donderdag 28 augustus 2003

Flame in the pipe



,,Waar komt U vandaan'', vroeg een klein mevrouwtje met een pet op me. Ze stond achter me in de rij bij de kassa, midden in de nacht, ergens in noordelijk Texas waar de Greyhoundbus was gestopt, zodat we iets te eten of drinken konden kopen. Er was een rij omdat het de dikke cassiere niet lukte een nieuwe rol papier in de kassa te krijgen. Ze was nu met een schaar bezig het papier er weer uit te pulken.

,,Holland'', zei ik.

,,Wow!'', was haar reactie. ,,Amsterdam, is dat in Holland?"

,,Toen ik er voor het laatst was nog wel'', zei ik.

,,Mijn zoon is nu in Italie'', zei de vrouw. ,,Hij heeft een Italiaanse vriendin. Maar hij was helemaal verrukt van Amsterdam.''

Die kom je hier veel tegen: of ze willen naar Amsterdam, of ze zijn er geweest, en allemaal hebben ze er zitten blowen want dat mag daar zomaar. Omdat ik niet zeker wist of deze jongen dat aan zijn moeder had verteld, vroeg ik er niet op door.

,,Komt U uit Texas?'', wilde ik weten. Ze schoot in de lach, ze was uit New York, Connecticut, Buffalo, overal vandaan. En ze ging nu naar Texas om truckchauffeur te worden. Ze had vermoedelijk kussens nodig om boven het dashboard van een truck uit te komen.

,,Hoe lang doe je daar over, truckchauffeur worden?'', vroeg ik.

,,Het is een cursus van zes weken, en daarna krijg je je eigen truck'', vertelde ze.

,,Krijg je een truck?'', herhaalde ik verbaasd. Het bleek om een vervoersbedrijf te gaan, dat je na de cursus een truck toewijst.

Ik wenste haar veel succes, want het dikke kassameisje had inmiddels iemand uit bed gebeld die het met de rol papier in orde maakte. ,,Ik heb het al eens eerder geprobeerd'', vertelde de vrouw nog. ,,Ik kon toen niet met de man opschieten die de cursus gaf. Maar nu krijg ik een cursus van een vrouw dus ik hoop maar dat we elkaar liggen.''


P.S.

Verder heb ik over Texas nog weinig te melden. Het gaat Waling en Rita hier goed en beide katten ook, maar ze hebben het erg druk. Waling en Rita dan, de katten liggen voornamelijk te luieren. Ik had vandaag van alles zullen doen, maar ik ben zo verkouden dat ik de hele dag in bed ben blijven liggen. Komt van al die hoge bergen en die dunne lucht, denk ik.

woensdag 27 augustus 2003

Marathons en meisjes



,,Mag ik U een rare vraag stellen'', zei een jongen op de veranda van het hostel in Boulder, toen ik er de krant zat te lezen.

,,Jawel'', zei ik.

,,Wilt U een foto van me maken zonder shirt?''

Inderdaad een rare vraag. Hij zag er niet bijzonder gespierd uit, eerder een beetje mollig.

,,Tuurlijk'', zei ik. ,,Trek maar uit.''

,,Ziet U, ik ben begonnen met trainen voor een marathon. En ik zet mezelf nu en dan op de foto, zodat je uiteindelijk het verschil kunt zien.''

Hij deed zijn shirt uit, hij was inderdaad mollig en had ook een beetje wat Margrieta tittenvet noemde. Hij hield de krant die ik las erbij omhoog, want op de foto moest je de datum kunnen zien.

,,Je moet je buik goed laten hangen'', zei ik. ,,Des te beter is straks het eindresultaat.'' En ik zette hem met zijn eigen toestelletje op de foto.

