maandag 14 juli 2003

Als journalist



In pension Moby Dick maakte ik kennis met een Duitse meneer uit Wiesbaden, wiens naam ik voortdurend vergeet. Hij heeft een roodblonde baard en snor, van die bleke blonde wimpers, een leesbril die laag op zijn neus hangt en hij praat graag over interessante dingen, zoals hemzelf. Uit elke stad waar hij is stuurt hij een kaart met een dier erop naar zijn kleindochtertje. Wat de Duitser precies voor werk doet weet ik niet. Hij irriteert me een beetje, en ik weet niet precies waarom.

Hij weet mijn beroep wel en het maakt mij geloof ik een waardige gesprekspartner. Onderweg op de ferry van Seward naar Juneau (drie dagen varen, een soort cruise langs fjorden, die aanlegt bij kleine houten dorpjes tegen de kustwand) vroeg hij dingen als ,,Als journalist, hoe kun je verklaren dat Exxon zoveel herstelbetalingen kon doen en nog steeds zulke installaties (hij doelde op de olieopslagplaatsen op het eind van de oliepijplijn dwars door Alaska) kan bouwen?''

Een idiote vraag, vond ik, want ik kon ook ,,als journalist'' enkel een voor de hand liggend antwoord geven, dat hij zelf ook wel kon bedenken: omdat ze met de oliehandel heel veel geld verdienen, of hopen te verdienen.

Op die momenten kom je erachter dat het op een boot geweldig reizen is, maar je mensen moeilijk kunt ontlopen. Af en toe zie ik de Duitser hoopvol op me af komen, om te vertellen hoe'n grote heilbot hij heeft gezien, of dat hij een keer in Dubai is geweest waar een vat olie maar een kwartje kost, kun je je dat voorstellen, maar een kwartje? Of dat hij een keer naar Malta kwam varen op een zeilboot op de Middellandse Zee en het eiland langzamerhand uit de mist tevoorschijn kwam, zo mooi was dat, irre, je moet er journalist voor zijn om het te kunnen beschrijven.

De boot kwam zondagochtend om half twee (in de morgen dus, wie die planning maakt is knetter) in Juneau aan. Het hostel in die stad, de hoofdstad van Alaska, ging pas om zeven uur open: ik moest vijf uur wachten voor ik erin kon. Het was voor het eerst sinds tijden dat ik weer een echte donkere nacht meemaakte, volle maan en al, maar erg koud als je in een tuinstoeltje bij een hostel zit en wat probeert in slaap te vallen.

Net toen ik een beetje dommelde, stopte er een auto. De Duitser stapte eruit. ,,Ah, biste schon hier!'', riep hij verheugd uit. Hij stak meteen van wal, want wat hij me nog niet verteld had, was dat hij bezig is met iets heel interessants: de stamboom van zijn familie. Hij is al terug in 1480 en hij kan er uren over vertellen, zegt hij. Nou ja, vooruit maar dacht ik, het doodt de tijd.

Zo hadden zijn opa en oma een hotel gehad in Istanboel, rond 1900, dat nu niet meer bestaat. Zelfs Karl May heeft er gelogeerd en er foto's gemaakt vanuit zijn slaapkamerraam. Toen de Duitser daarvoor in Istanboel kwam, trof hij een plaatselijke historicus, die het ook machtig interessant vond allemaal en zei: als jij er een boekje van maakt, geef ik het uit. De man had op een pagina of twintig gerekend, lachte de Duitser, maar hij kreeg er tweehonderd! Dat was een hele verrassing!

En ook hier in Amerika wonen tal van mensen met de achternaam die hij ook heeft, dankzij internet heeft hij er al vijftig. De tijd ontbreekt hem gewoon om het allemaal uit te pluizen, maar onderweg trof hij een Texaan die freelancejournalist is, en die onmiddellijk te porren was voor dit interessante project, dus als de hele familie een steentje bijdraagt, komt het er wel van...

Maar dan de vrienden van de Duitser. Die zeggen vaak: ,,Wat wil je met al die oude koek? Gooi het in de prullenbak en ga lekker tv kijken.'' Ja echt, dat hadden ze gezegd, van dat tv-kijken, kun je je dat voorstellen, als journalist? Veel erger nog, vroeger was zijn dochter ook heel erg in de geschiedenis geinteresseerd, maar door haar man is dat helemaal in het slop geraakt. Die man van haar, die is nog niet eens in zijn eigen broers geinteresseerd, laat staan in echte familiehistorie. Boeken leest hij niet, hij gaat nooit naar de film en luistert nooit naar klassieke muziek... Dat kun je je toch niet voorstellen?

,,Wat doet hij dan als hobby?'', vraag ik. ,,Acht jaar lang met mijn dochter in de zak liggen'', zegt de Duitser boos.

Die Duitser! Zijn familiegeschiedenis gaat terug tot voor de tijd dat Amerika ontdekt werd, Karl May heeft nog bij zijn opa en oma gelogeerd, maar de toekomst van het geslacht ziet er somber uit. Ineens vind ik, als journalist, hem een beetje tragisch.