In 1789 verscheen Heedendaagsche Historie of Tegenwoordige Staat van Friesland (met naauwkeurige Printverbeeldingen en Landkaarten versiert), een overzicht van de provincie door verschillende schrijvers. Het stuk over Ameland is geschreven door Johannes Burger, de gereformeerde dominee van Hollum en Ballum.
Hij meldt ondermeer:
Voorts leeft men er zeer stil: te kaatsen, in de herbergen te gaan drinken enz. is hier niet in gebruik, en onder de jonge lieden wordt weinig tot vermaak en uitspanning gedaan, dan het speelen met knikkerts, en 't sleedjagen geduurende den Winter.Een groep Hollumers was zaterdag in Leeuwarden voor pakafrekenen. Spelen met knikkerts, daar doe je tegenwoordig niemand meer een plezier mee. Dus we gingen door de stad lopen, de Oldehove op (,,Dut het toch godverdomme niks meer met pakofrekenen te maken wel?" mopperde iemand toen hij hijgend en puffend de hoogte van de klokken had gehaald).
Onderweg kwamen we Jacob van Essen tegen, die deze groepsfoto maakte.
Uiteindelijk belandden we ook nog eens in de herbergen, alweer niet om met knikkerts te spelen. We kunnen rustig stellen dat de Amelanders waar Burger het in 1789 over had niet meer bestaan.
Burger schrijft ook dat de Amelander vrouwen zo trouw waren, terwijl hun mannen op zee zaten. Dat komt van het voedsel, beweert hij.
Haar kost is zeer eenvoudig: want dewyl hier in den zomer geen versch vleesch te krygen, en de voorraad van groenten ook zeer gering is; zo behelpen zy zich met visch en allerhande meelspyzen, aan welke zy zo gehecht zyn, dat de meeste zelfs in andere spysen geen smaak vinden; waaraan men, mogelyk, eenigszins heeft toe te schryven, dat men hier zelden van vrouwen hoort, die zich, niet tegenstaande de langduurige afweezigheid haarer mannen, met anderen te buiten gaan.Of dat aan het eten ligt weet ik niet, maar ook nu, in 2016, ging niemand zich met anderen te buiten.