woensdag 18 december 2024

Iedereen is welkom


Goed nieuws in deze donkere dagen: de kerststal die pa jaren geleden heeft gemaakt bestaat nog. 

Op een gegeven moment, mem leefde ook nog, verscheen dat ding, op een klein tafeltje bij de bank. Daar stond hij voortaan elk jaar. 

Pa had hem van een sinaasappelkistje gemaakt, dat vertelde hij graag. Lichtje erin, sterretje op de voorgevel, vulsel op de bodem, dakbedekking, kleurig geverfde heilige familie erin en klaar.

Hij staat nu te pronk op de vensterbank bij zijn kleindochter Zoë. Ze stuurde deze foto door toen ik ernaar vroeg.

Wie goed kijkt ziet natuurlijk Jozef en Maria met kind (kind ligt op het stro), een koe en twee lammetjes. Maar ook een fluitist (midden) en bovendien, uiterst rechts, Roodkapje.

,,Wat moet Roodkapje in een kerststal'', zei ik tegen pa, toen ik deze stal voor het eerst zag. ,,Die hoort daar toch niet? In de bijbel lees je er niks over.''

,,Iedereen is welkom'', zei pa. Het tekent de instelling van de ware kroegbaas en het is ook een mooie boodschap voor deze tijd. Bovendien had hij er schik in als bezoekers het ineens zagen en er dan verbaasd over begonnen. Net wat voor hem.

Er zijn onnoemelijk veel kerststallen op de wereld, en vast ook mooiere en duurdere. Maar er is er maar een waarin Roodkapje koekjes komt brengen. Fijn dat die er nog steeds is.

dinsdag 17 december 2024

Bij de dood van Poekie

 


Leeuwarder bouwbedrijf De Vries vierde vrijdag het honderdjarig bestaan, in de Elfstedenhal. Er was een 'tijdreis' voor in elkaar gezet, iedereen kreeg koptelefoons met een lampje, wat er bijzonder uitzag, en liep de geschiedenis door, via filmpjes, theater, een kleine expositie van markante verbouwingen en een nabootsing van Vat 69.

Wat die discotheek betreft: in de jaren zestig was dat een kelderbar en een bar erboven, aan de Nieuwestad. Architect Abe Bonnema zou er nieuwe toiletten voor ontwerpen. Bonnema dacht: ,,Hier kun je wat moois van maken'' en pakte het hele gebouw en de tuin erachter aan. 

De Vries bouwde de boel in 1969 om tot discotheek. Eigenzinnige architecten waren ze gewend, eerder hadden ze met Gerrit Rietveld (van die stoel) gewerkt voor schoenenzaak Ket even verderop, waar nu boekhandel Van der Velde zit.

Tijdens die 'tijdreis' werd een pluche kat omhoog gehouden. Dat was Poekie. Poekie verwees naar de keer dat er een woning verbouwd werd, een woning waar ook een betonnen vloer in gestort zou worden, met verwarming. 

De bewoners moesten er een paar dagen uit, alle deuren en ramen dicht, om te voorkomen dat het mis zou gaan. Overal was rekening mee gehouden. Behalve het kattenluikje. Zodat de kat des huizes (of die echt Poekie heette vraag ik me af) ongemerkt binnensloop en is verzopen in de naar binnen gutsende betonpap. 

Of hij in de vloer is blijven zitten of dat alles opnieuw moest kregen we niet te horen. Het verhaal deed het zo al goed bij de bezoekers, het is zielig voor zo'n dier, maar je schiet er toch om in de lach. En laten we wel wezen, als het in honderd jaar niet erger is misgegaan bij dat bedrijf dan neem je één zo'n Poekie wel voor lief.  

(De foto is van fotograaf JanT)

vrijdag 13 december 2024

Een geweldige zomer bij Broodje KK


Voordat ik in de lichte bovenzaal van restaurant De Posthoorn in Dokkum aan mijn verhaaltje begon, kwam een bezoekster naar me toe. Ze stelde zich voor als Klaske en ze komt uit Buitenpost.

Eens in de zoveel tijd wordt in De Posthoorn Broodje KK gehouden, een afkorting voor Broodje Kunst en Kultuur. Eerst is er een spreker, daarna zijn er kroketten, soep en broodjes. Iedereen is welkom, lid hoef je niet te zijn.

Woensdag was ik er de spreker. De organisatoren, die me er overigens een jaar geleden al over belden, hadden er de weemoedige titel Mijn leven bij de Leeuwarder Courant' aan gegeven. De broodjes en zo werden klaargezet door Sake Boskma, die altijd een vlinderstrik draagt. Boskma is ook de Dokkumer Sinterklaas - het voelde vertrouwd. 

Klaske uit Buitenpost was een van de eerste bezoekers. ,,Ik wol dy even wat sjen litte'', zei ze en trok een vergeelde zwartwitfoto uit de tas.


Die herkende ik dadelijk, de foto heb ik zelf ook. Hij is gemaakt op de stoep voor De Zwaan in Hollum. Hij is onscherp, maar de mensen zijn herkenbaar. ,,Dat ben ik'', wees ik aan. ,,En dat is mijn broertje Waling, en dat zijn mijn ouders.'' (Wij zitten links).

Dat wist Klaske al lang, want ze staat er zelf ook op. Ze heeft vroeger een maand bij De Zwaan gewerkt, vertelde ze. Ze was toen zeventien, ze wees zichzelf aan, vooraan op de foto. 

Ze wees ook de anderen aan, onder wie Jacob Roep, die kok bij ons was en een brommer had waar ik soms achterop mocht meerijden. Jacob is die vage man die rechtop staat. Hem weet ik nog goed, Klaske kon ik me niet herinneren. Wie de anderen op de foto zijn weet ik net zo min als wie hem gemaakt heeft.

,,Dit moet begin jaren zestig zijn geweest'', zei ik. Mijn ouders zijn in 1963 in De Zwaan begonnen. 

,,1964'', zei Klaske. Dat had ze achterop geschreven. 

Ze woonde bij ons in huis, we sliepen allemaal op de zolder achter, en ze kon goed met mijn ouders overweg. Het was, vond ze nog steeds, een geweldige zomer geweest. Maar ja, vroeger waren immers alle zomers geweldig.

CorrectieNu ik de foto wat scherper heb gemaakt voor dit weblog, zie ik dat ik er helemaal niet opsta - het zijn Waling (op schoot bij pa) en Giso (overeind gehouden door mem).

dinsdag 10 december 2024

Verwarring bij de klassieken


Megalopolis 
wil je zien. Want die is van Francis Ford Coppola en die heeft er zijn ziel en zaligheid in gestoken. Daarom alleen al. 

Ergo ging ik gisteravond. En daar ben ik blij om. Als het schikt ga ik deze week nog een keer, het is een monster van een film, een kunstwerk dat zo volgepropt is, zo ambitieus en eigenaardig, pompeus, krankzinnig, bont, mooi aangekleed, politiek, ouderwets, filosofisch, zweverig, zo vol echo's van andere films van Coppola, dat ik dat allemaal niet in een keer trek. 

Maar hoe spreek je die titel uit? De drie dames die maandagavond bij Slieker de kaartjes scanden hadden het er net over.

,,Ik ga naar MegaLOpolis'', kondigde ik aan.

,,Nou'', zei een van de dames, ,,er was net iemand voor u, die zei: de nadruk in het woord ligt op Polis, stad. Dus moet je MegaloPOlis zeggen.''

,,Ik heb geleerd dat in die lange Griekse woorden de klemtoon op de drie-na-laatste lettergreep ligt'', zei ik. 

,,Ik ook'', knikte een van de andere dames.

,,Vroeger had je Mees Toxopeus op Schiermonnikoog'', ging ik door. ,,Iedereen zei ToxoPEus, maar ik ben eens door een classicist op de vingers getikt, volgens wie we Mees ToXOpeus hadden moeten zeggen.''

,,Volgens mij is Toxopeus geen Grieks woord'', zei nog weer een andere dame. 

,,Ik heb geen gymnasium'', zei ik. ,,Maar ik dacht altijd van wel. En dat het boogschutter betekende.''

,,Die uitgang op -us is geen Griekse uitgang, dat is eerder Latijn'', zei de dame.

,,U moet de schoolboeken er nog maar eens op naslaan'', ried ik aan. 

,,Die heb ik al lang geleden weggegooid'', zei ze.

Bij Slieker komt kort voor de vertoning een vrijwilliger de zaal in om de film aan te kondigen. Ook nu ging dat zo: een van de drie dames kwam ervoor de trap af.

,,Goedenavond dames en heren'', begon ze. ,,De film - ehm... Nu ben ik het alwéér kwijt. De film die met een M begint en op Polis eindigt gaat zo beginnen.''

(NOOT 1. In de film zelf zeggen ze overigens MegaLOpolis.)