Ik wees hem erop, dat zomaar een marathon lopen heel ongezond is, nog ongezonder dan sport in het algemeen en misschien zelfs nog wel ongezonder dan roken. ,,Het is pas in januari'', vertelde hij, ,,in Florida, en ik loop hem misschien niet helemaal. Het enige is, dat ik nu niet kan drinken, dat is wel jammer. Maar je moet een keuze maken. En aan de andere kant, als je niet drinkt, krijg je veel makkelijker een meisje. Vooral als zij wel drinkt. Je kunt dan nog eens zeggen: laat mij je maar naar huis rijden, want jij hebt veel te veel gehad.''

zaterdag 23 augustus 2003

Two Fourteens



Gisteren heb ik een auto gehuurd met Sandy uit Dublin, of eigenlijk Tipperary, om naar de Rocky Mountains te kunnen. Ik moet me de hele tijd bedwingen om niet in zingen uit te barsten (,,Sandy, Sandy'', zingt John Travolta in 'Grease', en er is natuurlijk de evergreen "It's a long way to Tipperary, it's a long way from home."). Ze is aardig, roodharig, en enthousiast, al eens een jaar naar Australie geweest, en knoopt nu een vakantie vast aan een conferentie in Colorado waar ze als chemicus bij was.

Sandy is ook heel fanatiek. We gingen vandaag naar Gray's Peak, en de direct ernaast liggende Torreys Peak, twee bergtoppen van meer dan 14.000 voet, dat is heel hoog, fourteens zijn bergen die er toe doen. Onderweg vertelt Sandy dat haar hele familie sportief is, haar zus in het Ierse golfteam zit, en zij een beetje geldt als de academica, die een tikje minder sportief is.

Maar Sandy traint zelf voor de marathon van Dublin, speelde voetbal, is ervan overtuigd dat stevig hiken in de bergen, liever nog klimmen, je gezond maakt doordat je meer rode bloedlichaampjes krijgt, in Ierland gaat ze elk weekeinde de bergen in en rent het liefst naar beneden. Onderweg vertelt ze een paar keer, dat er nog nooit een Ierse vrouw bij de Mount Everest is op geweest.

Gelukkig heeft ze evenveel last van de hoogte als ik, mijn hart klopt als dat van een kind in doodsnood en af en toe moeten we even stoppen om adem te halen. We zijn even na zessen uit het Hostel in Boulder vertrokken, want we moeten er vroeg zijn: vaak zijn er bovenop die pieken onweersstormen, die rond twaalf uur ineens komen opzetten. ,,Hoe weet zo'n storm hoe laat het is?'', vraag ik nog, maar Sandy heeft het uit betrouwbare bron.

We klimmen toch bij Grays Peak op, waarvan een pad over de rand tussen twee pieken naar Torreys Peak loopt: dat kost je nog een half uurtje of drie kwartier, enkele reis. Ik vind het zo wel mooi genoeg, zeg dat ik het beklimmen van een fourteen al een hele prestatie vindt. Maar als ze wil kan ze erheen, ik wacht beneden op het kruispunt van trails wel op haar.

Dan wijst een oude meneer die daar ook op de top een broodje eet in de verte. Een grote zwarte wolk komt aandrijven. Het is twaalf uur, klokslag. ,,I think we better start getting down'', zegt hij met een stem die geen tegenspraak duldt. Een man die meer in de bergen loopt vertelt dat hij een keer naar beneden moest vluchten terwijl de bliksem links en rechts van hem in de grond sloeg, en we horen dat je bij gevaar het best op je rugzak kunt zitten, dan geleid je niet zo goed hopelijk, of je moet in een soort foetushouding hurken en hopen dat de bliksem, als hij in je inslaat, geen vitale organen treft.

De berg stroomt leeg - het is een populaire klim bij mensen uit Denver en verrassend snel komt de dikke onweersbui naar de top, het bliksemt daarboven en rommelt rondom en bij ons in het dal begint het te regenen.

,,Zo'', zegt Sandy, als we beneden zijn. ,,Nu moeten we op zoek naar een pub, want ik heb zin in een pint lekkere Guinness.'' Dat staat me toch wel aan van Ieren, zelfs sportieve. Wonder boven wonder vinden we er in de buurt ook nog een, met heuse praatgrage stamgasten die zelfs sigaretten roken, dus een echt zondaarshol. Guinness hebben ze niet, maar wel Murphy's en dat is beter, zegt Sandy, want Guinness gaat er bij de export in kwaliteit op achteruit.

