dinsdag 21 maart 2017

Zweden zijn dol op vlinderdassen

In een kelder in Vilnius is een winkel met alleen maar vlinderdasjes. Nou ja, en wat extraatjes, zoals manchetknopen en pochets. Dom Bow Ties heet het, en bij de trap naar de ingang hangt een reusachtige donkerrode vlinderdas bij wijze van uithangbord.

 ,,Alle vlinderdassen zijn in Litouwen gemaakt'', zei de verkoper, die vanwege de rust achter een tafeltje bij de trap thee zat te drinken.

In een nis stonden portretjes van beroemdheden die er een droegen, van Abraham Lincoln en Winston Churchill tot Litouwse zangers en vijf acteurs die James Bond hebben gespeeld.

Hij liet de dassen graag zien: voorgestrikte, clip-ons en ook van die dassen die je zelf moet strikken. De meeste waren van stof, in kleurtjes, met stippen, met streepjes, bedrukt met litas, de bankbiljetten die ze hier hadden voor ze op de euro overgingen. Maar er waren ook houten bij en zelfs een paar van beton. Wat massiever klinkt dan het is.

,,Kopen mensen hier veel vlinderdasjes?'', vroeg ik. Want de prijzen waren vrij westers (een euro of twintig), terwijl het gemiddeld maandinkomen van een Litouwer 500 euro schijnt te zijn.

,,Hier komen veel toeristen'', vertelde hij. ,,Vooral Zweden zijn er dol op, die kopen altijd vlinderdassen en die dragen ze ook veel. Soms heb je een hele groep Zweden in een keer. Niet alleen ouderen, ook jongelui.''

Ik vertelde dat ik jaren geleden bij Harrod's in Londen een vlinderdas heb gekocht die je zelf moet strikken, en dat het me tot op de dag van vandaag niet is gelukt. Die ligt thuis in een doosje in de kast. ,,Het is niet moeilijk'', zei hij bemoedigend. ,,Er staan genoeg filmpjes op YouTube die uitleggen hoe het moet.''

Toch nog maar eens proberen dan. En dan misschien eens naar Zweden, waar zo'n ding fluga heet.

zaterdag 18 maart 2017

Het recht om een individu te zijn


Sinds 2014 is Jaap van Ark, politicoloog aan de Universiteit van Amsterdam, president van de republiek Užupis. Dat is eigenlijk een stadswijk in Vilnius, vanuit de oude binnenstad gezien aan de overkant van de Vilnia, een klein, snelstromend riviertje die een zijtak is van de Neris, de grote rivier van deze stad.

 Of Van Ark er veel werk aan heeft kun je je afvragen. De republiek is in 1997 uitgeroepen door een groep kunstenaars en andere enthousiastelingen. Zoiets als de Vrijstaat Folgeren in Drachten, maar dan veel verder doorgevoerd.

Dat beeld van Zappa staat weliswaar ergens anders in de stad, maar heeft hiermee te maken. In de wijk zelf staat een groot beeld van een engel en aan een muur hangt de Grondwet van Užupis, in een reeks talen op glimmende panelen gedrukt. Het zijn 38 regels en drie motto's.