(NOOT 2. Op Schiermonnikoog hebben ze de bar die naar Mees ToXOpeus/ToxoPEus is genoemd afgekort tot Tox Bar)


maandag 9 december 2024

De mevrouw die de Harmonie mist


Een mevrouw stond op, aan de andere kant van de tribune, om haar herinneringen te delen aan de Harmonie in Leeuwarden. Ze miste de Harmonie vreselijk, zei ze aangedaan. Een onverwacht geluid, het gebouw staat er gewoon, we zaten immers met zijn allen in de bovenste zaal. Later hoorden we dat ze in Oosterwolde woont, dat verklaart het een beetje.

De Harmonie is in zekere zin 150 jaar. Het gebouw niet, dat is pas in 1881 geopend, maar een club culturele Leeuwarder heren stak er al in 1874 de koppen voor bij elkaar. 

Zodoende was er zondagmiddag een bijeenkomst in die bovenste zaal, waar hapsnap door de geschiedenis van de Leeuwarder schouwburg werd gewandeld. Eigenlijk was dit zo'n bijeenkomst die pas na afloop werkelijk los komt, wanneer bezoekers elkaar gaan vertellen wat zij in de Harmonie hebben meegemaakt. 

Tijdens het gesprek op het podium kwam - natuurlijk - ook de Tweede Wereldoorlog voorbij. De Harmonie deed toen goede zaken, de mensen konden wel een verzetje gebruiken. 

,,Dus eigenlijk was het een fout gebouw'', vond presentator Wessel de Vries

,,Een gebouw heeft geen schuld'', corrigeerde zijn vader Geart de Vries, die als anekdotenleverancier achter een tafeltje zat.

In het publiek was de mevrouw al een paar keer gaan staan. Ze wilde iets vertellen, dat was duidelijk. Presentator Eva Meijering liep met de microfoon naar haar toe.

Ze miste de Harmonie, zei ze meteen. Haar man had er gewerkt, ze waren veel voor de schouwburg op pad geweest, met de directeuren mee op reis, die persoonlijke vrienden waren geworden.

,,Waar is uw man'', vroeg presentatrice en actrice Eva Meijering argeloos.

,,Dood'', zei de dame. 

Dit was de weduwe van Ivan Pel, die tot zijn hartinfarct (in 2009, hij is 61 geworden) wel 25 jaar actief is geweest voor de Harmonie. Hij was mede-organisator van het filmfestival, het straatfestival, Middelsee Jazz Treffen, het festival Liet. Kort na zijn overlijden werd de publieksprijs van Liet naar hem genoemd.

Zij waren er inderdaad altijd te vinden, het is goed te begrijpen dat zijn weduwe dat mist. 

Maar de naam Ivan-Pelprijs is alweer vergeten en we zijn alweer wat schouwburgdirecteuren verder. Je kunt de Harmonie wel missen, maar de Harmonie mist jou niet. Een gebouw heeft geen schuld en ook geen geheugen. 

(Op de foto Corine Staal, Pieter de Groot, Wessel de Vries, Eva Meijering en Geart de Vries, met op het doek Simon Vinkenoog)

zondag 8 december 2024

Allemaal in hetzelfde schuitje


Op de loopbrug van de veerboot van Ameland, zaterdagmorgen, liep eilander burgemeester Leo Pieter Stoel, een rolkoffer achter zich aan. Het was anderhalve dag na de meest beladen sunneklaas sinds jaren en hij zag er bepaald opgelucht uit. 

,,Nu durf je het eiland zeker wel achter te laten?'', vroeg ik in het passeren.

,,Nu wel'', zei hij.

Onderweg naar Holwert hoorde ik dat even verderop op de boot het team van PowNed zat. De afgelopen dagen stonden ze in Hollum, ondermeer op het Zwaneplein. Het screenshot hiernaast komt uit hun filmpje.

Ik heb ze op de boot niet gezien, maar ik vermoed dat ze er ook opgelucht uitzagen. 

Tussendoor was ik Sint Nicolaas geweest op de basisscholen van Ballum en Hollum. 

In Hollum maakte Sint, net als voorgaande jaren, te paard een rondje door het dorp, voordat hij weer naar Spanje vertrok. 

Sint zelf zat dus, in zekere zin, ook op deze boot. Allemaal in hetzelfde schuitje. 

En daarmee was het voorbij. Met een sisser afgelopen. 

(De foto kreeg ik van Jan Theo IJnsen)

vrijdag 29 november 2024

Sinterklaas Kapoentje, de kerstman en het carillon


In Nederland is Miracle on 34th Street minder bekend, een kerstfilm uit 1947, maar in de Verenigde Staten schijnt hij rond deze tijd niet van het scherm te branden te zijn. Wikipedia noemt hem ,,a perennial Christmas favorite''.

De man die Santa Claus moet spelen in warenhuis Macy's in New York is dronken. Een andere man beklaagt zich erover en wordt zelf in het kerstmannenpak gehesen.

Daar komt een mevrouw langs met een jong meisje. ,,Ze spreekt geen Engels'', zegt ze. ,,Ze is Nederlands en woont hier nog maar pas. Ze woonde in een weeshuis in Rotterdam sinds...''

De mevrouw zegt niks meer, voor de kijkers in 1947 was het zo wel duidelijk; Rotterdam. Bombardementen. 14 mei 1940. Voor de Kerstman ook. Die knikt begripvol en begint dan een gesprekje, in het Nederlands. ,,Sinterklaas!'' roept het meisje verrukt uit. Ze zingen samen Sinterklaas Kapoentje

Acteur Edmund Gwenn is Brits, het achtjarige meisje, Marlene Lyden, komt uit Californië. Hoe Amerikaans hun Nederlands voor ons ook klinkt, voor een ander meisje (gespeeld door de piepjonge Natalie Wood) in de film is het een mirakel. Zou Santa Claus dan toch echt bestaan? Over die vraag gaat de rest van de film, de man in het kerstmannenpak worstelt er ook mee. 

Het Nederlandse meisje komt niet meer terug. Maar dat jaarlijks rond deze tijd willekeurige Amerikanen naar Sinterklaas Kapoentje luisteren is een bijzondere gedachte.

(PS: Terwijl ik dit tikte speelde beiaardier Vincent Hensen variaties op Sinterklaas Kapoentje op het carillon van het Leeuwarder stadhuis. Echt waar, een uur lang variaties! ,,Omdat het leuk is'', reageerde hij. ,,En om mezelf te pushen.'')

maandag 25 november 2024

Alles op nummer

In september kwam er een historisch plaatjesboek van Ameland uit in een oplage van 1250 stuks. Met dat boek ben je er nog niet, want er moeten 216 plaatjes in geplakt worden. Bij 10 euro aan boodschappen bij de Plus krijg je er vier in een zakje. 

Met andere woorden: met mijn inkooptempo krijg ik zo'n boek niet vol. 

Maar gelukkig kwam er een levendige ruilhandel op gang. Want sommige mensen hadden al vlot stapels plakplaatjes over. Zodat ik na een dagje in het ondergronds plakplaatjescircuit mijn boek al bijna vol had. (Allemaal bedankt!)

Bijna, op nummer 169 na.

Daarvoor ging ik naar de ruilmiddag in het Sorgdragermuseum in Hollum. Een gang achterin en een huiskamer waren ervoor ingeruimd. Je moest je er om de bezoekers heen wringen.  

In elk hoekje somden mensen nummers op, die ze kregen van anderen uit doosjes vol plaatjes, en die ze secuur doorstreepten op hun lijstjes. ,,Ik ben hier niet voor mezelf hoor'', zeiden veel bezoekers. ,,Ik ben hier nu voor iemand anders.''  Dan snapte je dat ze zelf natuurlijk al lang klaar waren.

De stoelen waren uit voorzorg uit het vertrek gehaald, op een na. Daar plofte een bezoekster op neer. ,,Ik moet even zitten, ik kan niet langer staan'', zei ze. 

Op de grote tafel lagen de nummers 1 tot en met 100 op stapeltjes, in de gang was het meer een grabbelton. Toch had ik 169 zo te pakken. Ik zei het getal en kreeg het dadelijk van Meinte Bonthuis, die hem juist beet had. Hij is tenslotte ook voorzitter van oudheidkundige vereniging De Ouwe Polle.

Aan het eind van de middag keek ik er nog even. Veel mensen waren er niet meer, veel plakplaatjes wel. Stapels. Ze lagen nu vrijwel allemaal in de juiste volgorde. ,,Als we zoiets ooit weer doen leggen we ze meteen op nummer'', zei een organisator. ,,Dat hebben we hiervan geleerd.''

zondag 24 november 2024

Het kleine eren


Cambuurfan Michel Tilma werd een bekende Leeuwarder door zijn miniature people, een populaire route van verscholen tafereeltjes door de binnenstad. 

