vrijdag 26 juli 2024

Muziek en meubels

,,Soms is het gewoon werk'', zegt Jack White in de muziekdocumentaire Under Great White Northern Lights. ,,Je doet het en uiteindelijk ziet het er best goed uit. Je moet jezelf dwingen.''

 ,,Van deadlines word je creatief'', vindt hij. ,,Als je jezelf vertelt dat je alle tijd hebt, dat je kunt kiezen uit alle kleuren, alles wat je maar wilt - daarmee vermoord je de creativiteit.''

Hij is musicus en tegelijk professioneel meubelmaker: dus hij heeft het zowel over meubels als over muziek.

Een fragment uit die documentaire was woensdag in Beeldspraak, de talkshow-met-film in Slieker, met Eva van Netten van Welcome to the Village en Queer Factory als gast. Achteraf bekeken ging het zowel over de noodzaak van regels en beperkingen als over de noodzaak van het doorbreken ervan. 

Ze is minder bekend dan Sybrand Buma, er waren minder bezoekers dan toen hij er vorige week was, maar tot mijn plezier waren er wel een paar die er toen ook bij waren. ,,Je moet wel een slotwoord doen en de gast bedanken'', zei een van hen. Dat had hij vorige week gemist - het was al in de pauze gebeurd zonder dat iemand het had gezien. ,,Anders zakt het allemaal als een plumpudding in elkaar.''

Vandaar dat ik na de film - Control van Anton Corbijn, over Joy Divisonzanger Ian Curtis - tijdens de aftiteling opstond. De ervaring leert immers dat de meeste bezoekers tijdens de titels al hun jas aantrekken en verdwijnen, helemaal als de zaallichten aangaan.

De microfoons waren er niet meer en achter de titels op het doek klonk luid Temptation van Joy Division. Zulke beperkingen, had ik net geleerd van Jack White, daar word je creatief van. Ik schreeuwde het bedankje uit volle borst over de muziek heen. De man van de plumpudding stak zijn duim op.

(De foto is van Kirsten van Santen)

vrijdag 19 juli 2024

Eet smakelijk! Tot ziens!


Sybrand Buma kreeg als kind, vertelde hij gisteravond tijdens Beeldspraak in Slieker, een 'negentiende-eeuwse' opvoeding.  

Beeldspraak is een experimentje van de Leeuwarder Courant en het filmhuis: gesprekken met mensen aan de hand van film- en tv-fragmenten, en tenslotte een complete film die ze de moeite waard vinden. 

Het ging over godsdienst, politiek, bureaucratie, de inhuldiging van zijn vader (in 1970) als burgemeester van Sneek, met een filmpje waar hijzelf als jongetje op te zien is. En over Trump; een mooi fragment uit 2016, waarin Michael Moore uitlegt waarom Trump de verkiezingen gaat winnen leidde tot een gesprek over onvrede, politiek en het 'verdrietige' nieuwe Nederlandse kabinet.

En dus ook over die negentiende-eeuwse opvoeding. Die hield ondermeer in dat je nooit eet smakelijk zegt aan het begin van een maaltijd. En ook nooit tot ziens bij een afscheid of een vertrek. 

Dat boeide me, want wat is er mis met 'eet smakelijk'? Toen ik maaltijden serveerde in De Zwaan moet ik het honderden keren gezegd hebben.  

Uitleggen waarom het was kon hij niet. Hij gokte dat het ermee te maken had dat iemand zelf wel uitmaakt of iets smaakt of niet, maar dat geldt eigenlijk ook voor 'goedemorgen', en dat zeiden ze bij de Buma's thuis wel weer. Nee, dat soort taal was meer een code, legde hij uit, waaraan mensen uit een bepaalde laag elkaar konden herkennen. 

Het eerste fragment kwam uit Lucky TV, waar hij zelf in geparodieerd werd. ,,Daar keken we in Den Haag elke ochtend voor de vergadering naar'', vertelde hij. ,,Kijken wie er nu weer in zijn hemd werd gezet.'' 