Morgen wil ze weer een hoge berg op.
++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++


Hi Sandy. Since you feature prominently in this story, I've translated it for you. If you want to read the rest of my internetjournal, you'll just have to learn Dutch. Here goes:

Two Fourteens

Yesterday I rented a car with Sandy from Dublin, Tipperary actually, to get to the Rocky Mountains. I tried to keep myself from bursting into song all day (,,Sandy, Sandy'', John Travolta croons in 'Grease', and then there is the evergreen "It's a long way to Tipperary, it's a long way from home."). Sandy's nice, redhaired and enthousiastic, she travelled Australia for a year and is on holiday now after a chemist's conference in Colorado.

Sandy also is a fanatic. Today we went to Gray's Peak, and Torreys Peak directly next to it, two summits over 14.000 foot, which is really high, fourteens are serious mountains. On the way there Sandy tells me her entire family is into sports, her sister is on the Irish golfteam, so that Sandy herself counts as the academic of the lot, a little less of a sportsperson.

But Sandy is in training for the Dublin marathon, used to play soccer, is a firm believer in the health-inducing advantages of a good hike, or better even, a professional climb, because of the red bloodcells it gets you, at home in Ireland she goes into the mountains every weekend and she prefers running down again. Also she mentions - more then once - that there has never been an Irish woman yet to reach the summit of Mt Everest.

Fortunately the altitude gets to her as much as to me, my heart beats like that of a terrified child, and now and then we have to stop to catch our breath. We left the hostel in Boulder at six in the morning, to get there early: often around noon, sudden thunderstorms break out at these mountaintops. ,,How does a thunderstorm know what time it is?'', I ask but Sandy heard this from trustworthy sources.

We reach Grays Peak and from there you can take a trail along the ridge to Torreys Peak, another half hour, one way. I'm pleased as it is, climbing this fourteen has been enough for me. But if she wants to, she can go, I tell her. I'll wait for her down at the meetingpoint of both trails.

Then an old man who's eating a sandwich at the same top points at the distance. A big, dark cloud floats near. It's exactly twelve o'clock. ,,I think we better start getting down'', he says, in a way that leaves no room for argument. Another man who walks in the mountains a lot remembers how once he had to run down while lighting struck to the left and right of the trail, and we learn that in case of danger it's best to sit on your backpack or crouch in a sort of fetal position and hope that the lightning, should it hit, misses your vital organs.

Everybody leaves the mountain (a popular one with Denverites) and the thunderstorm reaches the top surprisingly fast. There's lightning above, thunder all around us and rain in the valley.

,,Okay'', Sandy says, once we're down. ,,Now we have to find a pub, because I could use a pint of Guinness.'' That's a real nice touch about the Irish - even the sporty ones. And wouldn't you know - we find a pub, a real sinner's den with regulars who are allowed to smoke. They don't serve Guinness, but they have Murphy's on tap, and that's probably better, says Sandy, because Guinness doesn't export very well.

Tomorrow she wants to go up another high mountain.

woensdag 20 augustus 2003

Verjaardag



Bedankt allemaal voor de emailkaarten met muziekjes, en de gewone emails die ik voor mijn 45-ste verjaardag kreeg. Ik kon de muziekjes niet horen, maar ik zing hier zelf de hele dag al van alles dus dat geeft niet. Ik moet erg wennen aan het idee van 45, omdat ik 40 vijf jaar geleden al oud vond en nu in elk geval zeker weet dat ik het dubbele niet zal halen en ik van nu af aan wel vaker op begrafenis zal gaan dan op poppeslok. Maar ja, That's life, zingt de beroemde filosoof F. Sinatra, dus daar hou ik me maar aan. Douwe schreef troostend dat ik in elk geval acht uur later 45 ben geworden, dan ik in Nederland zou zijn geweest, dat hebben we maar weer binnen.

Ik heb mijn verjaardag kleinschalig gevierd, met Menno, Jamie, Annelise, Tim en hun buren, Doug en Margareth. Dat zijn wat oudere, reislustige mensen, beiden weduwnaar/weduwe en ze hebben elkaar zes jaar geleden ontmoet in een skilift in de buurt van Salt Lake City, zo'n kabelbaantram. Een week geleden was ik zelf ook in die skilift, maar er deed zich verder niks bijzonders voor.

