zaterdag 14 februari 2004

Kleinstadt




Toen kapitein Mark Altmann me een van de eerste dagen van de bootreis de Zim Argentina III liet zien, zei hij onderweg ergens dat zo'n vaartuig eigenlijk ,,eine Art Kleinstadt'' is. En zo is het ook, een witgeverfd stalen stadje op een andere planeet, met een veelkleurig, vloeibaar oppervlak en een tijdsverloop, dat op het vasteland zo goed als onbekend is.

Ik geloof niet dat ik ooit zo'n leuke reis heb gemaakt, maar ik moet in mijn dagboeken kijken om duidelijk te maken waarom precies. Want het leven aan boord bestaat uit talloze klusjes, het verlopen van de tijd merk je alleen aan de regelmatige maaltijden en de grootste vorm van vermaak is conversatie.

Alle onderwerpen zijn welkom. Of dat nu het de eigen kinderen zijn, autorovers in Letland of die mytische ene container, die tussen al die miljoenen containers die her en der over de wereld verscheept worden in Genua als enige over moet zijn gebleven. Volgens het verhaal zaten er vier zorgvuldig ingepakte globes in, helemaal van edelstenen en mahoniehout gemaakt. De kapitein had er uiteindelijk zelf een gehouden, een ging naar de agent, twee naar de rederij. Of het waar is, weet ik niet, maar het is wel interessant.

In het algemeen kun je zeggen dat je bij een reis op een containerschip niet te veel moet plannen. Want alles gaat steeds anders. Eerst lijkt het er bijvoorbeeld op, dat we maar heel even de Braziliaanse haven Vitoria aan zullen doen en dan weer verder. Maar als we er vlak bij zijn, blijkt dat de haven (twee ligplaatsen voor containerschepen slechts) vol is. Buiten op de oceaan dobberen al een heleboel schepen, allemaal aan het anker, allemaal dezelfde kant uitwijzend door de wind en de stroming.

Op het laatste moment, als je er al bijna voorbij bent gevaren, kan een haven ineens toegevoegd worden aan de route, zoals Montevideo, toen we er al bijna waren.

De enige andere passagier, een kwieke dame van 71 die in Parijs woont en ook een huis heeft in Buenos Aires, ze reist elk jaar heen en weer met vrachtschepen want ze houdt niet van vliegen, had het op een gegeven moment een beetje gehad met al die verrassingen. Tsk tsk tsk, zei ze dan hoofdschuddend. ,,This is the worst company I have ever sailed with.''

Hoewel ze heel beschaafd is (ze is de eerste die ik de olijfpitten echt helemaal zoals het hoort ongemerkt in de hand zie spuwen) en altijd opgeruimd, zegt ze zelfs een keer ,,I hate this company.'' Maar de kapitein, die ze bij elke maaltijd apart groet, neemt ze niks kwalijk, ze informeert naar de eerste stapjes van het dochtertje van de kapitein thuis, dat net een jaar is geworden.

Elk plan aan boord loopt anders. Gisteravond voeren we Buenos Aires in, het is net Manhattan waar je op afvaart, eerst allemaal lichtjes aan de horizon, die uitgroeien tot wolkenkrabbers, waar je vlak voor aanlegt, stukje vooruit, stukje achteruit, honderd keer erger dan inparkeren. Omdat het al bij middernacht was, hadden we bedacht dat ik deze nacht nog op de boot zou doorbrengen. In het holst van de nacht een kamer zoeken, dat is niks gedaan.

Maar zo ging het niet, dat wilde de douane niet hebben. Ik moest van de boot af, zei de shipping agent. Hij wist wel een hotel voor me.

Dus hij nam me om half twee mee, en zette me af bij het Regente Palace Hotel. Alles glom van de messing, overal muzak, wel duizend soorten creditcard waarmee je kunt betalen, parfumwinkeltjes binnen, er schoot een mannetje in livrei op mijn bagage af, terwijl de agent zei dat ze hier hun gasten altijd onderbrengen.

Kortom, zo'n hotel dat ik zelf nooit zou nemen, al helemaal niet voor de 55 dollar (US) die het kost. Maar midden in de nacht doe ik daar niet moeilijk over. Inmiddels heb ik een slaapplaats in een jeugdherberg die acht keer goedkoper is, The Tango Inn.

Onderweg naar dat hotel zei de agent, toen hij hoorde dat ik voor het eerst hier ben, dat ik wel een beetje op moet passen in Buenos Aires. Wat is hier dan het grootste gevaar, wilde ik weten. ,,The people'', zei hij.

Welkom in Argentinie.