maandag 22 januari 2024

Het haar van meester De Jong en andere geschenken

Af en toe kwamen mensen bij de boekpresentaties met kadootjes aanzetten. 

1. 


Dat begon al op de dag voor kerst, toen ik bij boekhandel Van der Velde zat. Daar kreeg ik een beeldje van een stabij van Jenny en Tom Bouma, van de vereniging die zich bekommert om de Friese stabij en de wetterhoun. 

Van die twee hondenrassen staan beeldjes bij het Rengerspark en tijdens een wandeling met Schumi in 2020 zag ik dat een daarvan met geweld was losgerukt en verdwenen. Ik schreef erover, de vereniging ging aan het werk, het beeld is opnieuw gemaakt en feestelijk neergezet. Bij de her-onthulling hadden  hondeneigenaars met wetterhounen en stabij's meegenomen. Schumi leefde toen al niet meer. 

Vandaar dat nu bij dit beeldje een kaart zat met de suggestie: ,,Wie weet, tijd voor een Bijke?'' Voorlopig hou ik het bij dit beeldje, dat in de vensterbank staat.

2. 


In De Blesse bij Pieter Poot kreeg ik een pakketje met kaas, noten en zo van lezers Joke Stellingwerf uit Oldeholtpade, die destijds erg getroffen was door de column over de laatste dag van Schumi. 'Alleen trouwe hondenbezitters weten hoeveel pijn dit doet', schreef ze toen. 

En in café Bergsma in Easterein kreeg ik van Durk Pietersma uit Leeuwarden een ets van de Oldehove van Abe Gerlsma. Zie hierboven.

Pietersma schreef me ooit naar aanleiding van een column over afwaaiende hoeden. Hij is ook hoedendrager en had een kunstje geleerd om een hoed vaster op het hoofd te hebben: fronsen voor je hen opzet, dan zit hij 'stormvast'. Hij had dat geleerd van mevrouw Roosenstein, die in een ver verleden een hoedenzaak in de Beyerstraat in Leeuwarden heeft gehad. 


In dat café was ook Riemke van Keimpema uit Joure, die me al eens had verteld dat we familie zijn want onze pakes waren broers. Zij had een map voor me meegebracht met allerhande knipsels en een aantal foto's, ondermeer van het Kooihûs op Ameland. 

3. 


De markantste was in Marktzicht, in Drachten. Was dat al leuk omdat er verschillende oud-collega's opdoken, de eerste die binnenkwam was een oudere heer, die me dadelijk een hand gaf en zich voorstelde als Dick de Jong.

Pas toen hij toevoegde: ,,Meester De Jong'' viel het kwartje. Dat was de schoolmeester die ik had toen ik in de vierde klas zat - nu zou je groep zes zeggen. Toen hij in 1968 van het eiland vertrok heeft er een stuk over hem in een van de lokale kranten gestaan. 


Met meester De Jong (foto van Wietske Koen)


,,Het was mijn eerste baan'', vertelde hij. ,,Ik was 23.'' Hij was Fries, daar kwam ik nu achter - als schoolmeester in Hollum heeft hij nooit een woord Fries gesproken voor zover ik me herinner. 

Zijn vrouw werkte al op het eiland, daarom had hij er gesolliciteerd. Erna werkte hij in Drachten. ,,In het begin dacht ik: wat zijn die kinderen hier rumoerig en druk'', vertelde hij. ,,Dat was ik in Hollum niet gewend.''

Ik wist nog dat ik het haar van meester De Jong als kind erg mooi had gevonden - van dat strakke nieuwslezershaar met een scheiding, zal ik maar zeggen. Heel anders dan de krullen die ik zelf had, waar oude dames altijd aan wilden voelen en die ik daarom alleen al kwijt wilde. 

Destijds op school had meester De Jong kleurenfoto's gemaakt en drie daarvan kreeg ik van hem. Hij had ze op karton geplakt en in dat keurige handschrift dat schoolmeesters vroeger hadden erbij geschreven wat erop stond en dat de foto's uit juni 1968 zijn.


De mooiste is eentje waar ik voor de klas goocheltruucs laat zien, uit de goocheldoos die ik van Sinterklaas had gekregen.  Goochelaar, dat leek me destijds een prachtig beroep toe, maar ik heb het niet doorgezet. 'Asing oan it toverjen...' staat erbij.

,,Dat deden we vrijdags'', legde De Jong uit. Soms nodigde hij leerlingen uit aan het eind van de week iets te laten zien, van een hobby of zoiets. 


Op de andere twee staan het klaslokaal (ik zit links) en het schoolgebouw met het schoolplein. De Jong wees de vrouw aan in het wit die met de rug naar de fotograaf staat. ,,Dat is juf Akkie'', zei hij. Eventuele meelezers van Ameland: wie herkent nog anderen?