Inmiddels zit ik in NCAR in Boulder, Colorado, de Amerikaanse variant van het KNMI in een architectonisch verantwoord gebouw van I. M. Pei op een berg, waar ze wetenschap doen, les geven aan weersvoorspellers en al jaren Cray supercomputers gebruiken. Naast allerlei tornado- en bliksemopwekkende machines hebben ze een grote bibliotheek, helemaal aan het weer gewijd, waarin zo te zien alleen het boek van Pyt Paulusma ontbreekt.

Die Cray-computers hebben altijd tot mijn verbeelding gesproken sinds ik in de jaren tachtig hoorde dat een van de types gekoeld werd met bloedplasma, maar er is hier niemand die me dat kan bevestigen. Er staat wel een van de allereerste, de Cray 1 Numbercruncher uit 1977, waar ze een zitje van hebben gemaakt.

zondag 17 augustus 2003

Gods Gouden Multomap



Als je in de hemel komt, word je waarschijnlijk aangesproken door een keurig geklede mormoon, die vraagt of je een rondleiding wilt. Want dat doen ze voortdurend. Loop je het terrein van de temple in Salt Lake City op, dan vliegen de Sisters (jonge meiden met lange jurken en naambordjes op, en een op het gezicht gemetselde glimlach) op je af. Sta je iets te talmend in de hal van de bibliotheek waar ze allerlei stamboomgegevens hebben verzameld (overigens veel minder dan je denkt, je kunt net zo goed naar het Rijksarchief in Leeuwarden), dan komt er wel iemand op je af.

Ga je het voormalige Hotel Utah, thans Joseph Smith Memorial Centre, in, dan loop je recht in de armen van een gepensioneerde vrijwilligster (lange jurk, naambordje, glimlach), die allemaal dadelijk vragen: ,,Did you take a tour?'' In het Vaticaan kun je gewoon rondslenteren, maar dat is er hier niet bij.

Ik had de tour van Temple Square jaren geleden al eens gemaakt, en kon me die goed genoeg herinneren om hem niet nog eens te hoeven.

Van destijds waren me vooral de mooie sprookjes rond Joseph Smith bijgebleven, een jongen die twijfelde aan alle bestaande godsdiensten, die in het bos ineens God en Jezus op bezoek kreeg en later van een engel hoorde, waar in het bos een gouden boek verstopt lag. Dat boek schreef hij in het Engels over en dat werd uitgegeven als The Book of Mormon, een soort toevoeging aan de bijbel, met verhaaltjes over hoe een groep joden uit Israel het water overstak en hier bij de Inca's of zo terechtkwam.

Sinds ik hier eerder was hebben ze de boel gemoderniseerd: je kunt nu in het Visitor's Centre kijken naar korte stukjes film over Johannes de Doper en Joseph Smith, met acteurs in gestreepte dekens die hoogdravend Engels tegen elkaar praten. ,,Waarlijk, gij zijt de uitverkorene die ons is voorzegd!'' Ook kun je er horen wat leidsman Gordon Hinckley, "profeet" heet dat bij mormonen, zegt over drugs (,,niet aan beginnen"), alcohol (,,niet aan beginnen"), seks voor het huwelijk (,,niet aan beginnen") en allerlei andere onderwerpen.

En in het Visitor Centre hebben ze nu ook het gouden boek nagemaakt. Dat was natuurlijk wel interessant, ik had me er altijd een boek met hele dunne velletjes bladgoud bij voorgesteld. Sinds Joseph Smith het zag is het spoorloos, dus je moet je eigen fantasie gebruiken. Het ziet er hier uit als een multomap, of beter nog, zo'n ringbandagenda die sommige mensen op hun bureau hebben staan. Twee hoge bogen van dik metaal, met geperforeerde dikke bladen van goud eraan (het zag er eerder als koper uit trouwens) beschreven in een soort spijkerschrift.

