dinsdag 27 november 2018

Bertolucci è morto! È morto Bertolucci!


Novecento

Niemand zal me horen zeggen dat Novecento een slechte film is, want dat is hij niet.

Als hij nu op tv zou zijn, zou ik kijken. Hij heeft prachtige scenes die altijd blijven hangen.

Burt Lancaster als hoofd van zo'n Italiaanse bourgeoisfamilie, Sterling Hayden - onterecht vergeten acteur - als boer die zijn eigen oor afsnijdt, of het doortrapte fascistische stel, gespeeld door Donald Sutherland op zijn sinisterst en de boosaardige Laura Betti. Ik hoor ze zo weer samenspannend praten over de woning van la vedova Pioppi, waar ze op azen. Of die groep hoge heren, die na een jachtpartij hun geweren tegen elkaar zetten in een kerkje.

Maar er zijn ook stukken in waar ik niks mee had, en die hebben allemaal met de arbeidersklasse te maken. Dat reusachtige schilderij van Giuseppe Pellizza da Volpedo van hierboven, waar de film mee begint, zegt dat al. Waar je aan de ene kant al die markante personages hebt, is aan de andere kant het volk, dat samen opmarcheert, zingt, protesteert en aan het eind met grote rode vlaggen door de velden rent.

Ja klopt, Bertolucci is overtuigd marxist, hier ligt zijn hart en deze boodschap wil hij uitdragen. De moraal is dat na de Tweede Wereldoorlog schoon schip kan worden gemaakt en een nieuwe tijd begint. Best, maar toch doet deze versie van de klassenstrijd simplistisch en schematisch aan. Dit volk ruikt naar vormingswerk, niet naar echte mensen. Elke keer als ik de film zag, stoorde dat.


Last Tango in Paris

Al een tijdje ben ik bezig de boekenkast beter in te delen, zodat er geen stapels meer voor liggen. Omdat de stapels langzamerhand grotendeels weg zijn gewerkt, zie ik dat ik maar liefst drie biografieën heb over Marlon Brando. Dat wil zeggen, twee biografieën en een autobiografie.

Dat is wel veel, maar ik troost me met de herinnering aan Ron van Zonneveld, die kasten vol boeken over James Dean had.

Brando was begin jaren zeventig helemaal uit. Toen kwamen kort na elkaar The Godfather en Last Tango in Paris en daar was hij weer.

Brando over Last Tango: ,,Ik had een van de meer vernederende ervaringen uit mijn loopbaan bij het maken van deze film in 1972. Ik moest een scene spelen in het Parijse appartement waar Paul en Jeanne elkaar ontmoeten, en ik zou frontaal naakt in beeld komen. Maar het was zo'n koude dag dat mijn penis tot pinda-grootte ineenschrompelde. Ik realiseerde me dat ik het zo niet kon spelen, dus ik liep in mijn nakie door het appartement heen en weer, hopend op magie. Ik heb altijd geloofd in de kracht van de geest over de materie, dus ik concentreerde me op mijn geslachtsdelen, ik probeerde mijn penis en testikels tot groei te dwingen. Maar mijn geest liet me in de steek.''

Uit een van de biografieën blijkt dat hij niet zo makkelijk naakt rondliep: hij vond zichzelf veel te dik, hij was op dieet voor de film maar dat was nog niet klaar. Daarom heeft hij in het appartement vaak een jas aan en filmde cameraman Vittorio Storaro zo, dat Maria Schneider, ook naakt, het zicht op zijn buik belemmert.

Brando zelf: ,,Het was een van de vele scènes waar Bertolucci wilde dat ik de liefde bedreef met Maria Schneider, om de film authentieker te maken. Maar dat zou de film compleet hebben veranderd, dan zou de nadruk op onze geslachtsorganen komen, en dat weigerde ik. Maria en ik simuleerden veel, ook een scene met anale seks (buggering, noemt Brando het) waarbij ik boter gebruikte, maar het was allemaal namaakseks.''

