woensdag 6 november 2024

Het briljante weefsel


Een mooi beeld, vanmorgen: Donald Trump op het podium, met familie en getrouwen in een brede rij aan weerszijden. Op gepaste afstand, zodat het niet op gedrang lijkt en Trump, in het midden, goed zichtbaar blijft bij het spreekgestoelte.

Je zag ze allemaal benieuwd naar hem kijken. Zo moet het zijn als je bij Trump in de buurt bent, je weet nooit precies wat hij nu weer zal doen of zeggen. Hij speecht impulsief, springt soms van de hak op de tak, medewerkers drukken hem elke keer op het hart om bij het onderwerp te blijven.

Zelf noemt hij die manier van spreken the weave, het weefsel. ,,Vrienden van me die professoren in het Engels zijn, zeggen: 'Het is het briljantste dat ik ooit heb gezien'.''

Ditmaal begon hij tussen alle opmerkingen, complimenten en bedankjes door over Elon Musk - ,,a new star, a star is born, an amazing guy, a super genius'' - en diens herbruikbare raket Starship. 

Dat is die raket die kan landen maar waar de verf dan wel van af is. Dat weet ik dankzij deze speech. Trump vertelde: ,,Ik zag hem (de raket) toen hij vertrok en hij was glanzend wit. Toen hij terugkwam was hij niet zo mooi meer, hij ging 10.000 mijl per uur en brandde als de hel. Ik zei: 'Wat is er met je verflaag gebeurd?' Elon zei: 'We hebben geen verf kunnen maken die bestand is tegen zo'n hitte'.''

Over telefoneren met belangrijke mensen: ,,Ik had iemand aan de telefoon, ik had het televisiegeluid uit staan, ik was in gesprek met een heel belangrijk iemand - die hier is trouwens - en die belangrijke man, een van de belangrijkste in het land zou ik eigenlijk willen zeggen, maar weet je, ik was president en nu ziet het er naar uit dat ik misschien weer president zou worden, dus ik dacht, die kan ik wel vragen om even aan de lijn te blijven hangen en omdat je weer president gaat worden, dan blijven ze wel aan de lijn.''

Over de landing zelf: ,,Dit ruimteschip daalde en ik zag het vuur uit die motoren komen en het zag eruit of alles voorbij was. Het ging neerstorten en toen zag ik het vuur uit de linkerkant schieten en het werd rechtgezet en het kwam zo zacht neer en toen gingen die armen eromheen en hielden het vast net zoals je je baby 's avonds beethoudt, je kleine baby, en het was prachtig om te zien.''

En tenslotte over Elon: ,,En ik belde Elon, ik zei: 'Elon, was jij dat?' Hij zei: 'Ja, dat was ik'. Ik zei: 'Wie kan dit nog meer? Kan Rusland zoiets doen? Nee. Kan China zoiets doen? Nee. Kan iemand in de Verenigde Staten zoiets doen, behalve jij? Nee, niemand kan dat doen', zei ik. Daarom hou ik van je Elon.''

De weave. Het is weer even wennen. 

zondag 3 november 2024

Een boek met grote oren

 


,,Sommige boeken verdienen het om beschermd te worden door speciaal gemaakte dozen'', vindt Mees Nauta, boekbinder en boekrestaurateur uit Leeuwarden. 

Hij had een doos gemaakt voor een speciaal boekje met drie lezingen over kunstenaar Sjoerd de Vries, dat zondagmiddag in het kerkje van De Knipe werd gepresenteerd. Toen Nauta vroeger bij verzekeraar Aegon werkte in Leeuwarden zag hij Sjoerd wel eens fietsen, vertelde hij. 

Was leuk werk bij de verzekeraar destijds, zei hij. Maar nu hij met boeken en papier werkt is hij zondagavond al blij dat hij de volgende dag weer aan het werk kan. ,,Het vak van boekrestaurateur is een prachtig vak'', zei hij.

Dat bleek wel, want hij raakte er niet over uitgepraat. De meeste mensen zeggen 'Een mooi boek' als de inhoud ze aanstaat. Nauta zegt: een mooi boek is bijzonder uitgevoerd, fraai afgewerkt, met goed materiaal, op een interessante manier ingebonden. Een mooi boek is een boek waar over de vorm is nagedacht.

Dat doet hij ook, dat nadenken. De doos leek uit de verte op een geperst houtblok, met een uitsparing waar een werk van Sjoerd de Vries in verzonken was (nou ja, een reproductie). Het is geen hout, maar geprepareerd riet. Dat had Nauta in de Deelen geplukt, want dat hoort bij Sjoerd de Vries. 

