donderdag 8 februari 2024

 De eenzame elektrische fietser



Baukje, een van de bezoekers van de boekpresentatie in Het Graauwe Paard, was op de fiets gekomen, vanuit Leeuwarden. ,,Wel elektrisch hoor'', relativeerde ze. Maar toch: de wegen van Het Bildt (tegenwoordig gemeente Waadhoeke) zijn duister en kronkelig, straatlantaarns vinden ze daar een teken van zwakte.

Auke van het Graauwe Paard zette ons in een achterzaal die ik zo mooi vond dat hij me de rest van het bedrijf ook meteen maar liet zien. De eetzaal/het café, daar was ik wel eens geweest, maar achterin is ook een grote toneelzaal, met podium, bar en al, om je vingers bij af te likken. ,,Het is een van de weinige in Friesland die er nog zijn'', wist kenner Ekko me later te vertellen. ,,En ook nog op de begane grond, vaak zijn ze op een bovenverdieping.''

Bij de bezoekers was een Friestalige mevrouw die toch heel goed in het niet-Friestalige Bildt had kunnen aarden, ze had er in het onderwijs gewerkt, Sabine was er, die een tijdlang met ons gezwommen heeft in de Prinsentuin en Sjoerd was mee, die toevallig die dag bij me op bezoek was. 

En voorstelde om daar dan ook meteen maar te blijven eten, samen met Rienk, de zoon van uitgever Louw, die zijn vader die dag verving. ,,Ik bin net sa'n lêzer'', had Rienk me al verteld. Zijn vader vertelde me later dat hij toch in het boekje met columns was begonnen. Nu maar hopen dat hij het einde heeft gehaald.


Er is veel vroeger in Café Bergsma


In een paar cafés bij de boekpresentatie (Marktzicht, natuurlijk) las ik de column voor die ik in oktober had geschreven over Drachten. Raadsleden en ambtenaren hadden daar in 1988 - ik werkte er destijds - een zwartboek samengesteld van 1,5 centimeter dik, van de wandaden die ze van burgemeester Bert Smallenbroek hadden meegemaakt. De burgemeester vond het allemaal maar roddels. 

Het geschrift kreeg de bijnaam 'Bruinboek', omdat het een bruin kaft zou hebben. Dat weet ik niet zeker, want ik heb het nooit gezien al heb ik daar wel alle moeite voor gedaan destijds. De column van oktober ging over mijn laatste poging. Want ik ben er nieuwsgierig naar gebleven, daarom stuurde ik nu nog, zoveel jaar later, een mail naar het gemeente-archief van Smallingerland. Helaas: het blijft nog tot 2040 achter slot en grendel.

Die column las ik ook voor in café Bergsma. Een van de bezoekers zei na afloop: ,,Ik heb het wel gelezen hoor.'' Ik had hem niet herkend, maar het was Jan, die indertijd bij de afdeling voorlichting van de gemeente werkte. Na afloop hadden we het er nog even over. ,,Wat stond er dan in?'', vroeg ik. ,,Van alles'', zei hij vaag maar trad niet in detail. 


Bij Bergsma, dat toch al de sfeer van vroeger ademt, kreeg ik wel andere dingen uit het verleden. Durk Pietersma en zijn man uit Leeuwarden - ik was een keer bij ze op bezoek om over afwaaiende hoeden te praten en wat je ertegen kunt doen - schonken me een afbeelding van de Oldehove, van Abe Gerlsma.


En Riemke van Keimpema uit Joure - bij haar was ik een keer vanwege haar verzameling Mens-Erger-Je-Niet-spellen - had een map meegebracht met ondermeer kopieën van foto's van het Kooihûs bij Nes op Ameland. Dat was vroeger een pension, van mijn pake. En die was weer de broer van haar pake. 

Met deze boekentoernee langs mooie cafés had ik best door willen gaan, uitgever Louw ook wel zei hij. Maar Bergsma was de laatste stop, het moet ook een keer ophouden. Maar misschien, áls er een tweede druk komt...