,,Tot op de dag van vandaag weet ik niet waar Last Tango in Paris over gaat.  Toen we hem maakten, denk ik dat Bernardo het ook niet wist, al zei hij toen de film was uitgebracht dat de film onderzocht of twee mensen een anonieme relatie kunnen hebben en of ze die vol kunnen houden als de anonimiteit doorbroken is en de buitenwereld zich ermee bemoeit.''

maandag 26 november 2018

Accent of spraakgebrek



Achter ons op de Tuinen liepen vanmiddag twee Engelstalige jongens. Hoewel een van hen zo'n dikke koptelefoon ophad, waren ze toch druk en vrij luid in gesprek over een interessante kwestie. Het ging over sign language.

,,Stel dat je doof bent'', zei een van de twee. ,,En je hebt maar een arm. Geld je dan als iemand met een accent, of met een spraakgebrek?''

De ander dacht een tijdje na en stelde vast: ,,A speech impediment. Want je wilt wel iets zeggen, maar je kunt het niet goed.''

Goed punt, leek me. Ze liepen een andere kant op dus of de discussie verder ging weet ik niet.

vrijdag 23 november 2018

It is knowing, it is knowing



Er klonk een raar, maar ook bekend riedeltje uit de telefoon van de man die in de Grote Hoogstraat liep. Helemaal thuisbrengen kon ik het niet. Het galmde luid tussen de huizen, na een paar maten zette de man het uit.

,,Leuke ringtone'', zei ik. ,,Dat is toch van de Beatles?''

,,Het is niet een ringtone'', zei de man. ,,Ik luisterde even. Mono, want mono is het mooist.''

,,Het laatste stukje van Baby you're a Rich Man?'', ried ik.

,,Nee, het komt van het album Revolver'', zei de man, die eigenlijk naar binnen zou bij koffieshop Utoop, maar voor dit gesprek bleef staan. ,,Het laatste nummer. Dit is een solo van Paul McCartney, maar dan achterstevoren.''

,,Tomorrow never knows'', begreep ik. ,,Dat had ik moeten herkennen. Ben jij zo iemand die allerlei feitjes van de Beatles weet?''

,,Wel veel'', zei hij. ,,Je moet Revolution in the head lezen, daar staat alles in.''

,,Ik vond het een originele ringtone'', zei ik.

,,Dat zou je er best van kunnen maken'', zei hij en liep Utoop in.

Hier is-ie nog even:


(Illustratie Klaus Voormann)

zondag 18 november 2018

Bij Dokkum om


We gingen naar Dokkum om de Sint te zien. Vorig jaar sneeuwde de landelijke intocht daar onder vanwege allerlei acties verderop.

Dit jaar waren er weer acties aangekondigd, en collega Jaap, die weekeinddienst had, ging daarom een kijkje nemen. Ik ging mee met Schumi, uit nieuwsgierigheid. Zo vaak kom je niet in Dokkum en ook daar hebben ze koffie met appelgebak.

Er was de demonstranten tegen Zwarte Piet een plekje toegewezen aan de overkant van het bolwerk. Een grasveld met een fietspad erlangs, met uitzicht op beide molens. Half in de struiken was een toiletgebouw, waar iemand klaterend tegenaan stond te plassen.

Maar demonstranten waren er niet. Er was alleen pers. Lokale fotografen, wij, Omrop Fryslân. De NOS had hier Gerri Eickhof heengestuurd met een cameraman. Met elkaar bekeken we een filmpje bij iemand op de telefoon, waarop te zien was dat het in Leeuwarden, op het Wilhelminaplein, even mis ging tussen demonstranten en Cambuurhooligans.

Verderop bij de brug stonden wat mensen, ondermeer dat stel met blauw haar dat de laatste weken overal opduikt, iemand met een Hûnekopmuts en iemand die een soort indianenpak droeg, suède leek het met franje aan de mouwen.