Nederlands zit er niet bij (een mooie klus voor die president zou je zeggen), dus dat geef ik hier.
1. Iedereen heeft het recht bij de rivier Vilnelė te wonen en de rivier Vilnelė heeft het recht om langs iedereen te stromen.
2. Iedereen heeft recht op heet water, verwarming in de winter en een pannendak.
3. Iedereen heeft het recht om te sterven, maar verplicht is dat niet.
4. Iedereen heeft het recht om fouten te maken.
5. Iedereen heeft het recht om uniek te zijn.
6. Iedereen heeft het recht om lief te hebben.
7. Iedereen heeft het recht om bemind te worden, maar niet noodzakelijk.
8. Iedereen heeft het recht om onopvallend en onbekend te zijn.
9. Iedereen heeft het recht om niks te doen.
10. Iedereen heeft het recht om van een kat te houden en deze te verzorgen.
11. Iedereen heeft het recht om voor een hond te zorgen tot een van beiden sterft.
12. Een hond heeft het recht om een hond te zijn.
13. Een kat is niet verplicht om van zijn eigenaar te houden, maar moet helpen in tijden van noo.
14. Soms heeft iedereen het recht om plichten te vergeten
15. Iedereen heeft het recht op twijfel, maar verplicht is dat niet.
16. Iedereen heeft het recht om gelukkig te zijn.
17. Iedereen heeft het recht om ongelukkig te zijn.
18. Iedereen heeft het recht om stil te zijn.
19. Iedereen heeft het recht om er vertrouwen in te hebben.
20. Niemand heeft recht op geweld.
21. Iedereen heeft het recht om de eigen onbelangrijkheid op prijs te stellen.
22. Niemand heeft het recht om een plan voor de eeuwigheid te hebben.
23. Iedereen heeft het recht om te begrijpen.
24. Iedereen heeft het recht om niets te begrijpen.
25. Iedereen heeft het recht om van een nationaliteit te zijn.
26. Iedereen heeft het recht om de verjaardag te vieren of om dat niet te doen.
27. Iedereen moet zich zijn naam herinneren.
28. Iedereen mag delen wat hij heeft.
29. Niemand kan delen wat hij niet heeft.
30. Iedereen heeft het recht om broers, zusters en ouders te hebben.
31. Iedereen kan onafhankelijk zijn.
32. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn vrijheid
33. Iedereen heeft het recht om te huilen.
34. Iedereen heeft het recht om verkeerd begrepen te worden.
35. Niemand heeft het recht om een ander schuldig te maken.
36. Iedereen heeft het recht om een individu te zijn.
37. Iedereen heeft het recht om geen rechten te hebben.
38. Iedereen heeft het recht om niet bang te zijn. 
Versla niet.
Vecht niet terug.
Geef je niet over.

(Voor wie dit echt helemaal gelezen heeft: het woordje noo in regel dertien klopt. In het Engels staat er time of nee)


vrijdag 17 maart 2017

Calling Zappa

Bij een parkeerplaats in Vilnius staat al twintig jaar een beeld voor Frank Zappa (1940-1993). De muurschildering erachter heeft ook met hem te maken.

Zoiets kun je niet overslaan. Dus met Wild Love in mijn hoofd (,,Many well dressed people / in several locations / are kissing quite a bit'') liep ik erheen.

Litouwen en Zappa hebben niets met elkaar, hij is er nooit geweest. Het komt door een groep kunstenaars, die na de onafhankelijkheid van Litouwen ook hun wijk in Vilnius onafhankelijk verklaarden, vier vlaggen maakten (voor elk seizoen een andere) en beeldhouwer Konstantinas Bogdanas, die altijd Leninbeelden had gemaakt, om een buste vroegen van de Amerikaanse gitarist.

Dat leverde een nogal stoere kop op, die op een roestvrijstalen zuil staat.

Het mooie is, dat je deze Zappa kunt bellen. Beter gezegd, hij belt jou. Onderaan die zuil staat zo'n QR-code. Als je die scant gaat onmiddellijk je telefoon en hoor je iemand die zegt Zappa te zijn. Zijn stem is wat te hoog.

Hij vertelt dat hier alleen maar toeristen en duiven komen (,,de toeristen nemen een foto, de duiven gaan op mijn hoofd zitten'') en dat als je wilt weten waarom hier in Vilnius een beeld van hem staat je het album Freakout! moet opzetten en naar track 12 moet. Klein foutje, ze bedoelen track 11, het nummer You're probably wondering why I'm here.

Het doet er niet toe waar je bent, filosofeert deze telefoon-Zappa. ,,The only thing that matters is a sense of humor.''

