zondag 24 oktober 2004

AKO

,,Ik kan geen enkele naam onthouden, dat heb je op mijn leeftijd'', vertrouwde de weduwe Dreesmann me toe. Ze zat naast me aan een van de tafeltjes in Cristofori, een tot deftig zalencentrum omgebouwd pakhuis in Amsterdam. Daar werd vrijdag de Ako-literatuurprijs bekend gemaakt.

Het is een gek feestje, want het enige dat er hoeft te gebeuren is dat ze vertellen wie de prijs krijgt. Maar dat is natuurlijk saai voor de sponsors, dus daarom is er wat cachet aan gegeven, een ontvangst met meteen champagne en oudere dames met sjaals over de schouder die elkaar luchtzoenen (,,Hallo! Hoe is het! Wat leuk! En dit is mijn man''). In de lift naar boven zat een pianist te spelen.

Mevrouw Dreesmann was hier, begreep ik, omdat wijlen haar echtgenoot topman van Ako was. ,,Ik vind het zo aardig, dat ze me uitnodigen'', onderstreepte ze. ,,Oh ja, die mensen, die moet ik ook kennen, die man is burgemeester, maar ik weet zijn naam echt niet meer.''

De boeken had ze niet gelezen, maar volgens mij had bijna niemand hier dat. Aan elk tafeltje was voor zes gedekt, en bij elk couvert lag steeds een van de genomineerde boeken. Op elke tafel alle zes, dus. Ze werden druk verzameld, iedereen stak ze in de tas of legde een stapeltje naast zich neer. Al zag iedereen er hier uit of ze best zelf een boek konden kopen en ook wel meer dan een. Grunberg liep het hardst, vooral na de bekendmaking. Pam Emmerik bleef zo te zien het meest liggen. Zelf nam ik 'Het groot baggerboek' mee.

Bij ons aan tafel schoof ook een meneer aan wiens naam ik niet verstond, maar hij schreef juridische stukken voor de GPD en was getrouwd of zoiets met Elsbeth Etty, die in de jury zat. Samen hebben ze maar een pakje shag, dat ze steeds bij elkaar ophalen. Ook kwam er ene Wardt bij ons zitten, die voor NRC Handelsblad freelancet, vroeg of ik Eva Vriend kende en meteen allerlei dingen over de vriendinnen van Grunberg begon te vertellen.

Nog geen tien minuten later kreeg ik een sms van Eva Vriend, die enthousiast meldde dat ik op tv was.

,,Is die man ook een schrijver?'', vroeg mevrouw Dreesmann, en ze wees op Kees 't Hart aan het tafeltje voor ons, wiens schouders gemasseerd werden.

,,Dat is Kees 't Hart'', zei ik.

,,En is dat zijn vrouw, die hem masseert?'', wilde ze weten.

,,Nee dat is zijn uitgeefster bij Querido.''

Later zat ik aan een ander tafeltje, tussen Rob Schouten die in de jury zat en voor Trouw schrijft en die man van Elsbeth Etty. Daar kwam schrijver Hafid Bouazza aan, die met hetzelfde enthousiasme dat Carl vroeger had met een zakflacon zwaaide.

,,Proeven!'', riep hij aanmoedigend. Het was absinth, 72 procent, en de hele tafel geurde naar anijs. Even later kwam hij met de hele fles, en werden er glazen volgeschonken.

Ik vertrok want ik moest nog naar een feestje van Jan Visser die jarig was en een nieuw huis heeft. Daar werd ik begroet door een vrouw die me vaag bekend voorkwam.

,,Anita!´´, zei ze.

,,Hoe is het´´, vroeg ik werktuiglijk.

,,We hebben elkaar eens in Leeuwarden ontmoet´´, voegde ze toe. ,,In de Prinsentuin, toen ik nog met Thomas Rosenboom ging. Nou, dat is niks geworden. Dit is mijn man, en we hebben twee kinderen.´´

Amsterdam, ik ben er niet echt dol op, maar het is toch wel een leuk dorp.

maandag 11 oktober 2004

James Bond

Winkelen bij Super de Boer is altijd wel okay, maar ze hebben er sinds kort een echte attractie, in de lange gestalte van een nieuwe bewaker. Hij heeft zijn haar heel kort, bijna kaal is hij, en maakt ondanks een studentikoos brilletje een stevige indruk, ook omdat hij zo heel rechtop loopt. Hij loopt bijna zonder geluid te maken en houdt alle boeven nauwlettend in het oog.

Het is net of hij daarbij gewone klanten niet eens ziet. Zaterdag verstopte hij zich onverstoorbaar achter een kartonnen stand met aanbiedingen, om heel stiekem om het randje heen te spieden. Want ongeveer waar de stroopwafels liggen stond een donkere jongeman, die om en om naar het kleingeld in zijn hand keek en naar de schappen.

Van de ene kant zag je de bewaker gewoon staan, verstopt achter dat karton. Een vader wees er zijn kind op, want het sprong in het oog. Ik liep naar de stroopwafels, om te kijken of je de bewaker van daaraf ook kon zien. Nee hoor, alleen een heel klein stukje, een smal strookje gezicht met oog. Je moest het weten, anders zag je het niet. De jongen met het kleingeld had niks in de gaten. De bewaker bleef roerloos en onverstoorbaar staan, hoeveel klanten van de andere kant hem ook zagen.

,,Jullie hebben een geweldige bewaker'', zei ik tegen de kassajuffrouw. ,,Je moet er alleen wat passende muziek bij draaien. Dan is het net of je naar een James-Bondfilm kijkt.''

,,Nou heb ik helemaal de hele dag de slappe lach'', zei het meisje, dat toch al wat zat te giebelen.