Onlangs kreeg ik een zomerhoed - een 90-procent papieren variant op de strooien trilby, om precies te zijn - van Rik en Iris. Hadden ze op Mallorca gekocht, de grootste die er te vinden was. Hij zit goed, maar net iets te krap, want grote Mallorcaanse schedels zijn anders dan grote Nederlandse.
Maakt niet uit. Hij is mooi zomers.
Vrijdag fietste ik met Annalise en Jan van Hollum terug naar de pier van Ameland. Het woei flink, maar we hadden de wind in de rug. Behalve op het korte stukje Pietje Miedenweg naar de dijk toe.
De hoed had ik stevig op mijn hoofd geklemd, en langs die weg staan verschillende boerderijen met bomen en struiken, en bovendien wat grote bouwmachines voor de ophoging van de dijk, dus er was geregeld luwte. Maar net voorbij een van die machines kwam de wind er vol onder en vloog de trilby de sloot in.
Dat was een kort genoegen, dacht ik. Ik maakte bovenstaande afscheidsfoto van de hoed, want de sloot zag er vrij diep uit en vanwege al het riet kon je nauwelijks zien waar de oever ophield en het water begon.
Toen verscheen bovenop de dijk een groepje mensen, met iemand die een rondleiding leek te geven en een drietand meedroeg. Alsof Neptunus uit de Waddenzee was opgerezen en vermomd als gewone Amelander een kijkje op het droge kwam nemen.
,,Kan ik die even lenen?", zei ik. ,,Mijn hoed is in de sloot gewaaid."
Het lukte ook nog. De hoed zag er niet uit, overal moddervlekken. Ik deed hem onder de snelbinders want de vorm was er toch uit en heb hem thuis een nachtje in een emmer sop laten staan. Baat het niet, en zo voort.
Ik kan melden dat hij het weer doet. Ik weet niet wie het was met die drietand, maar: bedankt.