Hij had het in stukjes gehakt, geweekt in soda en toen net zo lang behandeld en geperst tot het stevig karton was. Zoiets komt op uitproberen aan. De eerste poging was mislukt, daar was het rieten materiaal even snel weer uit elkaar gevallen. 

En dan hadden we het alleen nog maar over dit deksel. Daaronder lag, in een foedraal met gemarmerd papier, het eigenlijke boek.


Voor dit boek over Sjoerd de Vries (oplage 150, de helft is al verkocht) had Nauta wel 13.000 gaatjes geprikt en om ze in te binden had hij 300 meter speciaal boekentouw gebruikt. Met een cahiersteek had hij de katernen aaneen genaaid; ,,dat is de steek waarmee ze vroeger ook schoolschriftjes maakten''.

Vervolgens kwam er een wittig kaft omheen (met Sjoerd de Vries er in zilver in gepreegd en een van zijn werken) van ruig aanvoelend karton met een wafelstructuurtje. ,,Zaans bord'', vertelde Nauta zijn publiek. ,,Dat is papier dat gemaakt wordt van de witte zeilen van botters die op het IJsselmeer varen.'' 

Na afloop liet hij me een stukje 'zaans bord' zien dat niet wit was, maar blauw. ,,Daar gebruiken ze boerenkielen voor'', legde hij uit. 

Van de tafel pakte hij een tabaksbladkleurige doos met de visitekaartjes van Frisian Colorists & Restorers, het bedrijf waar hij voor werkt, en vroeg: ,,Waar denk je dat dit van gemaakt is?''

Het voelde leerachtig aan, zwaarder dan perkament. ,,Leer?'', gokte ik.

,,Zeewolf'', zei hij triomfantelijk. ,,Daar heb ik de huid van gelooid en gedroogd en toen in rooibosthee gehangen voor de kleur.''

Ik begon te geloven dat het vak van boekrestaurateur inderdaad prachtig is.

,,Ik heb net van alles over dat boekje verteld'', zei hij. ,,Maar er zit ook een grapje in. Kijk...''

Hij pakte een van de boekjes en sloeg het kaft open. Dat had twee van die binnenflappen, die je wel vaker bij boekomslagen ziet. Soms staan er korte teksten op, citaten uit kranten over dit boek, of een foto van de schrijver. Hier waren ze blanco. Nauta vouwde ze open en grinnikte: ,Twee grote oren.''


(Een verwijzing naar het meest geruchtmakende schilderij van Sjoerd de Vries, zijn portret uit 1971 van Leeuwarder burgemeester Adriaan van der Meulen. Van der Meulen vond het niks, hij had veel te grote oren gekregen vond hij. Het mocht niet tentoongesteld worden. Tot grote woede van Sjoerd de Vries, die zich tot ver na de dood van Van der Meulen heeft ingespannen om het toch opgehangen te krijgen zodat mensen het konden zien. Inmiddels hangt het in het Historisch Centrum Leeuwarden.)



zaterdag 2 november 2024

Dansen en drinken in de Friese literatuur


Toen ik Ça plane pour moi van Plastic Bertrand opzette, riep een man met grijze krullen: ,,Waarom moet hier muziek gedraaid worden? Waar is dat voor nodig?''  

Context: met Adriaan Bosch, artiestennaam De Jonge Boschfazant, draaide ik vrijdagavond plaatjes op het Frysk Boekebal in de Kanselarij. Deze avond zou Meindert Talma zijn boekje Wynroas presenteren, dat je de komende dagen kado krijgt bij aankoop van Friese boeken. Waar Meindert is, is De Jonge Boschfazant. Normaal draait die samen met De Kesanova, maar die is op vakantie. Vandaar dat ik inviel.

Het was op dat moment nog vroeg, we waren de gehuurde apparatuur aan het uitproberen. De man met de grijze krullen zat al in de verder vrijwel lege zaal en vond het blijkbaar niks. 

,,We draaien muziek omdat het gezellig is'', zei ik tegen hem. Of eigenlijk riep ik het, hij zat nogal een eind van de draaitafels. ,,En mensen krijgen er een goed humeur van.'' Daarna zette ik Mama op, van Heintje. Ik kon de gezichtsuitdrukking van de man niet goed zien, maar ik geloof dat het er niet beter van werd.

Later, voor de volle zaal, trad Meindert op met band. Bij het tweede nummer, Farskmobylûndernimmer, stond de man met de grijze krullen op, trok zijn jas van de kapstok en verliet het Frysk Boekebal. 

De anderen bleven, maar dansten niet. Ook al werden de stoelen  na het optreden opzij gezet en was de ruime vloer er klaar voor. Adriaan, zijn zoon Guus en ik konden draaien wat we wilden, op het hoogtepunt stonden er vier mensen op de dansvloer. De meeste bezoekers stonden te kletsen in het zaaltje ernaast, waar de bar was.