(Wie het zelf wil horen moet op zijn telefoon naar vks.mmcentras.lt/fz)

woensdag 15 maart 2017

Een Spartaanse fototrip


Iedereen liet zich fotograferen voor de Spartan van de Litouwse luchtmacht waar we juist mee hadden gevlogen. Dus ik kon niet achterblijven. Ik gaf mijn telefoon aan fotograaf Frank Crébas, die er deze plaat mee maakte.

Dit vliegtuig is hol van binnen, als een vrachtauto, alle wanden zijn bekleed tegen het stoten, aan weerszijden zijn canvasbankjes met riemen. Zulke toestellen ken ik alleen van oorlogsfilms, waar nerveuze militairen in zitten te wachten tot ze er met parachute en al uit worden gekieperd.

Zo ging het hier niet. De fotografen en cameramensen die mee waren werden in een harnas en met haken vastgezet aan de vloer van het vliegtuig, de laadklep ging open en zo konden ze de twee Nederlandse F-16's fotograferen, die er achteraan en omheen vlogen.

Normaal bewaken deze toestellen hier het luchtruim, waar nog wel eens een Russisch (of ander) vliegtuig onaangekondigd doorheen dreigt te vliegen.

Het was een geweldig gezicht, zelfs als je zoals ik wat verder naar achteren zat. Ze kwamen zo dichtbij dat je de gezichten van de piloten kon zien, en vlogen dan fotogeniek achter het toestel aan. Mijn buurvrouw, die uit Harkema kwam, werd zo meegesleept dat ze zelfs naar de piloten zwaaide.

,,Dit is heel bijzonder dat je dit meemaakt'', had fotograaf Gert van tevoren al tegen me gezegd. Zelf had hij al een keer of tien zoiets gedaan, maar hij was er nog altijd geestdriftig over.

De Spartan vloog, zeker aan het eind van de vlucht (die duurde iets van anderhalf uur) nogal ruig, vanwege turbulentie. Een vrouw van defensie tegenover me, die me had verteld dat ze uit Sneek komt, gaf over in een zakje. Buurvrouw Harkema volgde al snel.

Zelfs een van de fotografen hield het uiteindelijk niet meer, maar dat was toen de laadklep alweer dicht was. In de laadruimte werd het benauwd warm, het vliegtuig bleef stevig schudden en de zure lucht van braaksel was overal. Maar ik had me voorgenomen: wat er ook gebeurt, ik ga hier geen last van hebben.

Na afloop en nog wat gesprekjes reden Frank Crébas en Gert me in hun auto terug naar de mijne, die buiten de basis op een parkeerplaats stond.

 ,,Wil je een stroopwafel?'', vroeg Gert onderweg. ,,Die heb ik altijd bij me.''

Mijn dag kon nu echt niet meer stuk.


(De bovenste foto is van Frank Crébas)

dinsdag 14 maart 2017

O Šiauliai Šiauliai



Aanvankelijk had ik een Peugeot 107 willen huren, maar die waren op de reserveringswebsite al op, dus werd het een Volkswagen Polo. Op het verhuurkantoor in Vilnius (Litouwen) kreeg ik een Toyota Yaris, een blauwe, met automaat.

,,U hebt geluk, hij komt net uit de garage'', zei de jongen van het loket. ,,Hij is als nieuw.''

Hoe rij ik zo vlot mogelijk naar Šiauliai, vroeg ik hem. Mijn smartphone kon op de een of andere manier geen verbinding maken, dus een kaart van het land had ik niet. Het ligt ergens in het noorden en is een van de grotere steden van het land.

Thuis had ik de plaatsnaam al geoefend, het klinkt als sjoo-lee.

,,Wat zegt u?'', vroeg de verhuurder. Pas toen ik het herhaalde snapte hij het. ,,Dat is een hele rit'', zei hij. ,,U slaat daar rechtsaf, nog eens naar rechts, en dan komen er vanzelf borden.''

Er kwamen inderdaad borden, maar daar stond Šiauliai niet op. Er was wel een afslag Minsk, maar daar ging ik niet naartoe.

