donderdag 31 oktober 2024

Een kunstgebit in de oceaan

Achter mevrouw Borsch stond een degelijk houten emmertje met geelmetalen beugels. 

Het was me niet opgevallen, maar ze wees het aan. ,,Een erfstuk'', zei ze. 

Het emmertje was door een scheepstimmerman gemaakt voor haar moeder, toen die in 1900 als meisje van een jaar of zes met haar ouders mee voer naar Amerika. Haar vader was kapitein op een zeilschip dat die tocht geregeld maakte. Het gezin kwam op de foto toen de boot in New York lag, Catharina staat tussen Gelske en Jan Jacob van der Laag. Moeder en dochter gingen terug met de Holland-Amerika Lijn, vader bleef op het schip voor een vervolgtocht.

De reis duurde zestig dagen. In In 1900 maakten transatlantische oceaanstomers de oversteek naar de Nieuwe Wereld al in tien tot twaalf dagen, zeilschepen waren langzamer en afhankelijk van de wind. 

Een schilderij van dat schip, heel Onedin-Line-achtig, drie masten met gebolde zeilen, hing bij mevrouw Borsch in de kamer. De naam van het schip was ik vergeten, maar ik vond op deze pagina dat het Martina Johanna heette. Daar vond ik de foto's ook. 

Verzamelwoede had me bij mevrouw Borsch gebracht. Zij heeft haar album met meer dan tweehonderd plakplaatjes van Amelander historische foto's al vol en ik nog lang niet, daar doe ik te weinig boodschappen voor. Zodoende zat ik vrijdagmorgen bij haar in Hollum op de koffie netjes in te plakken. Dat was zo gebeurd maar door haar verhalen bleef ik zelf ook plakken.

Moeder Gelske voer vaker mee met haar man, deze keer was hun dochtertje Catharina mee aan boord. Dochter maakte ze mee hoe haar moeder de appelschillen zo fanatiek overboord gooide, dat haar kunstgebit er achteraan vloog. Dat ligt misschien nog steeds op de oceaanbodem, net als de Titanic 12 jaar later.

,,Ze heeft toen in New York een nieuw kunstgebit laten maken'', vertelde mevrouw Borsch. 


Met die kennis bekijk je zo'n gezinsfoto nog beter. Net als deze andere, met het kapiteinsechtpaar en iemand van de rederij uit New York (met hoed). Daar staat Gelske ook op. (Ik heb hem voor de aardigheid een beetje ingekleurd).

Waarschijnlijk zijn de foto's gemaakt toen ze haar nieuwe, Amerikaanse gebit al had. Want mensen zonder gebit in hebben van die ingevallen wangen en die heeft zij niet. Tegelijk: ze glimlacht niet. Terwijl je dat wel zou verwachten bij iemand die zo'n - waarschijnlijk niet goedkoop - nagelnieuw gebit in heeft. Dan moet dat gezien worden ook. 

dinsdag 22 oktober 2024

Wake me up before we go go


Het was rotweer boven Normandië, begin juni 1944. Maar op 6 juni, voorspelde weerman James Stagg, zou het even opklaren. Goed genoeg, was het oordeel, om de geallieerde invasie te beginnen.

,,Ok, we'll go'', zou generaal Dwight Ike Eisenhower op 5 juni hebben gezegd, rond een uur of vier, nadat hij peinzend op het tapijt van de War Room heen en weer had gelopen. Zo begon de beslissende invasie die wij kennen als D-Day. Eisenhower schreef een briefje voor als alles mis zou gaan, waarin hij de volle verantwoordelijkheid neemt. 

Het briefje hangt in het Dwight D. Eisenhower presidentieel museum, het grootste van de vier Amerikaanse presidentiële musea + bibliotheken die we in september/oktober hebben gezien. Zijn geboortehuis staat ernaast. Op het terrein staat ook een kerkje met de graven van hem, zijn vrouw Mamie en hun zoontje, die ze de bijnaam Icky gaven en die op zijn derde in de armen van zijn vader overleed aan roodvonk.

Terug naar ,,We'll go'' - klopt dat wel?

De archivaris van de Eisenhower Presidential Library and Museum, Tim Rive, is in de zaak gedoken. Want Eisenhower herinnerde het zich steeds anders wanneer hij het over D-Day had. 

