nu alleen die borstcrawl nog. Vorige week reed ik voor een les naar Sportstad Heerenveen. Rob Berg, die er aankomende zwemleraren onderwijst, wachtte me er op met zijn cursiste, Karin. Die, wat ik ook probeer, U tegen me zegt.

Sportstad Heerenveen, het is wat bijzonders. Het grootste gymnastieklokaal dat ik ooit heb gezien, met een zes meter hoge foto van Epke Zonderland op de zijkant. Iedereen is er blond, breed, kerngezond, draagt polo's, sportschoenen en sporttassen (op eentje stond London 2012, nummer 243) en ze lopen allemaal veerkrachtig. Deze aanstormende kampioenen komen trouwens met de auto, want de parkeerplaats stond vol.

,,De borstcrawl is eigenlijk de meest natuurlijke zwembeweging”, zei Rob. Een dag later stond dat in alle kranten, want ook Jacco Verhaeren van de zwembond beweert het. Kinderen moeten die slag daarom eerst leren, vindt hij.

Maar zo natuurlijk is die slag helemaal niet, anders was er inmiddels vast wel eens een Nederlands woord voor bedacht. En eenvoudig is hij evenmin. Als ik enkel de beenbeweging oefen, ga ik achteruit.

,,Je moet je benen vanuit je heupen bewegen”, zei Rob. ,,Net als bij voetballen.”

Hij keek me aan en voegde weifelend toe: ,,…Dat doe je zeker ook niet?”

Maandag in het zwembad oefende ik de borstcrawl in mijn eentje, zwoegend en snuivend. Links van mij zwommen drie jongens hem ook: soepel molenwiekende armen, natte hoofden die maar af en toe opdoken en een enorme snelheid. Zoiets zou inderdaad fantastisch lijken bij de finish, maar ik heb zo mijn twijfels.

Dubbele Huldiging  

Na afloop krijg je een hand, veel schouderklopjes en een plastic tasje met van alles erin, zo'n sportdrinkding met een tuitje erop en het logo van zwemvereniging Orca, een flesje energiedrank, maar vooral een medaille. 

Waar ik speciaal voor de foto (gemaakt door Barend) even in beet, want dat doen mensen altijd. Hij smaakt nergens naar.

Even later kreeg ik in het Oranje Bierhuis nog een medaille, of eigenlijk een kunststofroos op een rondje van schuimrubber (,,een drijvende roos", werd me uitgelegd. ,,Het is symbolisch"). Hij werd me omgehangen met een korte speech van Tom, die memoreerde dat een Amelander een grote prestatie had geleverd. Dat vond ik zelf allang.




zaterdag 14 september 2013

Buttons en ochtendgebed


Vandaag is het zwemdag.

Anneke, de weduwe van Hendrik ten Hoeve, riep me deze week. ,,Ik heb een verrassing voor je", zei ze. ,,Het stelt niet veel voor hoor, maar ik vergeet het steeds door je brievenbus te gooien."

Ik wachtte in het halletje - nog altijd even vol als toen Hendrik nog leefde - en ze kwam terug met een enveloppe. Daarin twee buttons.

Die ene beroemde, die Hendrik altijd uitdeelde, met de Oldehove erop: ,,JA, de Oldehove staat skeef, NOU EN?". Het ging om de andere, een silhouet van zwembad De Blauwe Golf, met de tekst: ,,Ik zwem ook in Leeuwarden."

Op het briefje dat Anneke erbijin had gestopt staat: ,,Deze button vond ik in het buttonbakje van Hendrik. Je zult hem vast niet op je zwembroek prikken op 14 september, maar misschien brengt-ie toch een beetje geluk."

Zulke goede wensen kreeg ik ook van Maureen Long uit Portland Oregon, die het bovenmatig interessant vindt dat ik ben gaan zwemmen.

Zij zal bidden voor de goede afloop, want als christelijke Amerikaanse vertrouwt ze daar erg op. ,,For what it is worth, I'll be on my knees next Saturday... darn sure, prayer can't hurt your discipline, effort, and courage to 'keep fit'...", mailde ze.

Ik hoop wel dat ze het tijdverschil in aanmerking neemt: het is daar negen uur vroeger, dus tegen de tijd dat we de Prinsentuin induiken is het daar half zes in de ochtend.