Daar is nu ook een boek van, Kleine Helden, met foto's van die scènes en een korte tekst over Tilma en hoe hij erbij kwam om dit te doen en te onderhouden. Voor die tekst heb ik een tijdje terug met hem en zijn vader gesproken. Het is geloof ik al uitverkocht, er zijn er maar 250 van gemaakt. Ze gingen vrijdag na de presentatie in het Historisch Centrum Leeuwarden als zoete broodjes. 

Het eerste exemplaar was voor burgemeester Sybrand Buma, die al eens een miniatuur politie-auto schonk voor de route, het tiende kreeg ik. Dat weet ik omdat Michel, die erg secuur is, van tevoren een stapel heeft genummerd en gesigneerd.

Er komt ook een poppetje in het kunstwerk DNA Leeuwarden 2018, bij het Historisch Centrum Leeuwarden. Een mannetje in een blauw pak loopt op een beetje mos, dat Michel hij heeft afgeschraapt van de Sint Anthonystraat. Op de foto kijken we ernaar, ,,ik heb hem zelf een kale kop gegeven'', lichtte Michel toe.

Die route is zo'n succes dat Tilma nu en dan uitwijkt naar andere plaatsen dan Leeuwarden. Tijdens de Amelander kunstmaand was hij al eens in  Ballum, pas nog was hij in Grou bezig. Welke plaatsen wil je nog meer doen, vroeg ik hem bij de boekpresentatie

,,Overal wel'', zei hij. ,,Behalve Heerenveen.''

maandag 18 november 2024

Met fijne, foute ooms naar Zandvoort


In de familie van historicus Hans Blom buitelden de goeden en de fouten over elkaar heen - zo zei hij het in Tresoar zondagmiddag. Zijn vader zat bij het verzet, opa en ooms en tantes waren lid van de NSB. Toch groeide hij op (hij is van 1943) in een gezellig gezin, met fijne ooms en tantes: ,,Ik ging met de ooms naar de races in Zandvoort. Wat een familie! Feest!''

In Tresoar ging het over de archieven van de bijzondere rechtspleging (CABR), die op 2 januari openbaar worden en dan online doorzocht kunnen worden. 

Met andere woorden: dan kan iedereen uitvogelen wie er na de oorlog aangegeven zijn geweest, verdacht van samenwerking met de Duitse bezetters, welke bewijzen of getuigenverklaringen er waren en hoe het is afgelopen. Van de eigen familie, maar ook van die van anderen, desnoods van iedereen uit het eigen dorp of stad. 

Nu moet je daarvoor nog naar het Nationaal Archief in Den Haag, van te voren een verzoek doen en daarbij aangeven van wie je het dossier wilt zien en waarom. 

Ik ben er de laatste maanden twee keer geweest om het dossier van pake in te kijken, die in 1944 directeur werd van de Rijks-HBS van Sneek. Daarmee was ik een van de ongeveer zevenduizend bezoekers die er jaarlijks in het CABR komen. Op die website verwachten ze straks wel twintig miljoen.

Door alles wat je vooraf al moet doen om in dat archief te komen, plus ter plekke telefoon inleveren en camera van de laptop afplakken, is het of daar lugubere geheimen liggen, duistere zaken waarover men beter niet spreekt. 

Vanaf 2 januari wordt dat anders. ,,Mijn moeder was behoorlijk fout'', zei een bezoekster in Tresoar. ,,Daar kan dan misbruik van gemaakt worden. Als iemand dat op Dumpert zet, waar kan ik dan terecht? Kan ik dan aangifte doen?''

Je kunt op je vingers natellen dat zulke dingen gaan gebeuren. Kabinetsleden en burgemeesters kunnen hun borst natmaken. Mogelijk waait het over, maar zaken uit de Tweede Wereldoorlog blijven lang kleven. Van een Leeuwarder advocaat, ik sprak hem wel eens voor de krant, wordt altijd gezegd: ,,Zijn vader was een hele foute in de oorlog.'' Dat hoor ik, ongevraagd, elke keer als hij ter sprake komt. Dat was nog voor deze openbaarmaking.

,,Ik kan niet garanderen dat het niet gedaan wordt, je hebt notoire pestkoppen'', zei projectleider Puck Huitsing. ,,Het enige dat je kunt doen is er een goed verhaal tegenover zetten.''

Dat heeft Hans Blom gedaan, met zijn schrijvende zoon Onno, met het boek Oorlogsduif over de eigen familie. Hans Blom was altijd al tegen het zwartwitdenken over de Tweede Wereldoorlog, zeker bij historici. Die horen wat hem betreft niet te oordelen, ze moeten proberen te begrijpen. ,,Het werk van Loe de Jong over de oorlog is fantastisch! Maar onpartijdig? Dat hangt nog...''

Als historicus vindt hij het fantastisch dat het CABR straks zo te doorzoeken is. Tegelijk: dat de Blommen na de oorlog toch weer goed met elkaar konden kwam, gek genoeg, omdat er niet over het verleden gesproken werd. ,,Die zwijgcultuur wérkt ook'', zei hij. 

Maar die is voorbij op 2 januari. Wat moet je, als het je familie aangaat? Er zijn drie opties, zei Blom.

1: ,,Je kunt de feiten accepteren.''

2: ,,Je kunt proberen een beetje historicus te worden en te begrijpen waarom mensen destijds die keuze hebben gemaakt.''

3: ,,Je kunt ook écht historicus worden. Ik ben vijf jaar ingegaan op de geschiedenis van mijn eigen familie. Op die manier kun je de ingewikkeldheid van de werkelijkheid heel uitgebreid in kaart brengen.''

zondag 17 november 2024

Muziek achter tralies (en in Dokkum)


De muziek in de tijdelijke filmzaal stond beschaafd zacht en de meeste bezoekers kletsten er doorheen, maar wie oplette hoorde bij het binnenkomen Johnny Cash San Quentin you've been livin' hell to me zingen. 

We waren in de Leeuwarder strafgevangenis (in justitietaal Penitentiaire Inrichting Leeuwarden), waar de documentaire The View werd vertoond. Het was een onderdeel van het Noordelijk Film Festival.

Het publiek werd ervoor met een bus vanaf de Harmonie naar de gevangenis gebracht en moest mobieltjes en huissleutels achterlaten. Vanuit de bus kwamen ze door een systeem van sluizen - de deur voor schoof pas open als de deur achter weer in het slot was gevallen - in de gymnastiekzaal, die tot bioscoop was omgebouwd. 

Veel gedoe dus, maar hierdoor werd het wel een belevenis. Zo vaak komt een mens niet in een strafgevangenis. Ook de NOS vond het bijzonder.  

Het was bij de voorverkoop zo aangeslagen, dat er drie voorstellingen waren. Eén op donderdag, twee op vrijdag. Bij elke voorstelling deed ik het nagesprek met regisseur Ole Stenum, gevangenisdirecteur Gino Tibboel en Ben, die al drie jaar in deze gevangenis zit. Mooi detail: hij heeft een vogeltje in zijn cel.

In de pauze tussen de twee voorstellingen van vrijdag aten we een broodje, terwijl op de achtergrond Johnny Cash gewoon doorging: San Quentin I hate every inch of you

,,Ken je de versie van One van U2, zoals Johnny Cash hem zingt?'', vroeg regisseur Stenum. ,,Die van U2 is goed, maar die van Johnny Cash is geweldig op een heel andere manier.''

Directeur Tibboel begreep waarom de organisatie voor Cash gekozen had. Jailhouse Rock had ook gekund, zei hij. Hij trok een mobieltje uit zijn zak en zei: ,,Dít is mijn muziek.'' Hij toonde een hoes van Linkin Park (ik meen van het nieuwe album From Zero). ,,Dit en Metallica.'' 

Vorig jaar had hij zijn zoon meegenomen naar Metallica, komende week zit hij vroeg achter de computer om kaartjes te scoren voor Linkin Park in Gelredome.

Ben reageerde anders. ,,Dit is een soort country'', stelde hij na even luisteren vast. Het deed hem weinig, hij houdt niet van country en Johnny Cash zei hem niks. Geef hem maar Frans Bauer, met wie hij zich als mede-Brabander verwant voelt en die bovendien een sympathieke kerel is.

Eerder had Ben al verteld dat hij, als hij zijn straf heeft uitgezeten, in Friesland blijft. Om precies te zijn: in Dokkum. 

Dat leide bij de nagesprekken tot verbaasd gelach bij het publiek. Dokkum? Echt? Waarom Dokkum? ,,Friezen zijn vriendelijke mensen'', zei Ben dan. Dokkum is een geschiktere plek om een nieuw leven te beginnen dan de streek waar hij vandaan komt.