Het was een onderhoudend uurtje (van de beppe van Buma mocht je het woord 'leuk' ook niet gebruiken, en daar had ze groot gelijk in, want het betekent even weinig als 'interessant'), vonden ook de bezoekers die me daarna een appje stuurden. Er komen er nog twee van zulke avonden, met Eva van Netten en Wouter van Geffen.

Na afloop zei ik 'Tot ziens' tegen Buma. Hij is eraan gewend, hij knipperde niet eens met de ogen. Het is tenslotte alweer de eenentwintigste eeuw. 

(De foto is van Jan-Theo IJnsen)

dinsdag 16 juli 2024

Pruimtabak en minachting


In de western Horizon, An American Saga Part 1 

(eigenlijk een mini-serie in de bioscoop, zo vol verhalen zit-ie) 

(wel lekker ouderwets, alles komt erin voor, indianen, huifkarren, de cavalerie, hoeren, een vrolijke dansavond met viool, chinezen die aan het spoor werken, kijk maar naar de foto) 

(ik kijk nu al uit naar deel 2) 

in Horizon dus komt een man voor die nu en dan spuugt, liefst pal voor de voeten van iemand die hij niet hoog heeft zitten. We zien het een paar keer gebeuren.

Vermoedelijk kauwt hij op pruimtabak, maar de kleur van de fluim kun je zo snel niet zien. Bovendien ben je afgeleid door hoe belabberd hij spuugt, niet met het krachtige boogje zoals je dat voetballers soms ziet doen. Een keer lijkt het erop dat er een beetje in zijn baard blijft hangen.

In de Zwaan verkochten we een tijdje pruimtabak, van het merk Drachtster Kei. Vaste klant Dirk de Boer kocht dat. Omdat hij de enige afnemer was, sloeg mijn vader het niet meer in toen de voorraad op was. 

Voortaan redde Dirk de Boer zich door een Agio-sigaar - die verkochten we los - doormidden te breken, de helft ervan in zijn mond te steken en de andere helft in zijn jaszak.

Maar: hem heb ik nooit zien spugen. We hadden ook geen kwispedoor in het café, zo'n vaas voor pruimtabakkauwers. Je ziet ze in westerns wel eens in saloons staan. Niet in Horizon, overigens. 

Als ik me goed herinner had Dirk altijd een boerenzakdoek bij zich en veegde er nu en dan mee langs zijn mond. Misschien dat hij het daarin deed. 

Als hij een paar borrels had gehad, drupte het een beetje uit zijn mondhoeken. Dan zeiden we: ,,Dirk, het wordt je tijd, je moet naar huis.'' Vaak probeerde hij er dan nog een te bestellen, maar we waren genadeloos. Getergd riep hij: ,,Ik kom hier nooit weer!'' De volgende dag zat hij op dezelfde plek aan de bar.

Dirk had een paar vaste anekdotes, enkele daarvan over boeren, een mensensoort waar hij niet van hield. Hij had vroeger als knecht bij een boer gewerkt die hem slecht had behandeld. Op een nacht werd Dirk wakker en hij zag dat er vlammen uit het dak van de schuur kwamen. Net goed, dacht hij, en draaide zich nog eens om. De volgende dag was de schuur volkomen platgebrand. Dirk had er zoveel jaren later bij het vertellen nog plezier om. 

Dat was vergelijkbaar met spugen voor de voeten van iemand die je niet hoog hebt zitten.

maandag 15 juli 2024

De Friese sleutel


In de serie Het Vuur van de Friezen, prettig wegkijkende maar ook rommelige televisie van Omroep Max, vertelt Huub Stapel op een boot naar Engeland dat veel Friese en Engelse woorden overeenkomen. Bread en brea, cheese en tsiis

Hij verontschuldigt zich als Limburger voor zijn uitspraak. Maar toch, zoveel Fries hebben we hem niet meer horen spreken sinds hij een politie-inspecteur speelde in De Dream van Pieter Verhoeff.

De deur naar zijn hut doet hij open met een elektronische sleutel: nog zo'n woord. Key in het Engels, kaai in het Fries.