  (De bovenste illustratie is een stuk van collega Kirsten van Santen met foto van Siep van Lingen, over mijn pogingen om zwemmen te leren, uit de LC van een week geleden)

woensdag 4 september 2013

De Schans

Een fietser in een poloshirt en een modieuze ronde bril, type manager op vakantie, riep me toe op de kruising van de Julianalaan en de Overijsselselaan in Leeuwarden.

,,Bent u hier bekend?", riep hij met een zachte G. ,,Mag ik u iets vragen?"

Hij had zo'n gratis kaart van Leeuwarden bij zich, die je in winkels krijgt.

,,Ik ben op zoek naar de Schans."

,,De Schrans", verbeterde ik. Zelf heb ik dat ook, dat een R na een G me nooit goed uit de mond komt, tenzij ik er bewust mijn best voor doe. Als ik schrapen zeg klinkt dat bijna als schapen. Dat hoor je bij veel mensen trouwens.


Ik wees de Schrans aan, die op dat kruispunt begint. ,,Dit eerste stuk heet de Verlengde Schrans, verderop is het gewoon Schrans", zei ik.

,,Niet de Schans?", zei de man weifelend.

,,Dit is de Schrans, S-C-H-R-A-N-S", spelde ik.

,,Volgens mij moet ik op de Schans zijn", zei hij.

,,Waar moet u dan zijn?", vroeg ik.

,,Bij het Hajé-restaurant", zei hij.

,,Die zijn toch meestal aan rondwegen?", vroeg ik. ,,Aan de Schrans is er niet een."

,,Dat is me wel zo verteld", zei de fietser. Hij ritste zijn rugzak open, haalde er een iPad uit, tikte hem aan en las voor: Hajérestaurant, Schans 65.

,,Oh!", liet hij daar verschrikt op volgen. ,,Dat is in Heerenveen!"

maandag 2 september 2013

Een mammoet op maandagmorgen

Pianostemmer Henk Marinus kwam vanmorgen om te stemmen en een ivoren dekplaatje te vervangen van een van de toetsen. Dat had losgelaten en is waarschijnlijk in een stofzuigerzak of afvalbak verdwenen.

,,Het is een A", zei hij. Zulke dekplaatjes verschillen per noot, hij wees het me aan. Hij had een sigarenkistje vol meegebracht, niet alleen maar A, wat ik eerst dacht, maar van alles door elkaar. Thuis had hij nog een paar van zulke kistjes vol.

,,Dat zoiets te koop is", zei ik verbaasd.

,,Dit heb ik niet gekocht", zei Henk Marinus. ,,Het komt haast allemaal van slooppiano's."

Ivoor is immers amper meer te koop, de handel erin is al sinds 1989 aan banden gelegd. De voornaamste leveranciers zijn olifanten en die stierven door de ivoorjacht zowat door uit.

Hij duwde me een wat langer wit latje in de hand, dat ook in het doosje zat (op de foto is het aardig te zien).

,,Dit is mammoetbot", zei hij.

Mammoetbot! De laatste mammoeten zijn vierduizend jaar geleden uitgestorven en nu eindigen hun resten op pianotoetsen in woonhuizen en salons. Wat een wonderlijke loop der dingen! Mijn maandagmorgen kon niet meer stuk.

Maar mijn piano krijgt geen kleed van mammoetbot. Het voelt minder lekker, toonde Henk Marinus, een beetje stroef. En het kleurt ook niet goed bij de andere toetsen. Daarom heeft de A van mijn piano weer een antiek ivoren dekje, dat qua vergeling goed bij de rest aansluit.

Hij lijmde het vast met Hasulith, ,,een soort velpon". Vroeger deden ze dat met vislijm, maar dat droogt  langzaam en dan moeten er een paar dagen klemmen op de piano.

,,Daar houden de meeste klanten niet van."

Wat later op de ochtend - dit staat los van mammoets - vertelde een collega dat hij nauwelijks baardgroei heeft, maar wel 1 heel erg lange wenkbrauwhaar. Die pakte hij demonstratief vast en trok hem recht naar voren. Het was inderdaad een indrukwekkend lange wenkbrauwhaar, iets wat je niet dagelijks ziet.

Als de maandag al zo begint, hoe fantastisch wordt dan de rest van de week?





zondag 1 september 2013

LC-column: Kon Goethe zwemmen?

