maandag 17 december 2018

Proost, gele hesjes!


Over de Boulevard Richard-Lenoir kwam een stoet mensen aan met gele hesjes, een enkeling met van die rode fakkels waar voetbalfans dol op zijn.

Sommigen waren onherkenbaar achter bivakmutsen en hoog opgetrokken sjaals. ,,Dat zijn de relschoppers'', wist Gerard, met wie ik hier uit nieuwsgierigheid naar toe gelopen was. ,,Daar moet je mee oppassen.''

Hij hield zijn mobieltje voor de borst, om er een filmpje van te maken. We stonden in de stroom, ze liepen links en rechts om ons heen Place de la Bastille op. Het filmpje is overigens mislukt, want de telefoon stond in de selfiestand.

Indrukwekkend groot was deze stoet nu ook weer niet, maar er stond wel een macht politiewagens voor klaar. Toen we even later in Café Rey Bastille zaten, om het spektakel warm en droog te zien, kwamen er zwaarbewapende militairen langs. De ruiten van een bank aan de overkant waren afgedekt met houten platen.

Het regende steeds harder, enkele gele hesjes vonden het welletjes en gingen op het terras zitten roken onder zo'n verwarmingsding. Een meisje bestelde een rosé en stak haar glas proostend naar ons op. Ik proostte met mijn glas rode wijn terug.

,,Niet doen'', waarschuwde Gerard. ,,Dan denken ze dat we solidair met ze zijn.'' Maar het was al te laat, ook Emmy had al met de gele hesjes buiten geproost. De obers stonden zo nu en dan met ze te praten, er waren geregeld discussies met voorbijgangers.

,,Gaat dat hier elke week zo?'', vroeg ik de ober. ,,Ils sont mécontent'', zei hij en verduidelijkte: ,,C'est pas: on est mécontent, mais ils sont mécontent.'' Dus niet: Men is ontevreden, maar zij zijn ontevreden.

Gerard trok intussen een raar gezicht naar een van de gele hesjes, een man met een wollen mutsje. Die stak beide duimen op, stond op en kwam naar binnen.

,Hij komt hierheen, jij moet even tolken'', zei Gerard. ,,Ik peins er niet over'', zei ik. ,,Dat is me veel te ingewikkeld. Je redt je er maar mee.''

De man sprak ook Engels. Toen hij doorhad dat we uit Nederland kwamen, stak hij zijn duimen nog eens op.  ,,Amsterdam, Rotterdam, Maastricht'', somde hij op. ,,In Nederland is het goed voor elkaar met de sociale voorzieningen'', wist hij. ,,Bij ons niet. Dat komt, jullie zijn protestant, hier zijn ze katholiek.''

Hoe dat precies zit zijn we niet achter gekomen. Wel zei hij dat wij niet moesten denken dat het hier altijd protest en chaos is, Parijs is vooral een prachtige stad. Wat dat betreft waren we het helemaal met deze gilet jaune eens.


2.

Diezelfde avond belandden we voor een afzakkertje in café Le Faubourg, een eind verderop. Aan een lange tafel achter ons keek een gezelschap naar de Miss France-verkiezing, mooie meiden uit Frankrijk en de overzeese gebiedsdelen,  die in een eindeloze tv-show over het podium paradeerden.

,,Die daar komt uit Guadeloupe'', zei een van de donkere mannen van die tafel tegen ons. ,,Daar kom ik ook vandaan. Zij is de mooiste.'' Dat vonden Emmy en ik ook, de anderen uit ons gezelschap voelden meer voor mevrouw Tahiti, die uiteindelijk ook won.

Maar hoewel die miss-verkiezing de volgende dag zelfs onderdeel was van het journaal (dat heb ik in Nederland nog nooit beleefd) was het niet het belangrijkste. Het geluid van de tv stond uit, en er stond dansmuziek op, lekkere disco en zelfs Kiss van Prince. De mensen aan de lange tafel stonden vaak op om te dansen.

Beste moment was toen Bohemian Rhapsody werd opgezet en het hele café - wij ook - mee ging zingen.

Wie ooit in een Frans hoekcafé tegen middernacht met wildvreemde anderen van allerlei huidskleur uit volle borst Galileo Galileo heeft gezongen, beseft dat het hoe dan ook wel goed komt met Europa.

(De foto is gemaakt door Jan Visser)