Een journalist vroeg het later in 1944 aan een admiraal die erbij was. Die wist enkel nog dat het ,,a short phrase'' was geweest, ,,something typically American''. De journalist ratelde een aantal uitdrukkingen op, de admiraal sloeg aan op: ,,Ok, let 'er rip.'' Dat zal ik dan wel gezegd hebben, bevestigde Eisenhower. 

In een ander interview uit 1944 zei Eisenhower dat het: ,,All right, we move'', was geweest.

Aanwezigen zeggen in hun memoires ook allemaal wat anders. Volgens Eisenhowers stafchef zei de generaal: ,,Well, we'll go.'' Volgens de stafchef van Montgomery zei hij: ,,We will sail tomorrow.'' Volgens de baas van de inlichtingendienst zei hij: ,,Ok boys, we will go.''

In een interview met Walter Cronkite zei Eisenhower dat het ,,Ok, we'll go'' was geweest. Maar dat was twintig jaar later, ter gelegenheid van de D-Day-herdenking. Rond die tijd zei hij in Der Spiegel dat het ,,Ok, we'll go ahead'' was geweest.

Voor die twintigjarige herdenking schreef Eisenhower zelf een stuk voor het blad Paris Match, dat ook bedoeld was om de Europese eenheid aan te sporen. De notities en het uiteindelijke artikel zijn bewaard gebleven. Daar maakt de voormalige generaal en president er echt een potje van. 

Achtereenvolgens noteerde hij als zijn eigen uitspraak: ,,Yes, we will attack on the 6th''; ,,Yes, gentlemen, we will attack on the 6th''; ,,gentlemen, we will attack tomorrow'' en ,,We will attack tomorrow''. Die beide laatsten haalden het artikel. 

Met andere woorden: eigenlijk kon het Eisenhower niet schelen wat hij precies had gezegd. Hij zal vooral blij zijn geweest dat het - ondanks alle doden - goed is afgelopen.

(De foto maakte ik in het museum, de achtergrond is een foto met quote, op de voorgrond de volgens het bordje echte vergadertafel met stoelen)


maandag 21 oktober 2024

Wat zou Gurbe doen


Vrijdagavond was ik in Sneek bij de uitreiking van de Gouden Gurbes, de prijzen voor iepenloftspullen. Ik had erover getwijfeld, enerzijds was ik echt benieuwd hoe het zou zijn, anderzijds heb ik die prijzen de voorgaande jaren gepresenteerd en is het net of je komt controleren of je opvolgers het wel goed doen. (Natuurlijk deden ze dat). (Blij dat ik toch gegaan ben).

In de zaal zat ik naast oud-collega Elisabeth en zag een goudkleurige Gurbe (Eline de Vries) en Loltsje (Romke Gabe Draaijer) uit de toneeltoren neerdalen om het programma te presenteren. 

Kort daarop meende ik dat Loltsje iets geks zei.

,,Zei hij nou: What would Asing do?'', fluisterde ik naar Elisabeth. Haar oren zijn tenslotte jonger dan de mijne.

,,Ach welnee'', zei ze.

Ik moest denken aan ,,What would Jesus do?'', de vraag die christelijke kindertjes in de Verenigde Staten zichzelf moeten stellen. Die leus is trouwens bedacht in Nederland, in de vijftiende eeuw al, door Thomas van Kempen, die het als boektitel gebruikte, maar dan in het latijn: De Imitatio Christi (in navolging van Christus). De Engelse variant kwam vier eeuwen later.

Die sloeg zo aan dat je hem vaak tegenkomt. De zin is geparodieerd in de speelfilm van South Park, met de song What would Brian Boitano do? - Boitano is een Amerikaanse kunstschaatser. Andere versies: ,,What would Lincoln do?'', ,,What would Reagan do?'' en zo voort. In 2009 schreef internetgoeroe Jeff Jarvis What would Google do?, met Jeff Bezos van Amazon en Mark Zuckerberg van Facebook als voorbeelden voor ons allemaal. 

Een tijdje later bij de uitreiking stond Loltsje achterin de zaal tussen het publiek. Nu verstond ik het duidelijk: ,,What would Asing do?'' Toen hij me bij de finale een T-shirt toegooide met Loltsje erop (wanneer draag je zoiets?) wist ik het helemaal zeker.