Nu wankelt het woord kaai al jaren op het randje van de vergetelheid. Mijn pake wond zich er al over op als hij weer eens iemand in het Fries sleutel hoorde zeggen. 

Vorige week hoorde ik een verhaal over Bertus Jans Postma, de begin vorig jaar overleden bewaker van het zuivere Fries. Ik had een band met Postma, hij schreef me steevast als ik in een column weer eens de Nederlandse versie van een plaatsnaam had gebruikt (Dronrijp) in plaats van de Friese (Dronryp).

,,In oare sûnde fan jo, Dokkumer Ee, heucht my as de dei fan earjuster'', schreef hij een keer. Ik leerde het ook nooit, ik had Dokkumer Ie moeten schrijven! Gelukkig kreeg ik ook wel eens waarderende mail van hem.

Die Bertus Jans Postma woonde tot op hoge leeftijd nog thuis in Bitgummole (Beetgumermolen zeggen de Hollanders). Op een dag, zo werd me vorige week verteld, was hij van de trap gevallen en lag onmachtig in de hal, uit zichzelf kon hij niet overeind komen. Een ellendige boel.

Gelukkig wist hij de aandacht te trekken van de postbode, die hem door de brievenbus toesprak. ,,Is der ek in buorman dy't in sleutel hat?'', vroeg die behulpzaam. ,,Dan kin ik iependwaen.''

,,Dat hjit net sleutel, dat hjit kaai'', corrigeerde Postma. ,,Kaai!''

(Als hij nog zou hebben geleefd, wat zou Bertus Jans Postma dan van Het vuur van de Friezen gevonden hebben? Daar had hij zeker naar gekeken en dan was hij gestruikeld over bread/brea - want brea is roggebrood, gewoon brood heet in het Fries bôle. Overal loert de sûnde.)

donderdag 11 juli 2024

KDK 12 calling KDK 1


Om de stem van Shelley Duvall als Wendy Torrance in The Shining te kunnen horen, hoef ik alleen maar aan scènes te denken. En niet per se de meest opvallende, maar bijvoorbeeld die waar ze vanuit het afgelegen, ingesneeuwde Overlook Hotel de sheriff verderop oproept.

 ,,This is KDK 12 calling KDK 1'', zegt ze. Klein beetje schor, beetje meisjesachtig, alsof ze er niet helemaal zeker van is dat dit apparaat wel werkt. Met apparaten en instrumenten heeft Wendy de hele tijd ruzie immers, of dat nu het slotje van de koelcel is, het doucheraampje dat ze net ver genoeg open krijgt, zelfs het grote mes dat ze defensief vasthoudt.

En toch is ze sterker dan je verwacht, dat erkent zelfs de ober Delbert Grady die in het hotel rondspookt. Het is makkelijk haar te onderschatten. Dat deed ook Stephen King, die The Shining schreef. Die vond haar helemaal misplaatst in de rol van de echtgenote van een bezeten man. 

Ik niet - ik kan me de film niet anders voorstellen dan met haar. Helemaal als je weet wat een spanningen er achter de schermen zijn geweest tussen haar en Stanley Kubrick, ook een bezeten man. 

Net als Wendy Torrance moet je Shelley Duvall (ze overleed donderdag, 75 jaar) niet onderschatten. Ook al is ze zomaar als actrice in de film terechtgekomen, kwam het haar blijkbaar allemaal aanwaaien en ziet ze er niet als een filmster uit. 

Want ze heeft een paar heel sterke rollen gespeeld. Niet alleen in The Shining, maar ook in films van haar ontdekker Robert Altman, als Nashville en Thieves like us. Hopelijk wordt nu weer ergens Altmans 3 Women vertoond. Jaren geleden draaide die op het Noordelijk Film Festival draaide met twee aktes omgedraaid, waar de film nog raadselachtiger van werd. Hoog tijd om dat goed te maken.

Hobbels met Herman


De man achter het loket gaf ons kaartje terug.

,,Kijk maar eens even goed naar de datum'', zei hij belerend.