Misschien stonden ze ook op demonstranten te wachten, misschien wachtten ze gewoon op de stoomboot. Maar ze zongen niet toen die eraan kwam, terwijl het een mooie pakjesboot was, met een samba-orkest van Zwarte Pieten erop. Op de voorplecht stond een statige Sinterklaas.

Die boot vaart om de stad heen, zodat het een eeuwigheid duurt voor hij in het centrum verschijnt. Maar uiteindelijk kwam hij dan toch, kindertjes zongen uit volle borst, Jaap maakte een fotootje en een filmpje en wilde het naar de krant doorsturen.

,,Kut'', zei hij. ,,Ik krijg geen verbinding. Dat is toch kut! Kut!''

Zo ging hij even door, tot hij om zich heen keek. Allerlei ouders met kinderen op de schouders hadden zich omgedraaid en keken hem bestraffend aan.

,,Oh sorry'', zei Jaap. ,,Ik had er niet aan gedacht dat er zoveel kinderen bij waren.''

Achter ons stond Gerri Eickhof met zijn rug tegen de gevel. Het journaal besteedde die avond wel aandacht aan ongeregeldheden bij de intocht, maar Dokkum zat er niet in.

donderdag 15 november 2018

L'accent de l'Amérique


1.)

Toen ik naar Leeuwarden op school ging was ik dertien, en kwam ik in de kost bij de familie Van der Linden. Van zondagavond tot vrijdagmiddag.

Later heb ik mijn ouders gevraagd hoe ze aan de familie Van der Linden waren gekomen, maar ze wisten het niet meer. Het waren vriendelijke mensen, die ruimte in huis hadden omdat een paar van hun kinderen de deur al uit waren.

Ze woonden in de Van Leeuwenhoeckstraat, een huis met een erker. Ik kreeg de slaapkamer boven, ook met erker. Ze waren katholiek, dat was nieuw voor mij. Voor het eten waren ze stil en zei een van de tafelgenoten Here Zegen Deze Spijs Amen.

De twee jongste kinderen van de familie Van der Linden woonden thuis, zoon Ton had de hele zolder en dochter Imelda zorgde ervoor dat we dagelijks om zes uur naar Joost den Draaijer konden luisteren en wekelijks Toppop zagen. Zo waren we altijd op de hoogte.

Een andere dochter, Angela, kwam af en toe thuis maar was het huis al uit. Ze studeerde Italiaans, maar deed er ook cursussen naast, ik herinner me dat ze Tsjechisch deed.


2.)

Onlangs schreef ik de aflevering hiernaast in de wekelijkse serie over logo's in de Leeuwarder Courant. De Canadese stad Québec had een nieuw logo met een soort kroontje erin, daar gaat het over.

Een paar weken later kreeg ik mail:

Lieve Asing, 
Hoe is het mogelijk?! Een oud-Leeuwarder vriend stuurde mij jouw column over ons nieuwe logo. 
Ja ons, want ik werk bij de VVV van de stad Québec. Hoe kwam je zo op dit onderwerp? Eerst was ik niet zo weg van dat dakje als accent, maar sinds jouw column heb ik het volledig geaccepteerd. 
Van mijn werktablet stuur ik je een foto van mijn collega/vriendin Silke (rechts) en ik in ons nieuwe vest met hoodie. 
Bij Silke op borsthoogte zie je het logo, en bij mij op de arm nog net l’Accent de l’Amérique. 
Liefs en tot ziens,
Angela

De meegestuurde foto staat hierboven.

3.) 

Zojuist was ik in een tijdelijke kas op het Oldehoofsterkerkhof, op een avond waar medewerkers van de Culturele Hoofdstad en anderen hun fuck-ups bekenden. Dingen die ze heel erg fout hadden gedaan, dus.

Het viel allemaal nogal mee. Een meisje had het tuinhuis van haar ouders per ongeluk in de fik gestoken en Oeds Westerhof was iets vergeten in het bidbook voor 2018, wat nooit iemand is opgevallen. Maar de meeste verhalen gingen over iets dat bijna mis was gegaan, door toedoen van anderen, en dat door slim handelen van de verteller toch nog goed was gekomen.

