Het begon er al mee dat het regende, zodat ik mijn vertrek naar Ameland vandaag steeds uitstelde. Maar de boot van half drie - bus van half twee vanuit Leeuwarden - moest te doen zijn. Rond die tijd was de zon weer gaan schijnen.
Tot de pier ging de reis voortvarend. Achter me zaten twee vrouwen met een Rotterdams accent te vertellen over de dochter van een van hen, die net getrouwd was of binnenkort ging trouwen en een tatoeage van een roos in haar hals wilde.
Deze vrouwen waren er niet voor, maar ja, zei de moeder, haar dochter is al negentwintig, het is haar eigen lijf. De ander kende ook zo iemand met een roos in de nek, in allerlei kleuren, en nu ze een baan heeft draagt ze altijd hooggesloten blouses.
Op de pier stond aangekondigd dat de boot een vertraging zou hebben van 25 tot 35 minuten. Dat werden er 45, even lang als de veerboot vroeger over een complete oversteek deed. Zodat op deze boot, technisch die van half drie, ook passagiers voor de boot van half vier konden opstappen. Die in de verte in aantocht was, ook met vertraging.
In Nes duurde het lang voor de deuren opengingen. ,,Dames en heren, door een storing wil de loopbrug niet naar omlaag'', werd omgeroepen. Wie met de auto was moest op het dek blijven wachten, wie zijn koffers in de bagagekar had gelegd moest op de pier wachten tot die van de boot kwam.
Wij hadden onze bagage gewoon bij ons, dus we liepen naar de bus. Er stonden er vier klaar.
In de verte was te zien dat de brug naar het roll-on-roll-off-dek roerloos omhoog bleef staan. Een groep mannen stond erbij te discussiëren.
,,Dit gebeurt elke week wel een paar keer'', zei een man voor ons in de bus. ,,Het is allemaal elektronica. Soms komt er een technicus bij en dan is het in vijf minuten klaar. Ze moeten gewoon weer een brug met handbediening nemen.''
Verderop stond een grote groep vakantiegangers te wachten tot hun bagage van de boot kwam. Tegelijk stond er ook alweer een nieuwe drom toeristen klaar om van het eiland te vertrekken, maar die konden de boot nog niet op. En de volgende boot was in aantocht. Alles stond stil en op elkaar te wachten.
,,Waarom pakken ze de bagage er niet gewoon af en brengen het door de passagiersuitgang naar buiten?'', vroeg ik me af.
,,Dat is voor deze kant van de Hoge Dyk veel te veel in oplossingen gedacht'', mopperde mijn buurman. ,,Dat zijn ze hier niet gewend.''
Onze bus vertrok, maar op de rotonde bij Nes leek de chauffeur zich te bedenken. Hij maakte het volle rondje en reed terug naar de pier. Daar bleef hij staan wachten op de passagiers die verderop nog steeds op hun bagage stonden te wachten. Die andere bussen stonden hier ook nog. Er was inmiddels een half uur verstreken.
,,Ze kunnen hier toch ook met één bus wachten, en ons met die andere wegbrengen'', zei iemand.
,,Dat is denken in oplossingen'', herhaalde mijn buurman. Die even daarna voorstelde om een taxi te nemen. Andere mensen die ook naar Hollum moesten sloten zich erbij aan.
,,Die brug wilde vanmorgen ook al niet naar beneden'', vertelde de taxi-chauffeur. ,,Het is heel vaak raak.''
Eenmaal in Hollum las ik dat de volgende boot een uur heeft moeten wachten voor er kon worden aangelegd. Daar moet een oplossing voor te bedenken zijn.