Daar komt bij, bedacht ik, dat Dokkum waarschijnlijk ook meer van Frans Bauer houdt dan van Johnny Cash. Al is zoiets moeilijk hard te maken. 

(De foto's zijn gemaakt door Lucas Kemper, op de onderste sta ik met Gino Tibboel en Ole Stenum - Stenum is de man die er het meest Deens uitziet)

woensdag 6 november 2024

Het briljante weefsel


Een mooi beeld, vanmorgen: Donald Trump op het podium, met familie en getrouwen in een brede rij aan weerszijden. Op gepaste afstand, zodat het niet op gedrang lijkt en Trump, in het midden, goed zichtbaar blijft bij het spreekgestoelte.

Je zag ze allemaal benieuwd naar hem kijken. Zo moet het zijn als je bij Trump in de buurt bent, je weet nooit precies wat hij nu weer zal doen of zeggen. Hij speecht impulsief, springt soms van de hak op de tak, medewerkers drukken hem elke keer op het hart om bij het onderwerp te blijven.

Zelf noemt hij die manier van spreken the weave, het weefsel. ,,Vrienden van me die professoren in het Engels zijn, zeggen: 'Het is het briljantste dat ik ooit heb gezien'.''

Ditmaal begon hij tussen alle opmerkingen, complimenten en bedankjes door over Elon Musk - ,,a new star, a star is born, an amazing guy, a super genius'' - en diens herbruikbare raket Starship. 

Dat is die raket die kan landen maar waar de verf dan wel van af is. Dat weet ik dankzij deze speech. Trump vertelde: ,,Ik zag hem (de raket) toen hij vertrok en hij was glanzend wit. Toen hij terugkwam was hij niet zo mooi meer, hij ging 10.000 mijl per uur en brandde als de hel. Ik zei: 'Wat is er met je verflaag gebeurd?' Elon zei: 'We hebben geen verf kunnen maken die bestand is tegen zo'n hitte'.''

Over telefoneren met belangrijke mensen: ,,Ik had iemand aan de telefoon, ik had het televisiegeluid uit staan, ik was in gesprek met een heel belangrijk iemand - die hier is trouwens - en die belangrijke man, een van de belangrijkste in het land zou ik eigenlijk willen zeggen, maar weet je, ik was president en nu ziet het er naar uit dat ik misschien weer president zou worden, dus ik dacht, die kan ik wel vragen om even aan de lijn te blijven hangen en omdat je weer president gaat worden, dan blijven ze wel aan de lijn.''

Over de landing zelf: ,,Dit ruimteschip daalde en ik zag het vuur uit die motoren komen en het zag eruit of alles voorbij was. Het ging neerstorten en toen zag ik het vuur uit de linkerkant schieten en het werd rechtgezet en het kwam zo zacht neer en toen gingen die armen eromheen en hielden het vast net zoals je je baby 's avonds beethoudt, je kleine baby, en het was prachtig om te zien.''

En tenslotte over Elon: ,,En ik belde Elon, ik zei: 'Elon, was jij dat?' Hij zei: 'Ja, dat was ik'. Ik zei: 'Wie kan dit nog meer? Kan Rusland zoiets doen? Nee. Kan China zoiets doen? Nee. Kan iemand in de Verenigde Staten zoiets doen, behalve jij? Nee, niemand kan dat doen', zei ik. Daarom hou ik van je Elon.''

De weave. Het is weer even wennen. 

zondag 3 november 2024

Een boek met grote oren

 


,,Sommige boeken verdienen het om beschermd te worden door speciaal gemaakte dozen'', vindt Mees Nauta, boekbinder en boekrestaurateur uit Leeuwarden. 

Hij had een doos gemaakt voor een speciaal boekje met drie lezingen over kunstenaar Sjoerd de Vries, dat zondagmiddag in het kerkje van De Knipe werd gepresenteerd. Toen Nauta vroeger bij verzekeraar Aegon werkte in Leeuwarden zag hij Sjoerd wel eens fietsen, vertelde hij. 

Was leuk werk bij de verzekeraar destijds, zei hij. Maar nu hij met boeken en papier werkt is hij zondagavond al blij dat hij de volgende dag weer aan het werk kan. ,,Het vak van boekrestaurateur is een prachtig vak'', zei hij.

Dat bleek wel, want hij raakte er niet over uitgepraat. De meeste mensen zeggen 'Een mooi boek' als de inhoud ze aanstaat. Nauta zegt: een mooi boek is bijzonder uitgevoerd, fraai afgewerkt, met goed materiaal, op een interessante manier ingebonden. Een mooi boek is een boek waar over de vorm is nagedacht.

Dat doet hij ook, dat nadenken. De doos leek uit de verte op een geperst houtblok, met een uitsparing waar een werk van Sjoerd de Vries in verzonken was (nou ja, een reproductie). Het is geen hout, maar geprepareerd riet. Dat had Nauta in de Deelen geplukt, want dat hoort bij Sjoerd de Vries. 

Hij had het in stukjes gehakt, geweekt in soda en toen net zo lang behandeld en geperst tot het stevig karton was. Zoiets komt op uitproberen aan. De eerste poging was mislukt, daar was het rieten materiaal even snel weer uit elkaar gevallen. 

En dan hadden we het alleen nog maar over dit deksel. Daaronder lag, in een foedraal met gemarmerd papier, het eigenlijke boek.


Voor dit boek over Sjoerd de Vries (oplage 150, de helft is al verkocht) had Nauta wel 13.000 gaatjes geprikt en om ze in te binden had hij 300 meter speciaal boekentouw gebruikt. Met een cahiersteek had hij de katernen aaneen genaaid; ,,dat is de steek waarmee ze vroeger ook schoolschriftjes maakten''.

Vervolgens kwam er een wittig kaft omheen (met Sjoerd de Vries er in zilver in gepreegd en een van zijn werken) van ruig aanvoelend karton met een wafelstructuurtje. ,,Zaans bord'', vertelde Nauta zijn publiek. ,,Dat is papier dat gemaakt wordt van de witte zeilen van botters die op het IJsselmeer varen.'' 

Na afloop liet hij me een stukje 'zaans bord' zien dat niet wit was, maar blauw. ,,Daar gebruiken ze boerenkielen voor'', legde hij uit. 

Van de tafel pakte hij een tabaksbladkleurige doos met de visitekaartjes van Frisian Colorists & Restorers, het bedrijf waar hij voor werkt, en vroeg: ,,Waar denk je dat dit van gemaakt is?''

Het voelde leerachtig aan, zwaarder dan perkament. ,,Leer?'', gokte ik.

,,Zeewolf'', zei hij triomfantelijk. ,,Daar heb ik de huid van gelooid en gedroogd en toen in rooibosthee gehangen voor de kleur.''

Ik begon te geloven dat het vak van boekrestaurateur inderdaad prachtig is.

,,Ik heb net van alles over dat boekje verteld'', zei hij. ,,Maar er zit ook een grapje in. Kijk...''

Hij pakte een van de boekjes en sloeg het kaft open. Dat had twee van die binnenflappen, die je wel vaker bij boekomslagen ziet. Soms staan er korte teksten op, citaten uit kranten over dit boek, of een foto van de schrijver. Hier waren ze blanco. Nauta vouwde ze open en grinnikte: ,Twee grote oren.''


(Een verwijzing naar het meest geruchtmakende schilderij van Sjoerd de Vries, zijn portret uit 1971 van Leeuwarder burgemeester Adriaan van der Meulen. Van der Meulen vond het niks, hij had veel te grote oren gekregen vond hij. Het mocht niet tentoongesteld worden. Tot grote woede van Sjoerd de Vries, die zich tot ver na de dood van Van der Meulen heeft ingespannen om het toch opgehangen te krijgen zodat mensen het konden zien. Inmiddels hangt het in het Historisch Centrum Leeuwarden.)



zaterdag 2 november 2024

Dansen en drinken in de Friese literatuur


Toen ik Ça plane pour moi van Plastic Bertrand opzette, riep een man met grijze krullen: ,,Waarom moet hier muziek gedraaid worden? Waar is dat voor nodig?''  

Context: met Adriaan Bosch, artiestennaam De Jonge Boschfazant, draaide ik vrijdagavond plaatjes op het Frysk Boekebal in de Kanselarij. Deze avond zou Meindert Talma zijn boekje Wynroas presenteren, dat je de komende dagen kado krijgt bij aankoop van Friese boeken. Waar Meindert is, is De Jonge Boschfazant. Normaal draait die samen met De Kesanova, maar die is op vakantie. Vandaar dat ik inviel.

Het was op dat moment nog vroeg, we waren de gehuurde apparatuur aan het uitproberen. De man met de grijze krullen zat al in de verder vrijwel lege zaal en vond het blijkbaar niks. 