,,Friese schrijvers dansen niet'', zei ik tegen jeugdboekenschrijver en vertaler Jan Schotanus. ,,Dat zie je wel. Daar kun je uit opmaken dat de Friese literatuur niks met muziek heeft. Maar wel met drank, want alles staat hiernaast.''

,,Vergis je niet'', zei Jan, die net uit dat zaaltje kwam. ,,Daar wordt vooral 0.0 gedronken.''

donderdag 31 oktober 2024

Een kunstgebit in de oceaan

Achter mevrouw Borsch stond een degelijk houten emmertje met geelmetalen beugels. 

Het was me niet opgevallen, maar ze wees het aan. ,,Een erfstuk'', zei ze. 

Het emmertje was door een scheepstimmerman gemaakt voor haar moeder, toen die in 1900 als meisje van een jaar of zes met haar ouders mee voer naar Amerika en terug. Haar vader was kapitein op een zeilschip dat die tocht geregeld maakte. Het gezin kwam op de foto toen de boot in New York lag, Catharina staat tussen Gelske en Jan Jacob van der Laag.

Je vraagt je af hoe lang zo'n vaartocht duurde. In In 1900 maakten transatlantische oceaanstomers de oversteek naar de Nieuwe Wereld al in tien tot twaalf dagen, zeilschepen waren langzamer en afhankelijk van de wind. 

Een schilderij van dat schip, heel Onedin-Line-achtig, drie masten met gebolde zeilen, hing bij mevrouw Borsch in de kamer. De naam van het schip was ik vergeten, maar ik vond op deze pagina dat het Martina Johanna heette. Daar vond ik de foto's ook. 

Verzamelwoede had me bij mevrouw Borsch gebracht. Zij heeft haar album met meer dan tweehonderd plakplaatjes van Amelander historische foto's al vol en ik nog lang niet, daar doe ik te weinig boodschappen voor. Zodoende zat ik vrijdagmorgen bij haar in Hollum op de koffie netjes in te plakken. Dat was zo gebeurd maar door haar verhalen bleef ik zelf ook plakken.

Moeder Gelske voer vaker mee met haar man, deze keer was hun dochtertje Catharina mee aan boord. Dochter maakte ze mee hoe haar moeder de schillen van de aardappels zo fanatiek overboord gooide, dat haar kunstgebit er achteraan vloog. Dat ligt misschien nog steeds op de oceaanbodem, net als de Titanic 12 jaar later.

,,Ze heeft toen in New York een nieuw kunstgebit laten maken'', vertelde mevrouw Borsch. 


Met die kennis bekijk je zo'n gezinsfoto nog beter. Net als deze andere, met het kapiteinsechtpaar en iemand van de rederij uit New York (met hoed). Daar staat Gelske ook op. (Ik heb hem voor de aardigheid een beetje ingekleurd).

Waarschijnlijk zijn de foto's gemaakt toen ze haar nieuwe, Amerikaanse gebit al had. Want mensen zonder gebit in hebben van die ingevallen wangen en die heeft zij niet. Tegelijk: ze glimlacht niet. Terwijl je dat wel zou verwachten bij iemand die zo'n - waarschijnlijk niet goedkoop - nagelnieuw gebit in heeft. Dan moet dat gezien worden ook. 

dinsdag 22 oktober 2024

Wake me up before we go go


Het was rotweer boven Normandië, begin juni 1944. Maar op 6 juni, voorspelde weerman James Stagg, zou het even opklaren. Goed genoeg, was het oordeel, om de geallieerde invasie te beginnen.

,,Ok, we'll go'', zou generaal Dwight Ike Eisenhower op 5 juni hebben gezegd, rond een uur of vier, nadat hij peinzend op het tapijt van de War Room heen en weer had gelopen. Zo begon de beslissende invasie die wij kennen als D-Day. Eisenhower schreef een briefje voor als alles mis zou gaan, waarin hij de volle verantwoordelijkheid neemt. 

Het briefje hangt in het Dwight D. Eisenhower presidentieel museum, het grootste van de vier Amerikaanse presidentiële musea + bibliotheken die we in september/oktober hebben gezien. Zijn geboortehuis staat ernaast. Op het terrein staat ook een kerkje met de graven van hem, zijn vrouw Mamie en hun zoontje, die ze de bijnaam Icky gaven en die op zijn derde in de armen van zijn vader overleed aan roodvonk.

Terug naar ,,We'll go'' - klopt dat wel?

De archivaris van de Eisenhower Presidential Library and Museum, Tim Rive, is in de zaak gedoken. Want Eisenhower herinnerde het zich steeds anders wanneer hij het over D-Day had. 