We stonden met een huurbusje op de pier van Holwert. Achter het stuur Jan Dijkstra, wethouder van de gemeente Waadhoeke. Hij reed, want hij is in het verleden wel een jaar of twintig vrachtwagenchauffeur geweest.

In de laadruimte lagen 11 schilderijen van Herman Buijtenhuijs, die voor hij naar zijn droomland Ierland verhuisde in aan de Westerlaan in Hollum heeft gewoond. En daarvoor in Minnertsga, maar toen kwam hij ook al veel op Ameland. 

Uit die tijd komen deze elf schilderijen ook, die in de gekoelde kelder lagen van de gemeente Waadhoeke, tussen dik 200 andere schilderijen die de gemeente heeft geërfd van de gemeenten waaruit Waadhoeke is samengesteld. 

Omdat de gemeente wil opruimen ('ontzamelen' heet dat in cultuurkringen) en Margaret, die zich daarmee bezig houdt, zich herinnerde dat ik Herman heb gekend, en omdat elk landschappen op Ameland zijn gemaakt, vroeg ze of ik er niet een goede bestemming voor wist. 


Zodoende hebben we een tijdje geleden in de gekoelde kelder van het gemeentehuis in Franeker alle schilderijen van Waadhoeke door de vingers gehad, er stickers opgeplakt en ze een beetje systematischer teruggezet in de kasten. De Amelander landschappen van Herman visten we eruit voor de Stichting Amelander Musea; grote doeken zijn het, maar zwaar zijn ze niet. 

Nu stonden we in dit busje op de pier, klaar voor de plechtige overdracht. Maar: ons kaartje bleek voor 3 juli geboekt te zijn. En vandaag was het 10 juli. Vandaag stonden bij Museum Swartwoude in Buren stonden intussen de directeur en personeelsleden van de Stichting Amelander Musea en Amelander wethouder Piet IJnsen op ons en deze kunstschatten te wachten

,,Klopt niet he?'', zei de man achter het loket. 

,,Jo kinne dat wis wol regele'', zei Dijkstra (hij is van de FNP en spreekt bij voorkeur Fries), met al het gezag dat een wethouder van nature heeft. De man keek hem eens aan, begon op zijn toetsenbord te tikken terwijl hij fronsend zijn beeldscherm in de gaten hield.

Het was niet de eerste hobbel vandaag. Niemand op het gemeentehuis wist vanmorgen iets van een gehuurd busje, dat er om 10 uur zou zijn. Nergens waren sleutels, er stond geen busje op het parkeerterrein en degene die het geregeld had was vrij. De verhuurder gebeld: die was het ontschoten. Hij kwam het busje dadelijk brengen.

Herman moest eens weten hoe we met zijn werk in de weer zijn geweest - had hij zeker vermakelijk gevonden. 

,,U hebt geluk'', zei de man achter het loket. ,,U kunt zometeen met de boot mee. En vanavond weer mee terug. En het kost u niks extra allemaal. Dat heb je bij andere bedrijven niet, bij de KLM hoef je op zoiets niet te rekenen. Wij doen dat wel. Maar dat duurt niet lang meer.''

Dat laatste klonk waarschuwend, zo van: volgende keer beter opletten, want dan ben ik niet meer zo genadig. We knikten, bedankten de man en reden de boot op.

,,Wat hy sei klopte net'', zei wethouder Dijkstra toen we op de boot zaten. Hij had het zelf bij de KLM wel eens meegemaakt, dat hij kosteloos werd overgeboekt op een andere vlucht naar de Verenigde Staten.

Ik was blij dat hij er niet over in discussie was gegaan met de man achter het loket. Zoiets win je nooit.

(De staatsiefoto, die ik heb nabewerkt want eigenlijk zijn het er twee aan elkaar geplakt, is van Margaret Beckers. Beide wethouders staan erop, tussen hen in William Beijaard van de Amelander Musea. Mathilda loopt net weg met twee mandjes Amelander producten. Op de achtergrond hou ik een van Hermans schilderijen omhoog, die benen zijn dus van mij)