,,We draaien muziek omdat het gezellig is'', zei ik tegen hem. Of eigenlijk riep ik het, hij zat nogal een eind van de draaitafels. ,,En mensen krijgen er een goed humeur van.'' Daarna zette ik Mama op, van Heintje. Ik kon de gezichtsuitdrukking van de man niet goed zien, maar ik geloof dat het er niet beter van werd.

Later, voor de volle zaal, trad Meindert op met band. Bij het tweede nummer, Farskmobylûndernimmer, stond de man met de grijze krullen op, trok zijn jas van de kapstok en verliet het Frysk Boekebal. 

De anderen bleven, maar dansten niet. Ook al werden de stoelen  na het optreden opzij gezet en was de ruime vloer er klaar voor. Adriaan, zijn zoon Guus en ik konden draaien wat we wilden, op het hoogtepunt stonden er vier mensen op de dansvloer. De meeste bezoekers stonden te kletsen in het zaaltje ernaast, waar de bar was.

,,Friese schrijvers dansen niet'', zei ik tegen jeugdboekenschrijver en vertaler Jan Schotanus. ,,Dat zie je wel. Daar kun je uit opmaken dat de Friese literatuur niks met muziek heeft. Maar wel met drank, want alles staat hiernaast.''

,,Vergis je niet'', zei Jan, die net uit dat zaaltje kwam. ,,Daar wordt vooral 0.0 gedronken.''

donderdag 31 oktober 2024

Een kunstgebit in de oceaan

Achter mevrouw Borsch stond een degelijk houten emmertje met geelmetalen beugels. 

Het was me niet opgevallen, maar ze wees het aan. ,,Een erfstuk'', zei ze. 

Het emmertje was door een scheepstimmerman gemaakt voor haar moeder, toen die in 1900 als meisje van een jaar of zes met haar ouders mee voer naar Amerika. Haar vader was kapitein op een zeilschip dat die tocht geregeld maakte. Het gezin kwam op de foto toen de boot in New York lag, Catharina staat tussen Gelske en Jan Jacob van der Laag. Moeder en dochter gingen terug met de Holland-Amerika Lijn, vader bleef op het schip voor een vervolgtocht.

De reis duurde zestig dagen. In In 1900 maakten transatlantische oceaanstomers de oversteek naar de Nieuwe Wereld al in tien tot twaalf dagen, zeilschepen waren langzamer en afhankelijk van de wind. 

Een schilderij van dat schip, heel Onedin-Line-achtig, drie masten met gebolde zeilen, hing bij mevrouw Borsch in de kamer. De naam van het schip was ik vergeten, maar ik vond op deze pagina dat het Martina Johanna heette. Daar vond ik de foto's ook. 

Verzamelwoede had me bij mevrouw Borsch gebracht. Zij heeft haar album met meer dan tweehonderd plakplaatjes van Amelander historische foto's al vol en ik nog lang niet, daar doe ik te weinig boodschappen voor. Zodoende zat ik vrijdagmorgen bij haar in Hollum op de koffie netjes in te plakken. Dat was zo gebeurd maar door haar verhalen bleef ik zelf ook plakken.

Moeder Gelske voer vaker mee met haar man, deze keer was hun dochtertje Catharina mee aan boord. Dochter maakte ze mee hoe haar moeder de appelschillen zo fanatiek overboord gooide, dat haar kunstgebit er achteraan vloog. Dat ligt misschien nog steeds op de oceaanbodem, net als de Titanic 12 jaar later.

,,Ze heeft toen in New York een nieuw kunstgebit laten maken'', vertelde mevrouw Borsch. 


Met die kennis bekijk je zo'n gezinsfoto nog beter. Net als deze andere, met het kapiteinsechtpaar en iemand van de rederij uit New York (met hoed). Daar staat Gelske ook op. (Ik heb hem voor de aardigheid een beetje ingekleurd).

Waarschijnlijk zijn de foto's gemaakt toen ze haar nieuwe, Amerikaanse gebit al had. Want mensen zonder gebit in hebben van die ingevallen wangen en die heeft zij niet. Tegelijk: ze glimlacht niet. Terwijl je dat wel zou verwachten bij iemand die zo'n - waarschijnlijk niet goedkoop - nagelnieuw gebit in heeft. Dan moet dat gezien worden ook. 

dinsdag 22 oktober 2024

Wake me up before we go go


Het was rotweer boven Normandië, begin juni 1944. Maar op 6 juni, voorspelde weerman James Stagg, zou het even opklaren. Goed genoeg, was het oordeel, om de geallieerde invasie te beginnen.

,,Ok, we'll go'', zou generaal Dwight Ike Eisenhower op 5 juni hebben gezegd, rond een uur of vier, nadat hij peinzend op het tapijt van de War Room heen en weer had gelopen. Zo begon de beslissende invasie die wij kennen als D-Day. Eisenhower schreef een briefje voor als alles mis zou gaan, waarin hij de volle verantwoordelijkheid neemt. 

Het briefje hangt in het Dwight D. Eisenhower presidentieel museum, het grootste van de vier Amerikaanse presidentiële musea + bibliotheken die we in september/oktober hebben gezien. Zijn geboortehuis staat ernaast. Op het terrein staat ook een kerkje met de graven van hem, zijn vrouw Mamie en hun zoontje, die ze de bijnaam Icky gaven en die op zijn derde in de armen van zijn vader overleed aan roodvonk.

Terug naar ,,We'll go'' - klopt dat wel?

De archivaris van de Eisenhower Presidential Library and Museum, Tim Rive, is in de zaak gedoken. Want Eisenhower herinnerde het zich steeds anders wanneer hij het over D-Day had. 

Een journalist vroeg het later in 1944 aan een admiraal die erbij was. Die wist enkel nog dat het ,,a short phrase'' was geweest, ,,something typically American''. De journalist ratelde een aantal uitdrukkingen op, de admiraal sloeg aan op: ,,Ok, let 'er rip.'' Dat zal ik dan wel gezegd hebben, bevestigde Eisenhower. 

In een ander interview uit 1944 zei Eisenhower dat het: ,,All right, we move'', was geweest.

Aanwezigen zeggen in hun memoires ook allemaal wat anders. Volgens Eisenhowers stafchef zei de generaal: ,,Well, we'll go.'' Volgens de stafchef van Montgomery zei hij: ,,We will sail tomorrow.'' Volgens de baas van de inlichtingendienst zei hij: ,,Ok boys, we will go.''

In een interview met Walter Cronkite zei Eisenhower dat het ,,Ok, we'll go'' was geweest. Maar dat was twintig jaar later, ter gelegenheid van de D-Day-herdenking. Rond die tijd zei hij in Der Spiegel dat het ,,Ok, we'll go ahead'' was geweest.

Voor die twintigjarige herdenking schreef Eisenhower zelf een stuk voor het blad Paris Match, dat ook bedoeld was om de Europese eenheid aan te sporen. De notities en het uiteindelijke artikel zijn bewaard gebleven. Daar maakt de voormalige generaal en president er echt een potje van. 

Achtereenvolgens noteerde hij als zijn eigen uitspraak: ,,Yes, we will attack on the 6th''; ,,Yes, gentlemen, we will attack on the 6th''; ,,gentlemen, we will attack tomorrow'' en ,,We will attack tomorrow''. Die beide laatsten haalden het artikel. 

Met andere woorden: eigenlijk kon het Eisenhower niet schelen wat hij precies had gezegd. Hij zal vooral blij zijn geweest dat het - ondanks alle doden - goed is afgelopen.

(De foto maakte ik in het museum, de achtergrond is een foto met quote, op de voorgrond de volgens het bordje echte vergadertafel met stoelen)


maandag 21 oktober 2024

Wat zou Gurbe doen


Vrijdagavond was ik in Sneek bij de uitreiking van de Gouden Gurbes, de prijzen voor iepenloftspullen. Ik had erover getwijfeld, enerzijds was ik echt benieuwd hoe het zou zijn, anderzijds heb ik die prijzen de voorgaande jaren gepresenteerd en is het net of je komt controleren of je opvolgers het wel goed doen. (Natuurlijk deden ze dat). (Blij dat ik toch gegaan ben).

In de zaal zat ik naast oud-collega Elisabeth en zag een goudkleurige Gurbe (Eline de Vries) en Loltsje (Romke Gabe Draaijer) uit de toneeltoren neerdalen om het programma te presenteren. 

Kort daarop meende ik dat Loltsje iets geks zei.

,,Zei hij nou: What would Asing do?'', fluisterde ik naar Elisabeth. Haar oren zijn tenslotte jonger dan de mijne.

,,Ach welnee'', zei ze.

Ik moest denken aan ,,What would Jesus do?'', de vraag die christelijke kindertjes in de Verenigde Staten zichzelf moeten stellen. Die leus is trouwens bedacht in Nederland, in de vijftiende eeuw al, door Thomas van Kempen, die het als boektitel gebruikte, maar dan in het latijn: De Imitatio Christi (in navolging van Christus). De Engelse variant kwam vier eeuwen later.