Ik volgde de rondweg, aannemend dat er vanzelf zo'n bord zou komen. Het kwam niet. Op een kaartje had ik vorige week gezien dat Šiauliai noordelijk van Vilnius ligt. Terwijl deze rondweg recht naar de ondergaande zon voerde.

Daarom besloot ik op goed geluk de eerste brede afslag naar rechts te nemen. Dan reed ik in elk geval naar het noorden. Zeker was ik niet van mijn zaak, dus toen er een benzinepomp kwam stak ik daar aan. Om te tanken en uit te vinden of in Litouwen de papieren landkaart nog bestaat.

Ter plekke kreeg ik het dekseltje van de benzinetank niet open, dus daar kon ik ook meteen naar vragen.

De meisjes achter het loket spraken geen Engels, een mevrouw die net betaalde wel. Ze liep mee naar de auto. ,,Het is een Yaris'', stelde ze vast, ging erin zitten en had in een mum van tijd de juiste hendel gevonden, die verstopt is op de vloer naast de stoel.

,,Nu we toch bezig zijn'', vroeg ik. ,,Hoe kom ik snel in Šiauliai?''

,,Waarheen?'', zei ze. Ik moet die uitspraak echt nog wat oefenen. ,,Heeft u dan geen navigatie?'', ging ze door op een toon van 'bestaan zulke mensen nog?'

Ze zocht het op haar telefoon op, ik moest naar Panevėžys en daar kwamen de borden dan wel. ,,Het is nog een paar uur rijden'', waarschuwde ze.

Maar ik kon dus gewoon deze weg blijven volgen. Een goed gevoel, als je puur op intuïtie de juiste snelweg blijkt te zijn opgereden.

(In Šiauliai had ik ineens wel verbinding, wat erg fijn was want hoe goed je intuïtie ook is, voor het vinden van een reeds geboekt hotel in een wildvreemde stad schiet het tekort.)


maandag 13 maart 2017

Mijn allerfavorietste houten klaas


Kirsten vierde haar verjaardag in Stania State en had daar ook stadskunstenares/dichteres Jamila Faber uitgenodigd. Zij zat daar, met een collega-dichteres, aan een tafeltje achter een typemachine. Er liepen veel kinderen rond: de meesten hadden nog nooit eerder typemachines gezien.

Iedereen kon bij de dichters aanschuiven en vier trefwoorden aangeven. Dan typten de dames een gedicht, dat ze in een klein gouden envelopje stopten en overhandigden. Jamila (links) zette alle gedichten op de foto, ,,want er is er maar een van''.

Ik had Schumi meegenomen, die het vanwege zijn passieve aaibaarheid erg goed deed bij alle kleine kinderen.

Een gedicht voor Schumi, dat leek me wel wat. Volgens de vader van Kirsten houden honden helemaal niet van gedichten, maar het leek me het proberen waard.

Bovendien, vorige zomer heeft nog iemand bij Central Park een gedicht voor mij geschreven, ook al met een typemachine. En jaren geleden een zekere Aaron in Vancouver ook, die vast niet meer in leven is.

Met collega Elizabeth bedacht ik de trefwoorden  eten, krulstaart, uit en strand. Leken me wel gepast. Jamila kwam even later het gouden envelopje brengen. Dit is het gedicht:

ik wil uit, ik wil rennen
ik wil verse vis en daaraan wennen
ik wil lui, ik wil lekker
ik wil het moet toch echt niet gekker
ik wil strand, ik wil bos
ik wil zonder riem, ik wil los
ik wil krulstaart, van een varken
in een afvalbak staan harken
ik wil snurken, ik wil eten
ook al heb ik net ontbeten

maar het allerliefste wil ik mijn baas
mij allerfavorietste houten klaas.

Schumi reageerde er niet erg op toen ik het hem voorlas, dus misschien is hij zo'n hond die niet van gedichten houdt. Maar het is zijn eerste keer, mogelijk moet het nog wennen.

