Verrassend veel mensen waren vanmiddag afgekomen op mijn praatje over Rembrandt, Saskia en de film, in het HCL. Ik had maar een uur, hooguit vijf kwartier, van Klaas gekregen maar er waren veel te veel fragmenten, dus het werd anderhalf uur, wat ongeveer de lengte is van een normale speelfilm.
Mensen zeiden dat ze het leuk hadden gevonden, dat hoop ik maar, want bij het praten kon ik mijn ogen niet afhouden van een meneer op de voorste rij, die steeds tegen de slaap heeft zitten vechten. Hopelijk heeft hij van Rembrandt en Saskia gedroomd.
De fragmenten kwamen uit:
Rembrandt, schilder van de mens (Bert Haanstra, 1957).
Met de beroemde overvloeier van Rembrandts zelfportretten, en met de vertelstem van Max Dendermonde, die niemand wat leek te zeggen.
Rembrandt (Alexander Korda, 1936).
Prachtige poppenhuisdecors van Vincent Korda, een mooie Rembrandt (Charles Laughton), creatief gebruik van het Wilhelmus bij een koninklijke intocht, de beste 'onthulling van de Nachtwacht'-scene en Elsa Lanchester als Hendrikje.
Na afloop vroeg iemand naar meer films van Laughton, want zo indrukwekkend is hij wel.
De Magiƫr van Amsterdam (Gerard Rutten, 1940).
Nou ja, die is dus niet vertoond, want de opnamen in de Cinetonestudio's werden door de Duitsers stopgezet. Rutten zei zelf dat het was omdat ze er scenes in wilden met 'joodse zwendelaars' en hij dat had geweigerd. Beroemde niet-gemaakte film, dus, naar het boek van Theun de Vries.
Ewiger Rembrandt (Hans Steinhoff, 1942).
De film die volgens Rutten van hem gejat is: nu door de Duitse regisseur Steinhoff (van 'Hitlerjunge Quex') gemaakt, deels in de Cinetonestudio's, waar het Rembrandthuis werd nagebouwd. Beetje operette-achtig.
Bij de Amsterdamse premiere brak Steinhoff een been, in 1945 werd het vliegtuig neergeschoten, waarmee hij en een groep anderen uit het omsingelde Berlijn probeerden te onstnappen. Of dat een groot verlies is weet ik niet, volgens steracteur Hans Albers was Steinhoff het ,,grosste Arschloch des Jahrhunderts''.
Rembrandt fecit 1669 (Jos Stelling, 1977).
De derde film van Jos Stelling, die met zijn broer Frans in de hoofdrol (met bruine contactlenzen) en weinig spreektekst de schilderijen en de wereld van Rembrandt tot leven probeerde te brengen.
Film deed in Nederland niet veel en kreeg matige kritieken, maar volgens Stelling won hij prijzen in Oostbloklanden.
Rembrandt (Charles Matton, 1999).
Van de Franse alleskunner Charles Matton, een hutspotachtige Rembrandtfilm met aan de ene kant kroegscenes met dwergen, apen en vrouwen met enorme borsten en aan de andere kant lange, langzame dialogen tussen Rembrandt (Klaus Maria Brandauer) en Saskia (Johanna ter Steege).
Franstalig, maar met opvallend veel aandacht voor de Muiderkring, die Fransen toch weinig zal zeggen, met Constantijn Huygens, Jan Six, Joost van der Vondel en een opvallende Maria Tesselschade, met een ooglapje. En met dr. Tulp als de grote slechterik.
Rembrandt, Father & Sons (David Devine, 1999).
Saaie Canadese televisiefilm die eruitziet als iets uit de jaren zeventig. Nadruk ligt op Rembrandts (Tom McCamus) open omgang met joden, in het bijzonder een joodse leerling. Maar een heel klein stukje van laten zien, om even te proeven.
Nightwatching (Peter Greenaway, 2007).
Interessantste en raarste van het hele stel, waarin Rembrandt (Martin Freeman, nu in de bioscoop als de hobbit Bilbo Balings) nu en dan rechtstreeks het woord tot de kijker richt en een boeiende samenzweringstheorie op de nachtwacht wordt losgelaten. Dat er aanwijzingen voor een moord, prostitutie, verborgen homoseksualiteit en andere zaken in zitten en het een satirisch werk zou zijn. Wie het een keer heeft gehoord, kijkt nooit meer op dezelfde manier naar bovenstaande speerpunt uit De Nachtwacht.
Rembrandt en ik (Marleen Gorris, 2011).
Vierdelinge serie van de EO, met Dragan Bakema en Michiel Romeyn als Rembrandt. Elke aflevering wordt door een ander verteld, de tweede door Saskia, die overigens na haar dood nog doorvertelt. Met opnamen in Hindeloopen, Sloten, het Poptaslot en een kerkje dat door het publiek werd herkend als dat van Burgwerd. Hoewel na afloop iemand zei dat het Beers was.