Het is vleiend als ze je bij zoiets als een maatstaf opvoeren. Tegelijk is het wonderlijk om de vraag te horen. Want ik heb geen idee wat ik zou doen, ik improviseerde er meestal maar wat op los. Waarschijnlijk gold dat ook voor Jezus en die anderen.

(De foto komt uit een filmpje op de site van Draaijer & De Vries)

vrijdag 18 oktober 2024

Koekjes voor de koning


Toen ik woensdag naar huis terug wilde na de coronaprik (,,U mag een kwartier blijven zitten, maar u mag ook direct weer weg als u dat wilt'') kon ik op de kruising van de Kleine Kerkstraat en de Grote Kerkstraat niet verder. Fietsers blokkeerden de doorgang. De meesten hielden hun telefoon omhoog om foto's te maken. Hier was iets belangwekkends aan de hand.

En ja, daar stond zomaar koning Willem-Alexander midden op straat. Rondom hem Fries-Museumdirecteur Kris Callens, commissaris Arno Brok en wat andere mannen in pak, die waarschijnlijk voor 's konings veiligheid moesten zorgen. 

,,Ik heb hem net een oranjekoek gegeven'', vertelde Jet Postma van banketbakkerij Salverda. Een vrouw met een vrolijk schort - later las ik in de Leeuwarder Courant dat ze Sharon de Wilde heet en bij Barrevoets werkt - had hem dúmkes geschonken.

Pal voor me kreeg hij nog een zakje dúmkes van iemand met een oranje sjaal om. ,,Nóg een lekkernij!'', sprak de koning. 

De foto die Jilmer Postma daarvan maakte voor het ANP zag ik twee dagen later. Toen pas herkende ik Piet Jelsma uit Oosterwolde. De foto prijkt op zijn Facebookpagina.

Een grotere Oranjefan dan Piet Jelsma is in Friesland niet te vinden. Hij slaat geen Prinsjesdag over en heeft zijn huis omgebouwd tot Mini Oranje Museum (het naambordje hangt naast de deur). 

Vier jaar geleden schonk kamerlid Harry van der Molen hem een speciaal mondmaskertje van Prinsjesdag 2020. Ik was erbij, want ik had ze met elkaar in contact gebracht, en schreef er de column over die hiernaast staat. 

,,De hoeveelste keer was dit dat je Willem-Alexander echt sprak?'', vroeg ik.

,,Geen idee'', antwoordde Jelsma. ,,Wel een mooi aantal keren.''

,,Herkent hij je nu nog niet?'', vroeg ik.

,,Wat is herkennen?'', vroeg hij retorisch. ,Hij moet snel door omdat hij een programma heeft. Dus er is geen tijd om langer te praten en voor hem om mij eventueel te herkennen. Maar ik dénk het wel.'' 



donderdag 17 oktober 2024

Op zoek naar Blade Runner

 


Dit is het hondje Slim in Like Tears in Rain, de documentaire over Rutger Hauer, die dinsdag op tv was. Het beeld komt uit een filmpje van Hauer zelf, die je ook hoort praten. 

Slim kwam vroeger wel op het redactiekantoor van de Leeuwarder Courant in Drachten. Dat kwam door Jans, die destijds het archief bijhield op de kantoren in Drachten en Heerenveen: zij paste nu en dan op de hond op.  Slim rende onvermoeibaar achter ballen aan, meen ik me te herinneren.

Het is een boeiende documentaire, waarin allerlei mensen over Rutger Hauer vertellen, zijn weduwe Ineke ten Cate voorop; hun relatie is min of meer de rode draad. Daarnaast is er natuurlijk veel aandacht voor zijn filmwerk: hij werkte met Paul Verhoeven, Ridley Scott, Sam Peckinpah, Ermanno Olmi, Christopher Nolan, Roberto Rodriguez en heel veel anderen, want Hauer zat niet stil. 

Ongenoemd blijft dat hij een dochter heeft uit een eerdere relatie met een Zwitsers meisje en zelfs een kleinzoon, Leandro Maeder, die de kost verdient als fotomodel. ,,Ik heb een goed contact met hem'', schrijft Hauer in zijn autobiografie, ,,ik speel een belangrijke rol in zijn leven''. 

