zaterdag 27 augustus 2016
Strijd om klanten
In de wat saaie, ouderwets-degelijke herenmodezaak Jodamo op de hoek van Grand en Orchard Street draagt iedereen een keppeltje. Zelfs de enige klant die er is als ik binnenkom, die vrijwel voortdurend aan het bellen is en door het personeel als doctor aangesproken wordt.
,,Hoe houden jullie New Yorkers witte overhemden de hele dag wit?'', vraag ik een verkoper. Want dat valt nogal op: overhemden zien er, zelfs in deze hitte, zelfs met stropdas dichtgeknoopt, zelfs in de subway, aan het eind van de dag, smetteloos uit.
Hij weet het niet, maar mijn suggestie dat iedereen er een stuk of wat in de tas heeft om halverwege de dag te wisselen wuift hij weg. Zelf draagt hij de hele dag een wit overhemd, ,,because of my religion and because I like it'', 's avonds trekt hij wat anders aan. Terwijl hij met me praat, belt zijn vader twee keer, eerst op zijn mobieltje, later op het vaste toestel van de winkel. Hij doet er een beetje lacherig over. ,,He will call me again later'', voorspelt hij.
Ik koop er een broek, want die ik bij me heb zijn te warm. De pijpen moeten ingekort, ze hebben een eigen kleermaker, de verkoper zet streepjes op de benen. Het kan vandaag nog, zegt hij, maar ik heb geen haast. Dan ligt hij zondag klaar, want zaterdag zijn ze dicht.
Voor ik naar buiten loop waarschuwt hij me. ,,Zometeen komt er een joodse man op u af, die een winkel aan de overkant heeft. Die gaat u aanspreken. Maar denk erom: die heeft helemaal niets met deze zaak te maken, helemaal niets.''
Schuin aan de overkant is inderdaad ook een herenmodezaak, Global International, en ervoor staan een lange man in bruine kleren met een jampotbril en een kleinere, dikkere man met een witte baard, wit overhemd en een keppeltje dat bijna zijn hele schedel bedekt. Ze staan allebei naar de uitgang van Jodamo te kijken.
Ik blijf speciaal wat bij de etalage treuzelen. De man met het keppeltje, al wat ouder, steekt Orchard Street over en geeft me een hand. Hij heet Gluck.
,,U was net in deze winkel'', wijst hij. ,,Daar waren verder geen klanten toch?''
,,Eentje maar'', zeg ik. Ik vertel niet dat het een dokter is, dat lijkt me niet gepast.
,,U komt uit Europa'', stelt hij vast. ,,Mijn vader komt uit Roemeniƫ en ik spreek ook Duits.''
Hij vraagt me - in het Engels en het Duits - mee naar zijn winkel, hij heeft mooie kleren en niet duur vertelt hij, maar daar heb ik geen zin in. Zijn visitekaartje neem ik aan.
(De foto is van Katya Kazakina/Bloomberg)