(De onderste foto is van Eva Vriend)

vrijdag 10 maart 2017

Herinneringen aan de struil

Thijs Chanowski is overleden. De man van wie ik altijd had aangenomen dat hij De Fabeltjeskrant in zijn eentje heeft gemaakt, met wat gast-acteurs voor alle stemmen. Nu pas kom ik erachter hij er wel de producent en aanjager van was, maar de verhalen door een ander werden geschreven en de poppen ook door een ander zijn gemaakt. Mijn favoriete dier was Bor de Wolf.

Chanowski was ook de regisseur van de prachtfilm Camping, van het Werkteater,  met Peter Faber als vakantieganger op de rand van totale overspannenheid. ,,Vakantie, vakantie, vakantie-ie!''



Op school was het een sport om op het liedje van De Fabeltjeskrant (,,Hallo meneer de Uil,  waar brengt u ons naartoe, naar Fabeltjesland?'') vieze varianten te bedenken. Uitermate populair was: ,,Hallo meneer de Uil, je onderbroek is vuil''.

Maar de gevorderde viezeriken van het schoolplein zongen wat anders: ,,Hallo meneer de Uil, wat hangt er aan je struil.'' De betekenis van struil was iedereen duidelijk (in elk geval in Hollum), maar ik ben dat woord daarna nooit meer ergens tegengekomen. Eigenlijk schiet het me nu pas weer te binnen.

Het dialectwoordenboek van het Meertensinstituut kent het wel. Dat meldt:
struil , struul , zelfstandig naamwoord de , 1. Mannelijk lid (verouderd). Het woord behoort bij struilen = ruisend stromen. Vgl. schots strule = urineren. Zie het N.E.W. onder struilen en stroelen. 2. Stommeling.

vrijdag 3 maart 2017

Bert Wagendorp de onoverwinnelijke Galliër



Een week geleden was Bert Wagendorp bij boekhandel Van der Velde vanwege zijn boek Masser Brock. Dat gaat over een columnist van een gefingeerde Nederlandse krant, die een midlifecrisis heeft en zijn geloof in de journalistiek kwijtraakt.

Bert - vroeger werkte hij bij de Leeuwarder Courant, nu is hij columnist bij de Volkskrant - heeft geen midlifecrisis, maar je wilt toch weten hoe autobiografisch het allemaal is. Dus dat soort dingen vroeg ik hem, met publiek erbij. Hij heeft geen motor en geen duur horloge, dus het valt allemaal mee.

Het leukst was het na afloop, toen hij boeken ging signeren. Ik zat erbij aan tafel met een kop koffie, en mensen deden allemaal bekentenissen.

,,Door uw boek Ventoux heb ik met mijn dochter de Ventoux beklommen'', vertelde een man. ,,Dat heb ik destijds aan je getwitterd en toen schreef je terug: 'Ik wou dat ik mijn dochter zo ver kreeg'. En daar reageerde je dochter weer op met 'Dat kun je wel vergeten'.''

Veel mensen kwamen iets vriendelijks zeggen over zijn columns. ,,Wel blijven columns maken he? Ik lees ze zo graag!'' - ,,Mijn compliment ook voor je columns hoor, ik lees ze allemaal.'' - ,,Het is het eerste wat ik lees 's morgens.''

Achteraan in de rij stond een meneer die vaker bij bijeenkomsten is. Hij had niet alleen het boek bij zich dat gesigneerd moest worden, maar ook verschillende geschenken voor de schrijver. Waaronder een miniatuurflesje met een doorzichtige bruine vloeistof.

,,Ik heb het recept van de toverdrank in Asterix ontdekt'', zei hij. ,,Het is van Friese oorsprong.''

Dat was een grap, zei hij later, dit likeurtje had hij zelf gebrouwen. ,,Het is alleen bij mij verkrijgbaar.''

Toen Bert later vertrok, stond het flesje nog op tafel. Vergeten, natuurlijk.

(De foto is van Ronnie Terpstra)