Ik had ook wel meer over Friesland willen horen en zijn band daarmee.

Zo zijn er korte beelden van een tienjarige Hauer in de documentaire Schiermonnikoog, Rust en Ruimte, waar hij meedoet aan een wedstrijd tonnetje steken, op zo'n waterglijbaan waar je een stok door een gat moet steken en een emmer water over je leegkiepert als je het niet goed doet (bestaat dat nog?). 

Hij was vaker op Schiermonnikoog,  het Amsterdamse gezin ging er elk jaar heen, schrijft hij in zijn autobiografie: ,,Voor mij was dit een paradijs, mijn oudste zus Karen is later zelfs op het eiland gaan wonen.'' 

Je vermoedt dat het ermee te maken heeft dat zijn moeder Teunke uit Zoutkamp kwam, zij zou ook op Schiermonnikoog overlijden. Maar hij schrijft het niet en in de documentaire komt het eiland niet voor. Daar staat weer tegenover dat de documentaire zo al anderhalf uur is en mooie beelden heeft van zijn begrafenis: de kist op een wagen met paarden ervoor, overdekt met een Amerikaanse en Friese vlag.

De hond had ik dus al eens ontmoet, Hauer zelf ontmoette ik in 1994: hij ging op zijn boot naar het skûtsjesilen kijken en ik mocht mee voor een gesprek. Voor onderweg had hij krentebollen meegenomen. De boot heette Blade Runner, naar de film waarvoor hij een rol in Das Boot had laten schieten.

Ik kon die boot niet vinden. Ik liep wat heen en weer over de jachthaven in Grou (meen ik, anders was het Akkrum) waar het volkomen uitgestorven was. Iedereen was natuurlijk naar dat skûtsjesilen. 

Gelukkig reed verderop zo'n klein Suzuki-jeepje, het enige teken van leven hier. Ik zwaaide ernaar en hij stopte. Raampje omlaag, een stevige man met een petje op en een T-shirt keek me vragen aan. 

,,Hoi'', zei ik, ik nam aan dat hij hier werkte. ,,Ik zoek naar een boot die Blade Runner heet.''

 ,,Dat komt goed uit, daar ben ik naar onderweg'', zei hij.

,,Ik had u helemaal niet herkend'', zei ik verbaasd. 

,,Dat is precies de bedoeling'', zei Rutger Hauer. 

Het hondje Slim was niet mee.


P.S. Ja, schrijft oud-collega Teake Zijlstra me. Dat tonnetjesteken, kúpkestekke, bestaat zeker nog. En hoe! Ga maar ergens op een dorpsfeest kijken.


vrijdag 11 oktober 2024

En ut leit in Silezië

Café WunderBar in Katowice, Polen, was gisteravond niet druk. Sterker nog, ik was de enige bezoeker. Ik was er beland omdat ik zin had in een biertje, het vlakbij mijn logeerplek Miaste Ogrodów is en het er veelbelovend uitzag.

Een blonde serveerster in een strak rood jurkje zat aan de bar op haar mobieltje te kijken. Ze zette me aan een tafeltje in de lege eetzaal. Er hing een beetje een baklucht en het was, zoals veel cafés en restaurants in Polen, fel verlicht.

WunderBar is heel Duits ingericht, geblokte placemats op de tafels, veel hout, oude portretten aan de wand, op elke tafel een Beiers hoedje en aan het plafond hangen slingers met wimpeltjes van Paulaner Bier, dat hier, net als Warsteiner, van de tap te krijgen is. 

En er klinkt accordeonmuziek, in het genre Het Stadje Kufstein. Tot mijn verbazing klonk ineens ook een bekende Leeuwarder hit: zie en hoor het filmpje dat ik ervan maakte. Het Woanskip had ik hier in Silezië niet verwacht.

donderdag 10 oktober 2024

Geen Mesdag voor Eisenhower


President Harry S Truman (goed weetje: die S betekent eigenlijk niks, die verwijst naar zijn beide opa’s, die allebei een S in hun naam hadden) kreeg op 26 juli 1946 bezoek van de Nederlandse ambassadeur in Washington, jonkheer Otto Reuchlin. 