,,Hebt U al een rondleiding gehad?'', vragen twee meisjes in lange jurken terwijl ik me afvraag of ze voor dit namaak-gouden-boek zomaar wat spijkerschrift hebben bedacht of dat er echt iets staat. ,,Ja hoor, dank jullie wel'', zeg ik. ,,Ik wil alleen een rondleiding als ik ook in de tempel mag.'' Dat is een goeie, heb ik geleerd, want zelfs mormonen mogen daar niet zomaar naar binnen.

Het is allemaal heel plechtig en eerbiedig en ook vervelend, al die glimlachende mensen.

Dus ik was blij toen ik de dag erop aan de praat raakte met een jongen die ober is, omdat hij met de studie is gestopt en nog niet weet wat hij nu gaat doen. Hij is mormoon en bovendien - bekent hij pardoes - homo. Kan dat zomaar, wil ik weten. Eh ja, is het antwoord. Dat wil zeggen, je mag homo zijn, maar het niet praktiseren. En wat gebeurt er, wil ik weten, als je dat wel praktiseert? Dan wordt je geexcommuniceerd, zegt hij. Is dat net zo erg als bij de Jehova's Getuigen, dat je in een keer ook je familie en vrienden kwijt bent, vraag ik? Want wat hardvochtigheid of gewone onvriendelijkheid betreft, kunnen we van christenen vaak veel opsteken.

Nee, zo erg is het niet, meent hij. Het betekent dat het stukje heilige geest dat in je gevaren is toen je gedoopt bent, er weer uit gaat, en je mag de kerk niet meer in. Zover is het met hem niet, want hij praktiseert niet. Ik heb hem veel geluk en een prettige dag gewenst. Ik vond het een reuze interessante toevoeging aan de rondleiding.


P.S.


Het Book of Mormon kun je voor niks krijgen als je je adres achterlaat. Dan komt er een mormoon bij je thuis langs om er met je over te praten. Ik wilde het de vorige keer al hebben, maar toen kwam de mormoon op een ongelegen moment en is hij daarna nooit weer geweest, dus het is de vraag of die nog in de tempel mag komen, laat staan in de hemel. Dit keer vulde ik mijn naam weer in. Dus Douwe, als je dit leest, er kan zich dus zo'n type melden en je mag hem best wegsturen, als je er maar voor zorgt dat hij dat boek achterlaat.

Overigens is er een prille Latter Day Saints filmindustrie, en kunnen we hier in Salt Lake City op 12 september 'The book of Mormon - The Movie' verwachten. Ik vraag me af of die Nederland ooit haalt.

dinsdag 12 augustus 2003

Een vies verhaal



Salt Lake City ligt in een vallei, vanaf het terras van Menno en Jamie kun je 's avonds de hele stad zien liggen flonkeren in de diepte. Dus er zijn aan alle kanten bergen omheen en die moeten beklommen worden. Waarom? Omdat ze er zijn, daarom.

Vorige week gingen we met het hele gezin een berg hier in de buurt op. Dat zijn Tim (2), stopwoordje ,,Rock and roll, baby!'' en Annalise (4) stopwoord heb ik nog niet kunnen ontdekken, maar een groot liefhebber van jurken en een gewiekste tante die net zo lang dooronderhandelt tot ze haar zin krijgt.

Bij het begin van de trail stond zo'n toilet dat me al aanspreekt sinds ik het voor het eerst zag in de Grand Canyon, toen Tim nog niet geboren was en het World Trade Centre nog overeind stond. Van buiten is het een klein huisje, van binnen stinkt het en is er een houten bank met een rond gat erin. Daaronder zit een gat in de grond, waar een grote berg uitwerpselen omhoog piekt, want in het midden is die berg poep natuurlijk hoger dan aan de rand.

Menno vertelde dat een paar jaar geleden iemand uit Salt Lake City is opgepakt, die zich in die wc's verstopte. Het was een man met een wetsuit aan - zo'n surfers-overall - die zich met de videocamera in de wc had verstopt, om poepende dames te filmen van onderen. Een dame had hem door en belde 911.