Een journalist vroeg het later in 1944 aan een admiraal die erbij was. Die wist enkel nog dat het ,,a short phrase'' was geweest, ,,something typically American''. De journalist ratelde een aantal uitdrukkingen op, de admiraal sloeg aan op: ,,Ok, let 'er rip.'' Dat zal ik dan wel gezegd hebben, bevestigde Eisenhower. 

In een ander interview uit 1944 zei Eisenhower dat het: ,,All right, we move'', was geweest.

Aanwezigen zeggen in hun memoires ook allemaal wat anders. Volgens Eisenhowers stafchef zei de generaal: ,,Well, we'll go.'' Volgens de stafchef van Montgomery zei hij: ,,We will sail tomorrow.'' Volgens de baas van de inlichtingendienst zei hij: ,,Ok boys, we will go.''

In een interview met Walter Cronkite zei Eisenhower dat het ,,Ok, we'll go'' was geweest. Maar dat was twintig jaar later, ter gelegenheid van de D-Day-herdenking. Rond die tijd zei hij in Der Spiegel dat het ,,Ok, we'll go ahead'' was geweest.

Voor die twintigjarige herdenking schreef Eisenhower zelf een stuk voor het blad Paris Match, dat ook bedoeld was om de Europese eenheid aan te sporen. De notities en het uiteindelijke artikel zijn bewaard gebleven. Daar maakt de voormalige generaal en president er echt een potje van. 

Achtereenvolgens noteerde hij als zijn eigen uitspraak: ,,Yes, we will attack on the 6th''; ,,Yes, gentlemen, we will attack on the 6th''; ,,gentlemen, we will attack tomorrow'' en ,,We will attack tomorrow''. Die beide laatsten haalden het artikel. 

Met andere woorden: eigenlijk kon het Eisenhower niet schelen wat hij precies had gezegd. Hij zal vooral blij zijn geweest dat het - ondanks alle doden - goed is afgelopen.

(De foto maakte ik in het museum, de achtergrond is een foto met quote, op de voorgrond de volgens het bordje echte vergadertafel met stoelen)


maandag 21 oktober 2024

Wat zou Gurbe doen


Vrijdagavond was ik in Sneek bij de uitreiking van de Gouden Gurbes, de prijzen voor iepenloftspullen. Ik had erover getwijfeld, enerzijds was ik echt benieuwd hoe het zou zijn, anderzijds heb ik die prijzen de voorgaande jaren gepresenteerd en is het net of je komt controleren of je opvolgers het wel goed doen. (Natuurlijk deden ze dat). (Blij dat ik toch gegaan ben).

In de zaal zat ik naast oud-collega Elisabeth en zag een goudkleurige Gurbe (Eline de Vries) en Loltsje (Romke Gabe Draaijer) uit de toneeltoren neerdalen om het programma te presenteren. 

Kort daarop meende ik dat Loltsje iets geks zei.

,,Zei hij nou: What would Asing do?'', fluisterde ik naar Elisabeth. Haar oren zijn tenslotte jonger dan de mijne.

,,Ach welnee'', zei ze.

Ik moest denken aan ,,What would Jesus do?'', de vraag die christelijke kindertjes in de Verenigde Staten zichzelf moeten stellen. Die leus is trouwens bedacht in Nederland, in de vijftiende eeuw al, door Thomas van Kempen, die het als boektitel gebruikte, maar dan in het latijn: De Imitatio Christi (in navolging van Christus). De Engelse variant kwam vier eeuwen later.

Die sloeg zo aan dat je hem vaak tegenkomt. De zin is geparodieerd in de speelfilm van South Park, met de song What would Brian Boitano do? - Boitano is een Amerikaanse kunstschaatser. Andere versies: ,,What would Lincoln do?'', ,,What would Reagan do?'' en zo voort. In 2009 schreef internetgoeroe Jeff Jarvis What would Google do?, met Jeff Bezos van Amazon en Mark Zuckerberg van Facebook als voorbeelden voor ons allemaal. 

Een tijdje later bij de uitreiking stond Loltsje achterin de zaal tussen het publiek. Nu verstond ik het duidelijk: ,,What would Asing do?'' Toen hij me bij de finale een T-shirt toegooide met Loltsje erop (wanneer draag je zoiets?) wist ik het helemaal zeker.

Het is vleiend als ze je bij zoiets als een maatstaf opvoeren. Tegelijk is het wonderlijk om de vraag te horen. Want ik heb geen idee wat ik zou doen, ik improviseerde er meestal maar wat op los. Waarschijnlijk gold dat ook voor Jezus en die anderen.

(De foto komt uit een filmpje op de site van Draaijer & De Vries)