Die had wat voor de president meegebracht: een Mesdag. Het was een geschenk van het Nederlandse volk als dank voor de bevrijding een jaar eerder en de hulp bij de wederopbouw. Nederland was een van de grotere ontvangers van de Amerikaanse Marshall-hulp. Engeland en Frankrijk kregen veel meer, maar Nederland zat in de buurt van Duitsland, zoiets is wel een kunstwerk waard. 

Hendrik Willem Mesdag is de schilder van het panorama in Den Haag en de achterneef van ‘sir Lawrence’ Alma Tadema. Op dit schilderij, dat aan het panorama doet denken, liggen schepen in de branding bij Scheveningen. 

Truman hing het boven de schoorsteenmantel in zijn studeerkamer in het Witte Huis. Die studeerkamer was ovaal, want hij zat een verdieping boven het Oval Office. 

Het hangt nu met die schoorsteenmantel erbij in het Harry S. Truman Presidential Library and Museum in Independence, Missouri. Een verrassend stukje Nederland in een Amerikaans geschiedenismuseum.

Daarom viel het des te meer op dat president Dwight D. Eisenhower (D voor David) kennelijk niks van het Nederlandse volk heeft gekregen. Terwijl Eisenhower de generaal is geweest van het geallieerde bevrijdingsleger in Europa. Althans: hij kreeg niet iets dat het aan hem gewijde Presidential Museum and Library heeft gehaald. Dat is een eind verderop in Abilene, Kansas, we waren er een dag later. 




Wel hing daar, naast de vergadertafel waaraan D-Day is voorbereid, een reliefkaart van de Europese kust, gezien vanaf Engeland. Omdat het noorden links onderin is zijn de landen gekanteld en niet meteen te herkennen. Ameland ligt daar links. De Afsluitdijk is duidelijk te zien. Maar de ingedamde watermassa heet op deze kaart nog Zuiderzee, geen IJsselmeer. 

Gelukkig heeft dat de bevrijding niet in de weg gestaan.

maandag 7 oktober 2024

Liefdebrengers

Al na een minuut begon Floris, de hond van schrijver Gerbrand Bakker te blaffen. 

Het idee was dat de hond tijdens de lezing op de schoot van Geart de Vries zou zitten. Daar legde het dier zich niet bij neer, hij blafte, trippelde toen naar zijn baas en nestelde zich tijdens het grootste deel van het interview op diens schoot.

Dat paste goed want het ging het hele weekeinde over honden, in het gebouwtje De Utrecht. In het leven van Bakker, die drie delen dagboeken schreef voor de reeks Privédomein, spelen ze een belangrijke rol. Het eerste deel van de drie - Jasper en zijn knecht - heeft hond Jasper zelfs in de titel. Dat is de vorige hond van Bakker.

,,Wie heeft hier een hond?'', vroeg hij meteen. Ik twijfelde of ik een hand op moest steken, want Schumi is alweer een paar jaar dood. Veel anderen staken wel een hand op. 

Paul Klarenbeek was de uitzondering in het publiek. ,,Ik heb een poes'', zei hij. Interviewster Kirsten van Santen haalde W.F. Hermans aan, die jonge schrijvers aanraadt een kat te nemen. 

Zoiets zal Bakker niet aanraden, want met poezen heeft hij niet veel. Hij maakte ze vroeger mee op de boerderij van zijn ouders, zijn vader verzoop zelfs jonge katjes - al was Bakker daar als gevoelig kind nooit bij blijven staan. 

,,Een hond komt liefde brengen, een kat komt liefde halen'', zei hij. Een vondst waar hij zo mee was ingenomen dat hij er achteraan zei: ,,Schrijf die meteen maar op.'' Dat deed ik, ik zat pal vooraan.

Wat later in het gesprek las hij een fragment voor uit Jasper en zijn knecht, over honden. En daar kwam hij tot zijn eigen verbazing de zin tegen: 'Een hond komt liefde brengen, een kat komt liefde halen'. 

,,Hoe is het mogelijk'', zei Bakker. ,,Ik had het al eens opgeschreven.'' Het boek is uit 2016 - hij was het alweer vergeten. Maar het blijft een mooie.