Die sloeg zo aan dat je hem vaak tegenkomt. De zin is geparodieerd in de speelfilm van South Park, met de song What would Brian Boitano do? - Boitano is een Amerikaanse kunstschaatser. Andere versies: ,,What would Lincoln do?'', ,,What would Reagan do?'' en zo voort. In 2009 schreef internetgoeroe Jeff Jarvis What would Google do?, met Jeff Bezos van Amazon en Mark Zuckerberg van Facebook als voorbeelden voor ons allemaal. 

Een tijdje later bij de uitreiking stond Loltsje achterin de zaal tussen het publiek. Nu verstond ik het duidelijk: ,,What would Asing do?'' Toen hij me bij de finale een T-shirt toegooide met Loltsje erop (wanneer draag je zoiets?) wist ik het helemaal zeker.

Het is vleiend als ze je bij zoiets als een maatstaf opvoeren. Tegelijk is het wonderlijk om de vraag te horen. Want ik heb geen idee wat ik zou doen, ik improviseerde er meestal maar wat op los. Waarschijnlijk gold dat ook voor Jezus en die anderen.

(De foto komt uit een filmpje op de site van Draaijer & De Vries)

vrijdag 18 oktober 2024

Koekjes voor de koning


Toen ik woensdag naar huis terug wilde na de coronaprik (,,U mag een kwartier blijven zitten, maar u mag ook direct weer weg als u dat wilt'') kon ik op de kruising van de Kleine Kerkstraat en de Grote Kerkstraat niet verder. Fietsers blokkeerden de doorgang. De meesten hielden hun telefoon omhoog om foto's te maken. Hier was iets belangwekkends aan de hand.

En ja, daar stond zomaar koning Willem-Alexander midden op straat. Rondom hem Fries-Museumdirecteur Kris Callens, commissaris Arno Brok en wat andere mannen in pak, die waarschijnlijk voor 's konings veiligheid moesten zorgen. 

,,Ik heb hem net een oranjekoek gegeven'', vertelde Jet Postma van banketbakkerij Salverda. Een vrouw met een vrolijk schort - later las ik in de Leeuwarder Courant dat ze Sharon de Wilde heet en bij Barrevoets werkt - had hem dúmkes geschonken.

Pal voor me kreeg hij nog een zakje dúmkes van iemand met een oranje sjaal om. ,,Nóg een lekkernij!'', sprak de koning. 

De foto die Jilmer Postma daarvan maakte voor het ANP zag ik twee dagen later. Toen pas herkende ik Piet Jelsma uit Oosterwolde. De foto prijkt op zijn Facebookpagina.

Een grotere Oranjefan dan Piet Jelsma is in Friesland niet te vinden. Hij slaat geen Prinsjesdag over en heeft zijn huis omgebouwd tot Mini Oranje Museum (het naambordje hangt naast de deur). 

Vier jaar geleden schonk kamerlid Harry van der Molen hem een speciaal mondmaskertje van Prinsjesdag 2020. Ik was erbij, want ik had ze met elkaar in contact gebracht, en schreef er de column over die hiernaast staat. 

,,De hoeveelste keer was dit dat je Willem-Alexander echt sprak?'', vroeg ik.

,,Geen idee'', antwoordde Jelsma. ,,Wel een mooi aantal keren.''

,,Herkent hij je nu nog niet?'', vroeg ik.

,,Wat is herkennen?'', vroeg hij retorisch. ,Hij moet snel door omdat hij een programma heeft. Dus er is geen tijd om langer te praten en voor hem om mij eventueel te herkennen. Maar ik dénk het wel.'' 



donderdag 17 oktober 2024

Op zoek naar Blade Runner

 


Dit is het hondje Slim in Like Tears in Rain, de documentaire over Rutger Hauer, die dinsdag op tv was. Het beeld komt uit een filmpje van Hauer zelf, die je ook hoort praten. 

Slim kwam vroeger wel op het redactiekantoor van de Leeuwarder Courant in Drachten. Dat kwam door Jans, die destijds het archief bijhield op de kantoren in Drachten en Heerenveen: zij paste nu en dan op de hond op.  Slim rende onvermoeibaar achter ballen aan, meen ik me te herinneren.

Het is een boeiende documentaire, waarin allerlei mensen over Rutger Hauer vertellen, zijn weduwe Ineke ten Cate voorop; hun relatie is min of meer de rode draad. Daarnaast is er natuurlijk veel aandacht voor zijn filmwerk: hij werkte met Paul Verhoeven, Ridley Scott, Sam Peckinpah, Ermanno Olmi, Christopher Nolan, Roberto Rodriguez en heel veel anderen, want Hauer zat niet stil. 

Ongenoemd blijft dat hij een dochter heeft uit een eerdere relatie met een Zwitsers meisje en zelfs een kleinzoon, Leandro Maeder, die de kost verdient als fotomodel. ,,Ik heb een goed contact met hem'', schrijft Hauer in zijn autobiografie, ,,ik speel een belangrijke rol in zijn leven''. 

Ik had ook wel meer over Friesland willen horen en zijn band daarmee.

Zo zijn er korte beelden van een tienjarige Hauer in de documentaire Schiermonnikoog, Rust en Ruimte, waar hij meedoet aan een wedstrijd tonnetje steken, op zo'n waterglijbaan waar je een stok door een gat moet steken en een emmer water over je leegkiepert als je het niet goed doet (bestaat dat nog?). 

Hij was vaker op Schiermonnikoog,  het Amsterdamse gezin ging er elk jaar heen, schrijft hij in zijn autobiografie: ,,Voor mij was dit een paradijs, mijn oudste zus Karen is later zelfs op het eiland gaan wonen.'' 

Je vermoedt dat het ermee te maken heeft dat zijn moeder Teunke uit Zoutkamp kwam, zij zou ook op Schiermonnikoog overlijden. Maar hij schrijft het niet en in de documentaire komt het eiland niet voor. Daar staat weer tegenover dat de documentaire zo al anderhalf uur is en mooie beelden heeft van zijn begrafenis: de kist op een wagen met paarden ervoor, overdekt met een Amerikaanse en Friese vlag.

De hond had ik dus al eens ontmoet, Hauer zelf ontmoette ik in 1994: hij ging op zijn boot naar het skûtsjesilen kijken en ik mocht mee voor een gesprek. Voor onderweg had hij krentebollen meegenomen. De boot heette Blade Runner, naar de film waarvoor hij een rol in Das Boot had laten schieten.

Ik kon die boot niet vinden. Ik liep wat heen en weer over de jachthaven in Grou (meen ik, anders was het Akkrum) waar het volkomen uitgestorven was. Iedereen was natuurlijk naar dat skûtsjesilen. 

Gelukkig reed verderop zo'n klein Suzuki-jeepje, het enige teken van leven hier. Ik zwaaide ernaar en hij stopte. Raampje omlaag, een stevige man met een petje op en een T-shirt keek me vragen aan. 

,,Hoi'', zei ik, ik nam aan dat hij hier werkte. ,,Ik zoek naar een boot die Blade Runner heet.''

 ,,Dat komt goed uit, daar ben ik naar onderweg'', zei hij.

,,Ik had u helemaal niet herkend'', zei ik verbaasd. 

,,Dat is precies de bedoeling'', zei Rutger Hauer. 

Het hondje Slim was niet mee.


P.S. Ja, schrijft oud-collega Teake Zijlstra me. Dat tonnetjesteken, kúpkestekke, bestaat zeker nog. En hoe! Ga maar ergens op een dorpsfeest kijken.


vrijdag 11 oktober 2024

En ut leit in Silezië

Café WunderBar in Katowice, Polen, was gisteravond niet druk. Sterker nog, ik was de enige bezoeker. Ik was er beland omdat ik zin had in een biertje, het vlakbij mijn logeerplek Miaste Ogrodów is en het er veelbelovend uitzag.

Een blonde serveerster in een strak rood jurkje zat aan de bar op haar mobieltje te kijken. Ze zette me aan een tafeltje in de lege eetzaal. Er hing een beetje een baklucht en het was, zoals veel cafés en restaurants in Polen, fel verlicht.

WunderBar is heel Duits ingericht, geblokte placemats op de tafels, veel hout, oude portretten aan de wand, op elke tafel een Beiers hoedje en aan het plafond hangen slingers met wimpeltjes van Paulaner Bier, dat hier, net als Warsteiner, van de tap te krijgen is. 

