dinsdag 2 december 2008

Epistaxis



,,Nu is het mooi geweest'', zei pa zonet. ,,We gaan naar de dokter.'' Al mijn overhemden zitten al in de was, want ik word de hele dag door bloedneuzen overvallen.

Toen het vanmorgen begon zei Linda die eens per week de douche en de bovenverdieping schoonmaakt dat het maar snel weer moet stoppen. ,,Want een Sinterklaas met een bloedneus, dat kan niet.''

Maar als ik een bloedneus heb, heb ik dat goed. Zodat we net naar Nes reden, ik met een prop van opgedraaide keukenrol in mijn neus. Maters trok die prop (zie foto) eruit met een tangetje, en er kwam een stroperige donkerrode sliert van bloed achteraan.

Hij hield een soort ijslolliestokje omhoog, maar dan wit en vertelde dat hij dit in mijn neusgat ging steken. Het is een soort spons, legde hij uit. Hij was nog niet uitgepraat of het ding ging naar binnen. Niet tot bovenin het neusgat, maar veel verder, want een scherp en erg onaangenaam gevoel is. Je voelt het zelfs in je oor, gek genoeg.

,,Het is acht centimeter'', vertelde Maters toen pas. En ik realiseerde me dat hij zonet alleen het bovenste stukje van dat stokje had laten zien, de rest verborg hij in zijn hand. Ik voelde het door mijn schedel schuren, door de holte waar kleine kinderen soms Mens-Erger-Je-Nietpionnen in proppen, tot ergens achter de huig toe.

Heel claustrofobisch allemaal, maar het is voor het goede doel. Sinterklaas mag niet bloeden.