Vanwege een heel ander verhaal voor de krant, dat zijdelings over Goethe ging, vroeg ik me af of die man eigenlijk kon zwemmen. Toen ik dat had uitgezocht, kon ik het ook net zo goed in mijn LC-column van 19 augustus gebruiken, vond ik. Dit is hem.

Boudewijn Büch schreef in 1990 een boekje vol weetjes over de Duitse dichter en alleskunner Johan Wolfgang von Goethe (‘Goethe en geen einde’). Daarin meldt hij een artikel van ene Kleinpaul uit 1930, met als titel ‘Konnte Goethe schwimmen?’. Hij vertelt er verder niks over en dat artikel is onvindbaar, dus misschien was het een verzinsel.

Maar een paar jaar geleden verscheen er nog zo’n boekje, ‘Goethe, die 101 wichtigsten Fragen’, van Gero von Wilpert.

En verdomd. Daar staat het, op pagina 27. Goethe kon zwemmen. Als student in Leipzig ging hij al naakt te water, liefst in zeer koud water, voor de gezondheid. In Zwitserland werd bij daarbij bekogeld door Zwitsers, die het aanstootgevend vonden. Dat was baden; zwemmen leerde hij in 1778, toen hij 29 was en weer in Zwitserland. (Hij schrijft er niet over, anders dan over het schaatsen, dat hij ook al kon en graag deed).

Sinds donderdag hebben Goethe en ik iets gemeen, want ik ben de Dokkumer Ee in gesprongen en heb er een eind in gezwommen met zwemlerares Anita uit Burdaard. ‘Bruin water’ noemen echte zwemmers dat en dat is terecht. Anders dan in zwembaden, waar je de lijnen op de bodem kunt volgen, is dit ondoorzichtig en wil je het niet in je mond.

,,Zo”, zei Anita, toen we weer op het droge stonden. ,,Dat was 1000 meter.”

,,200 meter minder toch?”, zei haar zoon, die foto’s had gemaakt. Hij had gelijk, zag ik bij het nameten op de kaart, maar Anita wilde mijn gevoel van trots niet bederven en hield vast aan de kilometer.

En trots was ik zeker, want dit heb ik als ex-niet-zwemmer toch maar in een maand voor elkaar gekregen. Dat Inktpotevenement in september bij de Prinsentuin, waar het om begonnen was, gaat ook lukken.

Het enige minpuntje: na zoiets heb je een paar dagen pijn op plekken waarvan je niet eens wist dat er spieren zaten. Of ik dat gemeen heb met Goethe weet ik niet, want ik kon nergens in de boekjes iets over spierpijn vinden.

Een week na bovenstaande column zwom ik weer in de Dokkumer Ee bij Burdaard. Nu niet alleen met Anita, maar met een soort Burdaarder zwemclub, die zich ook heeft opgegeven voor het Inktpotevenement in Leeuwarden. Dat ging allemaal te water, zodat ik kon vaststellen dat ik een beetje een middenmoter ben qua snelheid.

,,Waar gaan we heen?", vroegen anderen, toen we al in het water waren.

,,Naar Wopke!", riep Anita. ,,En dan weer terug."

Ik nam aan dat het voor Burdaarders wel duidelijk was, maar iedereen vroeg aan elkaar wie Wopke was. Het bleek een vriendelijke oudere dame (ze is 75, als ik het goed heb onthouden) die drie keer per week bij Anita zwemt. Ze woont verderop aan de Ee en stond klaar met een schaal vol stukken meloen. Het was denk ik 1200 meter, heen en weer.

Bij de terugkeer in de tuin van Anita was ze er ook en ze sprak me meteen aan. Voorheen wist ze niet wie ik was, zei ze, maar nu wel en sinds de vorige column over zwemmen volgde ze me op de voet.

Hoe kwam het, vroeg ze, dat ik me voor Goethe interesseerde. Ik vertelde dat hij een favoriet van pake was geweest en ik daar wat van had meegekregen. Zelf bleek ze dat ook een beetje te hebben want ze was op verschillende plaatsen geweest waar Goethe ook had gewoond, vertelde ze.

Burdaard. Het wordt ernstig onderschat.

(Een plaatje van Goethe aan het zwemmen is er volgens mij niet. Wel de bovenstaande gravure van Wilhelm von Kaulbach, waarop Goethe schaatst. Het is trouwens dertig jaar na zijn dood gemaakt.)