dinsdag 8 juli 2003

Happy Fourth Of July!




Even een korte, uit een internetcafe in Anchorage naast een bioscoop annex restaurant, waar ik tussen allerlei dinerende mensen 'Spider' heb gezien van David Cronenberg, bepaald geen eetlustbevorderende film volgens mij maar Americanen geven daar niet om.

Het leukste dat ik in Anchorage heb meegemaakt was natuurlijk de 4th of july, een feest dat ik sowieso nog nooit in de VS heb meegemaakt. Het begon hier met een pannenkoekontbijt voor iedereen in het park, waarvan de opbrengst naar het leger des heils ging. Ik zat er aan een lange tafel en raakte aan de praat met een dikke meneer met een Mickey Mousehorloge, aan wie ik vroeg of die Kennedy-achtige man daar soms de nieuwe burgemeester was. Want ik had de foto van de burgemeester Mark Begich, twee dagen eerder ingehuldigd, in de krant gezien. Zeker, dat was hem, zei de dikke man. Hij had voor hem gestemd, en destijds ook voor de vader van deze burgemeester. Die vader was ook burgemeester, maar die is tijdens een vliegreis spoorloos verdwenen toen de huidige burgemeester tien jaar oud was.

De dikke man is daar nog steeds een beetje boos om, hij vertelde me hoe ze nooit met die piloot, die hij bij naam noemde, hadden moeten meegaan, want dat was een eersteklas charlatan. Een keer had hij in Miami niet eens behoorlijk kunnen opstijgen, hij had zijn toestel zo zwaar beladen met jerrycans brandstof (dan hoefde hij onderweg naar Alaska nergens te tanken) dat hij kort na het opstijgen op een snelweg moest landen. Zo iemand dus.

De burgemeester heeft zo'n vriendelijk Amerikaans gezicht met Kennedyhaar, een en al glimlach, en hij loopt bij alle tafels langs. De dikke man stelt me aan hem voor, als ,,a guest from Holland'', en daar komt de glimlach alweer. ,,Glad to have you here'', zegt de burgemeester en schudt mijn hand. Hij maakt een praatje over het weer, vertelt dat dit park vroeger een vliegstrip was en wenst me een prettig verblijf.

Het was kort, maar het was voor de eerste keer dat ik zo dichtbij een Amerikaanse politicus ben geweest, dus ik was er de rest van de dag van onder de indruk.

Later zag ik hem weer, in een open auto tijdens de ellenlange parade, die een vast onderdeel is van de 4th of july. Veel militairen , hele jonge met vlaggen of hele oude die stram saluerend op feestwagens staan, veel organisaties en bedrijven met een eigen wagen en bevolkingsgroepen (indianen, mensen van Hawaii, travestieten) met eigen wagens. Ik zie zelfs het jongetje dat eerdere deze week naast de krankzinnige chauffeur zat in de bus naar Anchorage. Hij is goed hersteld zo te zien, hij zit op een wagen, zwaait met zijn vlag en roept: ,,Happy fourth of july!'' Net als de rest van het publiek zwaai ik enthousiast terug met mijn Amerikaanse vlaggetje.

Sterker nog, even later zing ik in het park uit volle borst het Amerikaanse volkslied mee, met de hand op het hart, zoals het hoort, nadat drie stokoude militairen buiten dienst in zo'n ouderwets kostuum met driepunthoed heel heel heel lang hebben uitgelegd wat al die strepen en sterren betekenen.

Het volkslied heeft vier coupletten, wat ik niet wist, en de meeste Amerikanen evenmin, want een heleboel beginnen na het eerste couplet al te applaudisseren. Maar het highschoolmeisje dat dit jaar mag voorzingen gaat onverstoorbaar verder met couplet twee, en gelukkig hebben ze de tekst hier in het park uitgedeeld. Het is trouwens wel een beetje een fluttekst, met heel veel woorden afgekort omdat ze anders niet in het ritme passen: elke regel heeft haast wel een woord als ''vict'ry'' in plaats van victory en zo. Maar dat zeg ik hier maar niet.

In de avond ga ik naar het baseball, tussen de Bucs en de Pilots, beiden uit Anchorage. Hoewel allebei teams bestaan uit studenten die overal uit de VS komen. Het is een lollige maar ook wat saaie sport, waarin alleen de mensen die de bal gooien en de mensen die hem het veld in moeten slaan opvallen, en waar voortdurend pauzes in vallen. Die gebruiken ze voor verlotingen en spelletjes. De man die naast me op de tribune zit, en het wedstrijdverloop bijhoudt op grote vellen papier gebruikt de pauzes om met me over andere beroemde wedstrijden te spreken. Daar weet ik natuurlijk geen klap van af, maar ik praat een beetje mee en ik val de hele avond niet door de mand, want de man wil vooral laten horen hoeveel hij ervan af weet.

Aan het eind van het spel is er vuurwerk, op zijn Amerikaans: dus veel, luid en groots. Het mooie is, dat het om twaalf uur nog steeds schemert, dus je ziet niet alleen het lichtende vuurwerk, maar ook de rooksporen die al die sterren en wolken en harten in de lucht maken, die als grijzige kwallen en spinnewebben wegdrijven.

Op de terugweg naar het hotel steek ik trots het Amerikaanse vlaggetje in mijn rugzak. Zo patriottistisch heb ik me nog nooit eerder gevoeld. 's Morgens als ik de krant lees is het gelukkig weer over, maar zolang het duurde was het best lekker.