Twee vrouwen aan de tafel naast me zwaaiden: het waren Imelda en Angela. ,,Ik ben net aangekomen uit Canada'', zei Angela. ,,Ik heb een cadeautje voor je mee, dat kom ik nog wel brengen.''

Soms is de wereld verbazingwekkend klein.

dinsdag 13 november 2018

Wie kent hem niet

Maandagavond, Leeuwarden.

Buiten bij het hek van het stadhuis stond Ate, vroeger van anti-discriminatiebureau Tûmba.

,,Wat vind jij van Sinterklaas?'', vroeg hij, terwijl ik met de hond passeerde.

,,Sinterklaas is een lieve man, die in Spanje het hele jaar door brieven krijgt van kinderen uit Nederland'', zei ik.

,,En dat is dan een kritische journalist'', zei Ate geringschattend. Blijkbaar had ik het verkeerde antwoord gegeven.

,,Ik heb een zwak voor Sinterklaas'', bekende ik. ,,En ik ben het zelf ook, elk jaar.''

,,Stop je de kinderen ook in bed?'', vroeg Ate. ,,Neem je ze op schoot?''

,,Als Sint zit ik op gepaste afstand van de kinderen op een troon en neem ik tekeningen en gedichten in ontvangst'', legde ik uit. ,,In ruil daarvoor krijgen ze een handje pepernoten van Zwarte Piet.''

Dat van Zwarte Piet was een beetje uitlokken van mij. Hij ging er niet op in. ,,Ik vind Sinterklaas een door de commercie gesteunde kinderlokker'', zei Ate.

,,Ik niet'', zei ik. ,,Ik rij maar een keer per jaar paard, en dat is als Sinterklaas. Dan zwaai ik naar iedereen, het korps loopt voor ons uit en achter ons volgt een stoet van mensen met fietsen. Dat is elk jaar een hoogtepunt.''

Of Ate zijn hoofd meewarig schudde zag ik zo snel niet, de hond wilde verder.

Pas later begreep ik dat er die avond in het stadhuis een motie was ingediend om eventuele demonstraties bij de intocht van Sinterklaas in Leeuwarden (hij komt zaterdag) te verbieden. Vrijwel alle partijen hadden tegen die motie gestemd.

(De foto is van Jeanet de Jong)



maandag 12 november 2018

Kustbewoners kjoewenee

Een vraaggesprek met filmmakers na de vertoning van hun film heet als je deftig wilt doen Q&A, uitgesproken als kjoewenee.

(Er is trouwens ook een film die zo heet, maar die gaat over de politie in New York.)

Bij het Noordelijk Film Festival deed ik er twee.

Eentje met Sakaris Stórá van de Faeröer eilanden (zijn film heet Dreams by the sea en zijn naam spreek je uit als SAkaris, niet als sakAris) en eentje met Henrik Martin Dahlsbakken uit Noorwegen (na zijn film Going west).

Die laatste film gaat over een vader en zoon die naar een eilandje aan de westkant van Noorwegen reizen. Dahlsbakken vertelde dat hij die route goed kent omdat hij zelf van de westkust komt en vaak heen en weer is gereisd. Dus eigenlijk stond ik beide keren met kustbewoners te praten.

Niet dat je daar verder veel aan hebt als je voor het publiek vragen staat te stellen, maar zoiets schept toch een band.

Omdat mensen in de zaal nooit beginnen met het stellen van vragen, heb je er zelf altijd een aantal achter de hand. Altijd goed als openingsvraag is:  Waarom wilde je deze film maken/dit verhaal zo graag vertellen?

,,Goeie vraag’’, zei Dahlsbakken beleefd.

 ,,Helemaal niet een goede vraag’’, zei ik. ..Hij ligt nogal voor de hand.''

,Daar heb je gelijk aan’’, gaf Dahlsbakken toe.

(De foto kreeg ik van Gerrit Hofstra)