En er klinkt accordeonmuziek, in het genre Het Stadje Kufstein. Tot mijn verbazing klonk ineens ook een bekende Leeuwarder hit: zie en hoor het filmpje dat ik ervan maakte. Het Woanskip had ik hier in Silezië niet verwacht.

donderdag 10 oktober 2024

Geen Mesdag voor Eisenhower


President Harry S Truman (goed weetje: die S betekent eigenlijk niks, die verwijst naar zijn beide opa’s, die allebei een S in hun naam hadden) kreeg op 26 juli 1946 bezoek van de Nederlandse ambassadeur in Washington, jonkheer Otto Reuchlin. 

Die had wat voor de president meegebracht: een Mesdag. Het was een geschenk van het Nederlandse volk als dank voor de bevrijding een jaar eerder en de hulp bij de wederopbouw. Nederland was een van de grotere ontvangers van de Amerikaanse Marshall-hulp. Engeland en Frankrijk kregen veel meer, maar Nederland zat in de buurt van Duitsland, zoiets is wel een kunstwerk waard. 

Hendrik Willem Mesdag is de schilder van het panorama in Den Haag en de achterneef van ‘sir Lawrence’ Alma Tadema. Op dit schilderij, dat aan het panorama doet denken, liggen schepen in de branding bij Scheveningen. 

Truman hing het boven de schoorsteenmantel in zijn studeerkamer in het Witte Huis. Die studeerkamer was ovaal, want hij zat een verdieping boven het Oval Office. 

Het hangt nu met die schoorsteenmantel erbij in het Harry S. Truman Presidential Library and Museum in Independence, Missouri. Een verrassend stukje Nederland in een Amerikaans geschiedenismuseum.

Daarom viel het des te meer op dat president Dwight D. Eisenhower (D voor David) kennelijk niks van het Nederlandse volk heeft gekregen. Terwijl Eisenhower de generaal is geweest van het geallieerde bevrijdingsleger in Europa. Althans: hij kreeg niet iets dat het aan hem gewijde Presidential Museum and Library heeft gehaald. Dat is een eind verderop in Abilene, Kansas, we waren er een dag later. 




Wel hing daar, naast de vergadertafel waaraan D-Day is voorbereid, een reliefkaart van de Europese kust, gezien vanaf Engeland. Omdat het noorden links onderin is zijn de landen gekanteld en niet meteen te herkennen. Ameland ligt daar links. De Afsluitdijk is duidelijk te zien. Maar de ingedamde watermassa heet op deze kaart nog Zuiderzee, geen IJsselmeer. 

Gelukkig heeft dat de bevrijding niet in de weg gestaan.

maandag 7 oktober 2024

Liefdebrengers

Al na een minuut begon Floris, de hond van schrijver Gerbrand Bakker te blaffen. 

Het idee was dat de hond tijdens de lezing op de schoot van Geart de Vries zou zitten. Daar legde het dier zich niet bij neer, hij blafte, trippelde toen naar zijn baas en nestelde zich tijdens het grootste deel van het interview op diens schoot.

Dat paste goed want het ging het hele weekeinde over honden, in het gebouwtje De Utrecht. In het leven van Bakker, die drie delen dagboeken schreef voor de reeks Privédomein, spelen ze een belangrijke rol. Het eerste deel van de drie - Jasper en zijn knecht - heeft hond Jasper zelfs in de titel. Dat is de vorige hond van Bakker.

,,Wie heeft hier een hond?'', vroeg hij meteen. Ik twijfelde of ik een hand op moest steken, want Schumi is alweer een paar jaar dood. Veel anderen staken wel een hand op. 

Paul Klarenbeek was de uitzondering in het publiek. ,,Ik heb een poes'', zei hij. Interviewster Kirsten van Santen haalde W.F. Hermans aan, die jonge schrijvers aanraadt een kat te nemen. 

Zoiets zal Bakker niet aanraden, want met poezen heeft hij niet veel. Hij maakte ze vroeger mee op de boerderij van zijn ouders, zijn vader verzoop zelfs jonge katjes - al was Bakker daar als gevoelig kind nooit bij blijven staan. 

,,Een hond komt liefde brengen, een kat komt liefde halen'', zei hij. Een vondst waar hij zo mee was ingenomen dat hij er achteraan zei: ,,Schrijf die meteen maar op.'' Dat deed ik, ik zat pal vooraan.

Wat later in het gesprek las hij een fragment voor uit Jasper en zijn knecht, over honden. En daar kwam hij tot zijn eigen verbazing de zin tegen: 'Een hond komt liefde brengen, een kat komt liefde halen'. 

,,Hoe is het mogelijk'', zei Bakker. ,,Ik had het al eens opgeschreven.'' Het boek is uit 2016 - hij was het alweer vergeten. Maar het blijft een mooie.

donderdag 26 september 2024

Dat waterige stekje


Het was onze derde Nederlandstalige Muziekpubquiz. Deze keer in Hotel Van der Werff op Schiermonnikoog. En het was voor het eerst dat de bezoekers spontaan met een lied aan kwamen zetten, alsof ze het van tevoren hadden ingestudeerd. 

We hadden een ronde met vragen over eiland- en zeeliederen. Daar zat ook Schiermonnikoog in, een cabaretliedje van Rooie Rinus en Pé Daalemmer. Want, vertelde ik als quizmaster, veel meer liedjes over Schier hadden wij niet gevonden. 

Meteen begon de hele zaal, en dan bedoelen we echt de hele zaal, uit volle borst een lied te zingen met als refrein 'Op dat dierbaar plekje / Dat waterige stekje / Schiermonnikoog', waarbij ze in de maat op de tafels sloegen. 

We waren zo verrast dat we het vergaten te filmen, dat deden we (zie filmpje boven) pas na de pauze, toen ze het nog een keer zongen, dit keer met het origineel van Jan Berend Bazuin erbij

Het was toch al een vrolijke editie, met voornamelijk eilander deelnemers, we hadden het samen met Dorpsbelang georganiseerd. De Gouden Plaat werd gewonnen door een team met Gerard Huisman erin, eigenaar van het Alde Beuthus. Hij beloofde dat de plaat daar aan de muur komt te hangen. 



Op de rekening van Van der Werff lazen we dat prins Bernhard hier vroeger graag kwam. Dat wisten we op zich, er hangt zelfs een foto van hem in de zaal. Maar na deze pubquiz begrijpen we het ook. 

(Het filmpje is gemaakt door Kees de Vries)


maandag 16 september 2024

Steeds meer plakplaatjes


Kort na mijn verjaardag belde de buurman aan met een kadootje. Een boek, De Wadden-Eilanden, van koffie- en theehandelaar Simon Gaastra uit Workum. Dat bedrijf bestaat al sinds 1955 niet meer, lees ik op een site met Workumer geschiedenis, maar in 1928 was het er nog volop en gaf het dit soort boeken uit, waarvoor je de plaatjes vermoedelijk bijeen moest sparen door hun producten te kopen. 

Een zekere P. G. Jr. heeft het geschreven, een zoon van Gaastra gok ik. Hij schreef, bijna honderd jaar geleden: Bij de algemeene kennis van ons eigen land is die van bovengenoemde Wadden-eilanden (..) wel erg stiefmoederlijk bedeeld, vergeleken met die van onze verdere kuststroken. (...) Toch loont het werkelijk de moeite nader met deze eilanden kennis te maken: het typische van de bewoners, de gebruiken, de kleederdrachten, de flora en fauna meer van dichtbij te beschouwen, temeer daar deze door het isolement van deze gronden nog zoo ongerept zijn gebleven.

,,Er zit niet zo heel veel Ameland in'', zei de buurman er al bij, maar van de tachtig plaatjes zijn er toch veertien van Ameland. Texel en Terschelling hebben er meer, maar ik vind het best redelijk. 

Over Nes: Bizonder veel oude huizen staan aan de straatjes. (...) Midden in het dorp verheft zich een oude toren, waarvan het zadeldakje reeds van verre zichtbaar is.

Buren: De landen hier, de Buregrie, zijn niet door een dijk tegen de zee beveiligd, wat zoo nu en dan overstroomingen veroorzaakt, die goede bebouwing bijkans onmogelijk maakt. Weldra hoopt men de gronden echter te kunnen bedijken om hierin te voorzien.

Het Noordzeestrand bij Nes: Bont kleurt de menigte door elkaar, genietend, van de prettige, gezonde omgeving, steeds weer onder bekoring van de zich altijd anders tonende zee.

Ballum: Een betrekkelijk klein plaatsje, dat te midden van bouw- en weilanden ligt.

Hollum: Toont zich een aardig dorp te zijn, een tweede middelpunt van het zich ontwikkelende badleven op Ameland.

De vuurtoren: Veel schipbreuken kwamen hier (...) voor. Het flikkerlicht van den vuurtoren is echter in de laatste jaren een gelukkig voorbehoedmiddel gebleken.

P.G. Jr. was er twee dagen en een nacht, langer niet. Hij had meer eilanden te gaan.


