zondag 3 maart 2024

Auf Wiedersehen



1. Ich lebe so gerne!

Auf Wiedersehen staat er op sommige grafmonumenten van het Zentralfriedhof in Wenen. Simpel 'tot ziens',  dat heb ik in Nederland nog nooit op een grafsteen gelezen.

Ergens anders op deze reusachtige begraafplaats, met een kerk-achtig gebouw in het midden, las ik: 'Ich lebe so gerne! Ich glaube, ich lebe sogar noch gerne, wenn ich einmal gestorben bin.'

Nog weer ergens anders, bij een groot monument met treurend beeld en al (zulke beelden zie je hier heel veel), van een man die kennelijk nooit getrouwd is: 'Familienglück es war ihm nie beschieden / Er stand allein in diesem Welt / Nur treue wahlververwandte Seelen / Sie haben ihm sie aufgehellt'. Wahlverwandt, zo'n woord voor mensen met wie je je verwant voelt heeft het Nederlands niet.

Om een bezoek aan dit Friedhof extra aantrekkelijk te maken, zijn Ehrengräber voor beroemde mensen dicht bij elkaar gezet. Zo hoef je niet lang te zoeken om Beethoven, Mozart, Schubert (van links naar rechs op deze foto), Brahms, Von Suppé, György Ligeti en Hugo Wolf te vinden.

Mozart is - als graf - natuurlijk namaak: die is destijds anoniem in een armengraf beland, maar dit is meer een eerbetoon. 

Onder een kubusvormig rotsblok ligt componist Arnold Schönberg, van de twaalftoonsmuziek. Van wie bekend is dat hij triskaidekafobie had, angst voor het getal dertien. Hij overleed op vrijdag de dertiende. 

Opvallend ook is het graf van Udo Jürgens, een marmerblok dat een vleugel voorstelt met een doek erover, ervoor heel veel bloemen en van die rode kaarsenpotjes. 

Verder ontmoet: natuurkundige Ludwig Boltzmann, regisseur G.W. Pabst, actrice Hedy Lamarr, van wie altijd vermeld wordt dat ze de eerste actrice was die naakt in een film te zien was en die daarnaast een zelf-opgeleide uitvinder was, die in de Tweede Wereldoorlog een manier - voor de geallieerden - bedacht om het verstoren van radiosignalen te voorkomen, acteurs Theo Lingen, Curd Jürgens en Werner Krauss; die laatste omstreden vanwege zijn rol in de antisemitische nazifilm Jud Süss


2. Maar waar ligt Harry Lime?

Harry Lime is de bad guy uit The third man (1949), die in Wenen deels tussen de ruïnes is opgenomen. 


De film begint min of meer met zijn begrafenis, op dit Zentralfriedhof, maar (spoiler alert) een schoolkameraad van hem (Joseph Cotton) komt erachter dat het een fake-begrafenis is. Lime (gespeeld door Orson Welles) leeft nog - geheimzinnigheid alom.

Waar was dat graf? Op het plaatje uit de film zie je een hoge zwarte grafsteen met een kruis erop. Familie Elchinger staat erop. Ik vond een website van iemand die meldde dat die steen er in 2016 nog stond, en ook de plek op vak 43A precies aangaf, zodat ik nu weet dat die Elchinger-grafsteen inmiddels geruimd is. 


Die heeft pal rechts naast dit pad gestaan, met de achterkant naar die grijze lage steen. Dus het graf van Harry Lime hebben ze gefilmd boven dat paadje. 

Voor het Wener Zentralfriedhof zal zoiets te frivool zijn, maar als ik hier de baas was, stond er een bordje.


Nu ik toch bezig was ging ik meteen op zoek naar de laan.

Die lange laan van de laatste scène, een lange opname waarop Alida Valli naar de kijker toe loopt, of eigenlijk naar Joseph Cotton, en hem passeert of ze hem niet ziet. Alles met die legendarische muziek van Anton Karas.

Die was vlakbij vak 43A. Achterin die laan zie je een wit ding: dat is de obelisk voor de Russische soldaten die in 1945 bij de bevrijding van Wenen zijn omgekomen - dat was tijdens de filmopnamen nog maar drie jaar geleden. Tussen de bomen rechts staat nog iets hoogs wits, dat is een grafmonument dat er nog steeds is. 


Zo ziet her er nu uit, die bomen zijn inmiddels heel anders, maar ik had wel meteen het melodietje in mijn hoofd. 

Op een website vond ik ook het adres van de deur waar Harry Lime verstopt staat. Maar daar ga ik niet heen, want ik moet voorkomen dat lezers van dit blog denken dat ik een filmfreak ben.


3. En dan is er koffie



,,Ik zal u vertellen wat u wilt'', zei de kelner van Konditorei Oberlaa, bij de toegangspoort van de begraafplaats. ,,U wilt een Kännchen Kaffee.'' 

Ik schrok een beetje van hem want hij stond ineens bij me aan tafel. Hier in het restaurant zat verder bijna niemand, in een zaaltje ernaast zaten de mannen te praten die ik net nog een begrafenis had zien doen.

De kelner droeg een uniform, bij binnenkomst had ik hem voor een bewaker aangezien. Zijn haar was strak achterovergekamd. Hij had het goed geschoten, na alle indrukken was ik wel toe aan koffie. Het gebak waar hij ook nog op wees sloeg ik af. 

Toen ik even later met hem afrekende en vertrok zei hij: ,,Auf wiedersehen.'' 

Nu ik dat op zoveel stenen had gelezen vond ik dat heel anders klinken.