,,Je weet dat de zomer echt begonnen is als je vrijwillig twintig minuten bij La Venezia in de rij gaat staan voor een ijsje'', zei ik tegen de man voor me in de rij bij La Venezia. Die rij krulde een heel eind over de stoep, het was half negen vrijdagavond en lekker weer.
,,En als je kinderen dan klagen dat ze het te koud vinden en in de auto gaan zitten'', vulde de man aan.
Die kinderen bleken een zoon en een dochter te zijn. De zoon liet zich niet zien, de dochter wel. Die kwam af en toe even naar haar vader, en ging dan weer terug naar de auto.
,,Uitkijken met oversteken'', waarschuwde haar vader steeds, want ze vloog zo de weg op.
,,Ik wil hazelnoot'', kwam ze bijvoorbeeld melden.
Of even later, schreeuwend van naast de auto: ,,Mama zegt aardbei.''
Of de mooiste: ,,Tycho vraagt of je foto's van het ijs kunt maken en sturen, dan kan hij uitkiezen.''
,,Tycho komt hier zelf maar kijken'', zei de vader onder algemeen gegrinnik.
Dat deed Tycho uiteindelijk ook, toen de rij ver genoeg opgeschoten was en vader net binnen stond. Hij was een jaar of negen denk ik, zo'n lange lijs met een T-shirt.
,,Ho ho'', zei vader streng. ,,Gewoon achteraan sluiten hoor, dat moet iedereen hier.''
Tycho keek verschrikt naar ons. ,,Piek maar lekker voor hoor'', zei de vrouw achter mij.
Kwart voor negen liep ik weg met mijn ijsje, stracciatella en vanille. Het was het wachten waard geweest.