dinsdag 4 november 2003

Herr der Ringe



Al een paar jaar was ik niet bij Carl geweest, en zijn vriendin Anna had ik slechts een keer gezien, dus het was hoog tijd om naar Bremen af te reizen.

Dat hadden Jan en ik afgelopen weekeinde gepland, en wat een tref was dat. Niet omdat het Freimarkt was, de jaarlijkse kermis, niet omdat Werder Bremen een wedstrijd speelde die je langs de hele Weser kon horen, zelfs niet om het mooie herfstweer. Maar omdat de ringen van Carl en Anna klaar waren.

Want ze gaan trouwen, verklapten ze. Eerst nog in het geheim want de collega's mogen het niet weten. Dan zul je meemaken, zei Anna bezorgd, dan staan die straks allemaal te lolbroeken buiten bij het Standesamt. Deze trouwerij is meer om allerlei dingen eindelijk eens te regelen, ze wonen tenslotte al goed tien jaar samen, later geven ze wel een keer een feest.

De ringen zijn eenvoudig en voornaam tegelijk, glad aan de binnenkant en aan de buitenkant opzettelijk een beetje ruw gehouden. Ze zijn half van goud en half van platina. Dus, doceerde Anna die wiskundige is, een stukje goud van PI maal r en een stukje platina van dezelfde lengte, want de omtrek van een cirkel is immers 2 keer PI keer de straal, r. Er staan nog niks in gegraveerd, behalve de keurmerkjes - of hoe dat maar heet - van de metalen.

,,Hij zit vrij ruim'', stelde Carl wat bedenkelijk vast. Hij heeft vrij slanke vingers, slanker dan de mijne althans, want ik kreeg zijn ring niet eens over mijn knokkel. Bij Anna wilde hij eerst niet goed om, later wel. Je denkt daar niet altijd over na, maar je handen zijn uiteinden van het lichaam, die maar opzwellen en inkrimpen als het kouder of warmer wordt, of zelfs wanneer je er een tijdje mee zwaait.

Daarom besloot Carl hem pas thuis om te doen, in het mooie Duitse Tatorthuis dat ze hebben in Bremen, met schuifdeuren, getamponneerd behang en een fraaie kroonluchter. ,,Want stel je voor man, dat hij hier op straat afvliegt! Dat zou een raar voorteken zijn!''

Thuis ging de ring om, we zetten ons aan de broodmaaltijd en zaten over van alles te praten. Na afloop ruimden we de boel op, ik stapelde de borden en het bestek, Anna bracht de Aufschnitt terug naar de keuken en Carl schudde de kruimels van het tafelkleed.

En daar vloog de ring, zo van zijn hand de tuin in.

Ik ben hem gauw gaan opzoeken tussen de herfstbladeren. ,,Een goed voorteken'', zei ik fleurig, want ik geloof niet in voortekenen. Trouwens, zou dit er al eentje zijn, dan kan het niets anders betekenen dan dat je man je huwelijk alleen dan goed houdt, wanneer je het kloppen van kleden aan een ander overlaat.