In de droom zat ik in een kantoorachtig kamertje op een zolderverdieping met een paar anderen. De deur ging open en daar kwam fotograaf Paul Janssen binnen. Paul is drie jaar geleden overleden. Dat wist ik in mijn droom, maar ik besloot net te doen of het me helemaal niet verbaasde om hem hier te zien.
In plaats daarvan vroeg ik hem, wie ook alweer die Duitse filmster was die hij nogal bewonderde of in elk geval erg knap vond. Dat was echt zo, hij had me dat wel eens verteld en ik heb haar toen nog opgezocht, erg bekend was ze niet. Ik weet niet meer wie het was, maar heb me dat nog wel eens afgevraagd. Een van zijn andere favorieten was Glenda Jackson (zie boven, zo zag ze eruit in 1968), dat ben ik dan weer niet vergeten.
Hij zei meteen een naam maar ik verstond hem niet goed. Dit is een droom, dacht ik bij mezelf, maar je weet het maar nooit, ik moet het nu goed vragen en onthouden, dan weet ik het voor altijd.
,,Kun je het anders even voor me opschrijven'', vroeg ik hem. Want dat was meteen een mooie controle geweest of hij een geest was of echt, geesten kunnen volgens mij geen pen vasthouden.
Dat deed hij niet, hij gaf me een stuk papier, A4, dat daar kennelijk ergens lag. Maar dat was al helemaal volgeschreven, dus ik pakte zo'n miniem blokje met van die gele plakbriefjes.
,,Spel het anders even'', zei ik. ,,Was het niet iets van Reza von...'' Dat was een leidende vraag die ik niet had moeten stellen.
,,Reza von Radangi met een G'', zei hij. Dat hij dat van die G zei weet ik heel zeker. Dit moet ik onthouden, dacht ik.
Toen ik wakker werd, ben ik meteen op zoek gegaan. De filmnaam die het meest in de buurt komt is regisseur Géza von Radványi. Ondermeer van de remake van Maedchen in Uniform met Lilli Palmer en Romy Schneider. Maar dat is een man en geen filmster bovendien.
Dat onderbewustzijn, daar heb je niks aan als het op feitenkennis aankomt.