vrijdag 9 mei 2003

Crap! Crap! Crap! Crap!

Reg Hartt is een man met een missie. Daarom heeft hij de erkerramen van zijn huis in Toronto dichtgespijkerd en staan de voor- en achterkamer vol stoelen. Zijn missie: het hersenspoelen ondergraven van de moderne media en filmindustrie. Zijn wapens: film. Cineforum heet zijn onderneming: het staat in neonletters achter het raam en op de posters, die her en der in de stad zijn aangeplakt, staat ter verduidelijking dat het recht tegenover The Beer House is. Geen overbodige toevoeging.

Reg Hartt, een meneer van in de vijftig, schat ik, had vroeger filmmaker willen worden maar gaf die droom op toen hij zich realiseerde dat de echte filmmakers de producenten zijn, de moneymakers, probeert in zijn thuistheater dingen te tonen die je anders niet te zien krijgt. Hij verzamelt al jaren films, op celulloid. Een verzameling die begon omdat hij veel over allerlei films las maar ze nooit ergens kon zien, in zijn geboorteplaats in New Brunswick. Zijn eerste koop was Metropolis van Fritz Lang, maar als hij mij zijn kelder vol celulloidrollen laat zien, wijst hij vooral op tekenfilms. ,,Hier staat alles van Mighty Mouse'', wijst hij. ,,Dit zijn alle Warner cartoons.''

Vaak toont hij stomme films, waar hij zelf muziek onder heeft geplakt. Heel trots is hij op zijn Phantom Of The Opera, waar hij met behulp van Beethoven en Mendelssohn veel meer diepte aan heeft gegeven, zodat mensen geregeld tot tranen toe geroerd zijn theatertje verlaten. Vertelt hij.

Maar maandagavond bestond het programma uit tekenfilms. Maar: ongecensureerd. Want toen hij ze verzamelde, kwam Reg Hartt erachter dat ze op televisie of video bepaalde scenes er gewoon uitknipten, of hele films nooit meer laten zien, omdat ze politiek niet correct zijn.

Omdat ik vanavond de enige bezoeker ben, mag ik eerst met Reg in de keuken zitten, waar een vrouwenhand goed werk zou kunnen doen, en over mezelf vertellen. ,,Het is niet altijd druk'', zegt hij. ,,Maar dat kan me niet schelen.'' Als hij doorkrijgt dat ik de meeste zwijgende films waarover hij spreekt ook wel gezien heb, mag ik meteen mee naar de kelder, om al zijn celulloid te zien.
Voor de vertoning begint gaat hij voor in de kamer onder het doek zitten. Het ruikt een beetje naar stof en warm eten. Aan de wanden hangen posters, er staan boeken over film en er hangen schetsen van beroemde tekenfilmmakers die bij Reg Hartt op bezoek zijn geweest, met de beste wensen voor Reg.

Hij kijkt me strak aan en vertelt dat de jeugd van tegenwoordig gebombardeerd wordt met ''crap''. Om het nog beter in te smeren herhaalt hij het een paar keer: ''crap, crap, crap, crap''. U en ik zijn nog groot geworden met films, maar dat hebben ze tegenwoordig niet meer, ze worden gewoon gehersenspoeld.

Daarna komt hij via een ingewikkeld verhaal over film en geld bij de tekenfilms uit. De makers daarvan hadden alle vrijheid, want het kon niemand veel schelen waar die dingen over gingen. Dus de tekenfilmmakers van vroeger, dat waren de echte rebellen. Zo heb je ze nu niet meer. Ze konden maar doen wat ze wilden, en ze vonden alles zelf uit.

In het programma zit bijvoorbeeld een tekenfilmpje uit de jaren veertig met een jazzorkest van negers, dat helemaal uit zijn bol gaat, terwijl de kikkers her en der dansjes maken. Een van de negers, die trompet blaast, is zo in vervoering dat hij zijn trompet in een handomdraai verbuigt tot een injectienaald en zichzelf in de arm spuit. Echt waar: ik heb het zelf gezien. In een ander filmpje, met Betty Boop, zien we een barbershopzangkoortje (ze zingen ''Minnie the Moocher'', met dat refrein van haidie haidie haidie hee, wat iedereen kent van 'The Blues Brothers') dat op de elektrische stoel gezet wordt, en daarna als geest doorzingt. Een ultradomme indiaan probeert Bugs Bunny te vangen (,,This one they don't show anymore because it shows native Americans in a negative way'', vertelde Reg Hartt).

Ze zijn niet allemaal zo idioot, helaas, maar het is een gekke verzameling. Toen ik vertrok zei Reg: ,,Je moet morgenmiddag even komen als je tijd hebt, dan laat ik je "The Four Horsemen of the Apocalypse" zien, met Rudolf Valentino. Daar heb ik zelf nieuwe muziek onder gezet, Argentijnse tango's en Parijse amusementsmuziek uit die tijd, en het effect is stunning.'' Als ik de volgende middag opduik is er niemand.