vrijdag 4 juli 2003

In de achtbaan



Ik ben in Anchorage en het is net een sprookje. De stad zelf niet eens zozeer, al is het na alle natuur een hele verandering om grote winkels en veel volk te zien, maar het idee dat ik in Alaska ben. Dat klinkt net zo ver als Timboektoe, als de rand van de wereld.

De rit hiernaartoe was geen pretje, zelfs voor iemand die wel in bussen in Afrika heeft gezeten. Alaska Direct heeft een verbinding van Whitehorse met Anchorage, met onderweg twee keer overstappen in een andere bus. Nou ja, van die wagens ergens tussen een bus en een busje in. De laatste overstap was in Tok vlak over de grens in Alaska, en daar kwamen we in een busje met een gestoorde bejaarde man achter het stuur. Ik had het eerst nog niet zo door, tot hij het gaspedaal intrapte en dat niet meer losliet, hoeveel gaten er ook in het asfalt zaten.

In de bus zat ook een knaapje van een jaar of acht, die in zijn eentje van Tok naar Anchorage, zeshonderd kilometer verderop, reisde. ,,Anyone wanna sit up front with me?'', vroeg de chauffeur voor vertrek. Toen had nog niemand door dat het hier een gevaarlijke gek betrof, en het jochie zei: ,,Sure''. Dat heeft hij geweten. Want hoewel de chauffeur ergens rond half acht 's avonds aankondigde dat we over een uurtje zouden stoppen om wat te eten, reden we na een uur nog en na twee uur ook en hij maakte geen aanstalten om af te slaan bij een van de zeldzame pompstationrestaurants die we onderweg passeerden. Het jongetje kreeg honger, maar hij mocht niet van zijn stoel af en toen de bus een keer stopte omdat iemand moest piesen en het jongetje een zak popcorn uit zijn bagage haalde, mocht hij dat niet opeten. Hij mocht ook niet meer terug op zijn oorspronkelijke stoel, waar hij de popcorn stiekem had kunnen opsnoepen. Het jochie zat een hele tijd strak uit het raam kijkend in zichzelf te mompelen.


Af en toe moest de man stoppen omdat ze met de weg bezig waren (dat zijn ze hier in de bergen altijd). ,,Can we get out?'', vroeg een man die achterin zat. ,,No'', zei de chauffeur. Hij ging er zelf wel uit, om te horen hoe lang deze opstopping zou duren. ,,Look at that driver'', zei de man achterin. Hij wees op een automobilist voor ons, die naast zijn auto stond. ,,He's stretching his legs, having a smoke and enjoying himself. We are being kept prisoner in here.'' Maar de chauffeur was onverbiddelijk, zelfs toen we bij een Taco Bell stopten omdat er iemand naar de wc moest: slechts vier minuten, zei hij streng, dus geen tijd om wat te eten te halen.

Daarna hotstebotste het weer verder, soms reed hij over de stroken asfalt aan de rand, die zoemen onder de wielen om slapende bestuurders wakker te doen schrikken. ,,Ik ben al vanaf vier uur vanochtend onderweg'', zei hij. Dat moest ons geruststellen. Een voordeel: we waren om half twaalf 's avonds in Anchorage, achttien uur na vertrek uit Whitehorse dat 1200 kilometer naar het Oosten ligt. En gelukkig had het hostel waar de man me afzette een bed voor me vrij. We zijn nooit voor voedsel gestopt, maar daar had ik na deze rit toch geen trek meer in.