Meer plakplaatjes



In Friesland, een boek uit de serie Mijn Land, staat een plaatje van een duin. Dat is volgens het bijschrift op Ameland. Het is het enige plaatje in het album dat over de eilanden gaat.

Dat boek komt uit 1930, en is uitgegeven door de firma Jb. Bussink, van de Deventer koek. Ook hiervoor moest je plaatjes sparen, in totaal honderd. Ik heb het (met nog een paar delen uit die serie) geërfd van pake. 

Bussink zette niet zijn zoon aan het werk, maar G. J. Nijland, de sportredacteur van het Algemeen Handelsblad, wiens kennis van ons mooie vaderland zoo groot mogelijke verscheidenheid van geschrift waarborgt. Helaas staat nergens wie de plaatjes heeft gemaakt - het zijn geen foto's maar kleine aquarellen, en af en toe een grote. Ergens anders las ik dat ze van 'schilders van de fabriek van Johan Enschede en zonen' moeten zijn.

Nochtans heeft Ameland in de laatste jaren als badplaats meer en meer opgang gemaakt, al mag men daar nog niet spreken van een bepaald bad-leven. Het badpavilloen ligt prachtig aan den voet van de met zeedennen beplante duinen: een wandeling dwars over het eiland daarheen is de moeite alleszins waard. Te midden van heel mooi geboomte ligt de voornaamste plaats van Ameland: Hollum.

Dat heeft die Nijland toch maar mooi gezegd.

En nog meer plaatjes



Supermarkt Plus in Hollum is deze maand met een plakplaatjes-album begonnen, samengesteld door historische vereniging De Ouwe Polle. Dat gaat enkel over Ameland. Over Hollum: In het dorp Hollum stap je letterlijk de levendige geschiedenis van Ameland binnen.

Ditmaal moeten er meer dan 200 verzameld worden. Echte stickers deze keer, je hoeft niet zoals bij die oudere boeken met de lijmpot aan de slag. Maar in onze tijd moet je wel veel meer artikelen kopen dan in de jaren dertig om aan alle plakplaatjes te komen. Ik heb er inmiddels twaalf.

zaterdag 7 september 2024

Handtekening van Pim de la Parra


In 2019 gingen we met Cinema Ascona op studiereis naar Eye in Amsterdam, om de gerestaureerde versie van Blue Movie te zien, die vertoond werd in aanwezigheid van hoofdrolspelers Carry Tefsen en Hugo Metsers. 

Na afloop vroeg ik beiden om een handtekening in mijn exemplaar van Scorpio Scrapbook 1965 - 1975, een knipselboek over het filmbedrijf achter Blue Movie en andere films van Pim & Wim. Wim Verstappen, de regisseur, leefde al niet meer. ,,Op mijn graf staat later Blue Movie gebeiteld'', heeft hij eens gezegd, een plan dat volgens mij niet is uitgevoerd. 

Wim was er in Eye dus niet bij, Pim de la Parra wel; dat wil zeggen, met een filmpje vanuit Suriname. Hem kon ik daarom niet om een handtekening vragen. 

Hij had bijna 50 jaar later (de film is uit 1971) nog steeds lol om de ophef destijds, vanwege de seks, terwijl er, zo zei hij het, maar weinig in gebumsd werd.

Pim & Wim kenden elkaar van de Nederlandse Filmacademie (Pim maakte daar, met klasgenoot/cameraman Robby Müller, een film die Megalopolis I heette, dus strict genomen is die nieuwe film van Francis Ford Coppola dit jaar Megalopolis II). Ze waren van een nieuwe garde filmmakers, die afrekenden met de brave films van Bert Haanstra en Fons Rademakers, die toen de top van de Nederlandse film waren. 

Pim & Wim bewogen Martin Scorsese om mee te schrijven aan hun script voor Obsessions (1969), gaven Sylvia Kristel een van haar eerste rollen (Frank en Eva (1973)), legden zonder het te vermoeden de basis voor Ma Flodder (bekijk Mijn Nachten met Susan, Olga, Albert, Julie, Piet en Sandra (1975) maar eens), ze maakten VD (1972), die bij Cinema Ascona op veel waardering kan rekenen. Oh ja, Pim bedacht het filmblad Skoop, dat hij zelf Cut had willen noemen. Daar heb ik nog in geschreven toen de meeste rebelsheid er al uit was.

Pim de la Parra is gisteren, vrijdag 6 september, overleden. De handtekening lukt niet meer, maar misschien komt er ergens een retrospectief van Pim & Wim-films. 

(Op de foto de handtekeningen van Carry Tefsen en Hugo Metsers)

vrijdag 6 september 2024

It's not easy buying green


Voor de tweede keer ging ik naar het Nationaal Archief in Den Haag, want met de dossiers van pake in het CABR was ik nog niet klaar.

Het binnenkomen ging sneller dan de vorige keer. Ik had nu mijn eigen pasje en het plakkertje voor de webcam zat nog in mijn laptop. De bewaker bij het draaihekje, die de laptop en het schrijfblok van tevoren controleerde, zei dat het een rustige dag was. Toch zaten er meer mensen aan de lange tafel dan de vorige keer. 

Een man met grijs haar en de manier van doen van iemand die weet hoe het er in de wereld aan toegaat zat achter een stapel archiefdozen vol rapporten van de POD (Politieke Opsporings Dienst, direct na de bevrijding in 1945 ingesteld). Hij klapte ze met enige gedruis open, las ze razendsnel en propte ze weer terug. Na verloop van tijd bracht hij de dozen bij de balie en vroeg nieuwe op. 

Al die tijd zat ik velletje voor velletje het veel dunnere dossier van pake door te nemen. 

,,U weet dat u ze vanaf volgend jaar ook online kunt bekijken?'', zei de bewaker, toen ik ze eind van de middag terugschoof in de doos. 

Dat wist ik wel, zei ik, maar dat lijkt me zoeken naar een naald in een hooiberg, terwijl als je het op deze manier doet een medewerker van het Nationaal Archief precies die dingen voor je klaarlegt die je wilt zien. 

Omdat ik toch in Den Haag was wilde ik naar de pennenzaak van P.W. Akkerman in de Passage, om groene vulpeninkt te kopen. Dat is een mooie kleur, het leek me wel sjiek om te hebben. Ik heb weliswaar al een flesje donkerblauw en eentje zwart, en die zijn voorlopig nog niet leeg, maar het bezit van een goede vulpen maakt hebberig.

Op de heenweg in de trein had ik me al wat ingelezen. Daar was het me gaan duizelen. Zo kun je op Reddit lezen hoe vulpengebruikers na jaren uitproberen hun favoriete groen hebben gevonden en elkaar de mantel uitvegen als iemand een foute keuze heeft gemaakt. De fantastische site JetPen vergelijkt een indrukwekkende verscheidenheid aan groene inkten, van heldergroen tot bijna zwart. Grondig werk, ze gaan er ook met water overheen als het al gedroogd is, om te zien wat er van het geschrevene overblijft.

Om niet in het aanbod om te komen had ik in de trein een voorselectie gemaakt. 

Iroshizuku Shin-ryoku van het Japanse merk Pilot. 

Sherwood Green van Diamine, uit Liverpool.
Lierre Sauvage van J. Herbin uit Parijs
En ook nog Bezuidenwoud, van Akkerman zelf.

Op JetPen stonden nog meer verleidelijke inkten, zoals Document Dark Green, dat Duitse inktmaker De Atramentis speciaal voor officiële documenten heeft ontwikkeld. Maar ik werd er een beetje gek van. Je zou ze allemaal willen hebben, maar hoeveel moet je dan wel niet schrijven om het op te krijgen? En waarover in vredesnaam? 

Bij Akkerman hadden ze alle vier van mijn selectie gewoon staan. In de wereld van inkt en pennen verbaas ik me nergens meer over. De mevrouw achter de toonbank zag mijn radeloosheid en kwam helpen. 

,Ik zoek groene vulpeninkt'', zei ik, en wees de vier aan die ik in de trein had uitgezocht. Ze trok kleurenkaarten tevoorschijn, zei dat ze de kleuren van Herbin altijd iets vaals vond hebben (Lierre Sauvage viel af), dat het potje van Pilot fors is en je dus veel inkt ineens hebt (Iroshizuku Shin-ryoku kwam op de reservebank) en demonstreerde met een houten prikkertje de inkt van Akkerman zelf, in een vernuftig flesje, en Sherwood Green.

,,De inkten van Diamine hebben we in een mooi klein flesje'', zei ze erbij. ,,Kunt u het gewoon eens uitproberen.''

Die werd het dus. Mede omdat die mooi donker is en je bij Sherwood natuurlijk meteen aan Robin Hood moet denken.

Groene inkt! Ik wil ook nog eens paarse.



(De plaatjes komen, op die van de inkt van Akkerman na, van JetPen.com. Die van Akkerman komt van Akkerman)