Dat vieze verhaal uit deze keurige mormonenstad houdt me bijzonder bezig. Zou die man alweer vrij zijn, vraag ik me af. Was hij ook getrouwd? Wat wilde hij eigenlijk met die filmpjes, want na een paar ontlastende damesachterwerken lijkt het me snel eentonig, tenzij er natuurlijk zo'n kermisachtig dikke troela bij zit, die je hier veel ziet rondlopen. Zou hij ze hebben willen verkopen aan een tv-programma? Gebruikte hij misschien filmlampen - anders zie je daar in het donker niks, als het enige gat ook nog eens door een derriere wordt afgesloten, zou je zeggen - en is hij daarom door de mand gevallen? En vooral, wat zou er met zijn filmpjes zijn gebeurd? Niet dat ik ze hoef te zien, maar vroeg of laat duikt dat spul toch op internet op, zou je denken.

P.S.

Vandaag is het de honderdste dag dat ik op reis ben. Raar idee - Amerikaanse presidenten worden gewoonlijk al op hun eerste honderd dagen afgerekend.

dinsdag 5 augustus 2003

LDS



Salt Lake City is voor mormonen wat Rome is voor katholieken, die eigenaardige sekte heeft hier een grote vinger in de pap. Middenin de stad staat de Temple, met daarop een gouden beeld van de engel Moroni met toeter, en alle straten zijn vanaf dat midden genummerd. Dus als een straat South heet, is hij zuidelijk van de tempel, als een straat 400 South heet, is hij vier blokken zuidelijk van de tempel, dat is allemaal heel gemakkelijk.

De mormonenkerk heet eigenlijk de kerk van Jesus Christ and the Latter Day Saints, en in het algemeen wordt dat hier afgekort tot LDS. Menno Lont, bij wie ik logeer, werkt in het LDS Ziekenhuis, waar ik zaterdagnacht geslapen heb. Niet omdat ik ziek was, maar uit nieuwsgierigheid ging ik mee met Menno, die een vreemd soort dienst had: het begon al op zaterdagochtend en ging door tot zondagmiddag, al kon hij een deel van die dienst gewoon met een pieper thuis zitten.

Ik ken Amerikaanse ziekenhuizen alleen uit films. Ambulances rijden af en aan, met veel geschreeuw worden mensen binnengereden die net in de binnenstad overhoop zijn gestoken, zelfs op de gangen staan bedden met mensen die door een buisje verbonden zijn aan drupflesjes, die aan haken hangen, doktoren maken in de cafetaria ruzie met elkaar over patienten of over hun relaties, aan elke derde patient zijn apparaatjes gekoppeld die Piep Piep Piep doen met een radarschermpje erbij en als zo'n apparaat ineens een doorlopende piep doet en er een streep verschijnt op het schermpje, komen ze met twee platte stukken ijzer en rammen ze een forse elektrische schok door de patient heen, of ze rennen hem met bed en al naar een operatiezaal.

In het LDS hospitaal is het een stuk rustiger. De gangen, glanzend geboend, zijn leeg. Er hangen portretten aan de muur van brave echtparen, die grote sommen geld aan het ziekenhuis geschonken hebben. Hier en daar hangen foto's van kinderen die een vinger voor de mond houden: Ssst! Ziekenhuis.

Er is geen intercom, om doktoren mee om te roepen. Je ziet geen uitgemergelde schedels diep in kussens liggen met treurende families eromheen. Het enige opwindende dat ik vanuit het kantoortje van Menno merkte, was dat er af en toe een helikopter landde. Dat zijn meestal hartpatienten, zei Menno. Hij moest af en toe weg om rondes te maken, of om te checken waarom ze hem oppiepten; voor een man die bijvoorbeeld elke dag een krat bier leegdronk, probeert te stoppen en nu allerlei rare verschijnselen krijgt. Maar echt wegrennen omdat het een zaak was van leven en dood - nee.

Ik sliep een groot deel van de nacht op een verrijdbaar bed, dat we in het kantoortje hadden gezet. En zelfs de Cafetaria, waar ik 's morgens at, was een rustige, steriele ruimte met lekkere cake en koffie van Starbucks. Geen wonder dat Menno nooit naar de serie 'E.R.' kijkt - veel te onecht en te druk, natuurlijk.

zaterdag 2 augustus 2003

Voetbal Voor Op Reis



,,Als je uit Nederland komt'', zei een Duitse backpacker in het hostel in San Francisco, ,,dan kun je me misschien uitleggen waarom Nederland niet meespeelt in de world cup.'' Dat kon ik hem absoluut niet vertellen, maar ik deed toch een poging, door er met een glimlach op te wijzen dat in Nederland de schoonheid van de voetbalsport voorop staat, en dan pas allerlei wedstrijdjes komen om uit te maken wie zogenaamd de beste is.

Hij vond het nog een goede verklaring ook, en wijdde uit over hoe goed Nederlandse voetballers in het algemeen zijn. Ik ken dat soort gesprekken, je komt ze op reis veel tegen al viel het in de Verenigde Staten tot nu toe mee. Voetbal is hier in het algemeen een sport voor vrouwen, en niet zo belangrijk als baseball, football of basketball.

Al had ik in Seattle kaartjes kunnen kopen (100 dollar per stuk) voor een voetbalwedstrijd tussen Manchester United tegen Celtic. Duidelijk een soort reclameding, alle Britten die ik er in Seattle over hoorde vonden het typisch iets voor Man U, die geldmakersclub waar ze toch al weinig mee ophadden. In alle Ierse pubs van Seattle hing reclame voor die wedstrijd, met een foto van David Beckham, ook al was die er niet bij want ze hebben hem net aan Real Madrid verkocht (stond ook hier in de kranten).

Affijn, terwijl de Duitser maar doorging over Nistelrooy en Cruyff van vroeger en weet ik veel, knikte ik alsof ik precies begreep wat hij bedoelde. Voor een gesprek over voetbal is meestal niet meer nodig, je moet nu en dan een naam zeggen en wat algemeens, dat Nederlanders geen penalty's kunnen nemen of zoiets, en dan denken ze al dat je een kenner bent. Met Jaap Hellinga had ik na een paar van dat soort gesprekken in Afrika ooit bedacht dat we een boekje zouden moeten maken, Voetbal Voor Op Reis, een gids voor niet-kenners om in het buitenland over voetbal te kunnen praten.

Ook nu was zo'n boek goed van pas gekomen. In het recreatiezaaltje van het hostel zat ook een Palestijn, een man die al twintig jaar in San Francisco woont en al die tijd van het ene hostel naar het andere verhuist want je mag er maar drie weken achtereen blijven. Hij had een tijdje naar ons zitten luisteren en vroeg me ineens: ,,Wie is de beste voetballer ter wereld?''

,,Dat hangt ervan af wat je als beste voetballer beschouwt'', zei ik diplomatiek. ,,Maar ik denk dat een hoop mensen op die vraag zouden antwoorden David Beckham.''

Dat werd een Brit, die helemaal aan de andere kant van het zaaltje een boek had zitten lezen, te gortig. ,,Beckham is helemaal niet zo'n goede voetballer'', zei hij fel. En hij begon aan een uitgebreide analyse van allerlei spelers - hij had in dit gesprek duidelijk zijn kans zitten afwachten. Die was goed in aanvallend spel, die was een goede teamspeler, hij prees geregeld het Nederlandse opleidingssysteem, noemde Edgar Davids en Van Hooydonk als hele groten, maar de beste ter wereld, dat was zonder twijfel nog steeds Zidane. De Palestijn keek of hij iets nieuws had geleerd, ik knikte en gaf de Brit gelijk, ja natuurlijk, Zidane, daar is heel veel voor te zeggen om die de beste te noemen.

Voetbal Voor Op Reis, ik ben daar best goed in, al zeg ik het zelf.


Een tip

Soms komen de reacties op deze stukjes heel snel. Kees adviseert: ,,Als je nog eens gevraagd wordt wie de beste voetballer op aarde is dan zeg je toch gewoon Abe Lenstra.'' Dank voor het advies, ik weet niet of ik het ga opvolgen...