woensdag 4 mei 2011
Smart Casual
De Nederlandse ambassadeur in Washington is een charmante vrouw, die Renee Jones-Bos heet en in het verleden bijna de ministersplaats had bezet die uiteindelijk naar Rita Verdonk is gegaan. Zij had ons uitgenodigd om vrijdagavond Koninginnedag te komen vieren, met maximaal vijfhonderd anderen.
Nou ja, zij zelf niet vermoedelijk: ik had de ambassade tevoren per mail gevraagd of er een feestje zou zijn. We waren er op die dag tenslotte toch. En dat was er, gul gesponsord door bedrijven als Heineken, Philips, Reed Elsevier, DSM, Unilever, Shell, ING, Rabobank, Akzo Nobel en zelfs Tata, de Indiase staalgigant die eigenaar is van onze hoogovens.
De ambassade ligt in een bosrijk gebied nogal uit het centrum, wat me een heel gezoek lijkt als je je paspoort kwijt bent, maar wat voor een partijtje met muziekkorps en biertent uiterst geschikt is.
Langs de oprit wapperden vlaggen van alle sponsoren en er stond een fanfare-orkest, dat later op de trap van het gebouw optrad (foto boven). Ik dacht dat het uit Nederland was overgevlogen, maar de tambour-maitre vertelde me dat ze gewoon uit Washington komen. Wel hebben ze op het Wereldmuziekconcours in Kerkrade gespeeld.
De moeilijkste vraag was: wat doe je aan? Op de uitnodiging stond Smart Casual. Dat is de meest vage kledingcode die er is: geen T-shirt of spijkerbroek, maar verder kan eigenlijk alles. De meeste mannen hadden het opgelost door gewoon hun pak aan te trekken, wat smart is maar weinig casual.
We kenden er niemand, op Gerard van der Wulp (vroeger van de NOS) en Charles Groenhuijsen (nog steeds van de NOS) na, maar als je zomaar een kroeg binnenloopt ken je er ook nooit iemand. Dan moet je praatjes aanknopen, wat makkelijk gaat, want die andere bezoekers weten net zo min wat ze er precies komen doen.
Dat werd gemakkelijk gemaakt omdat ter verhoging van het Hollandse karakter in de tuin ook een patatkraam, een sate-standje, een haringkar, een poffertjeshoek en iets met frikadel en blokjes kaas stonden. Volgens Christien waren er ook stroopwafels, maar die heb ik nergens gevonden.
Binnen (foto) speelde een bandje en was het net een schoolfeest, met oranje linten en een reuzenfoto van de Amsterdamse grachten.
Het officiele gedeelte bestond uit het zingen van het Wilhelmus, met als voorzanger Sherman Wright, een grote, niet altijd zuiver zingende neger. Hij deed eerst het Amerikaanse volkslied en daarna twee coupletten Wilhelmus, die hij fonetisch had geleerd. Of hij het goed uitsprak hoorde ik niet omdat ik mee stond te zingen.
Later trof ik Sherman Wright bij de biertap. Heineken bier, natuurlijk.
,,Uw Nederlands is uitstekend'', zei ik.
,,Dank u'', zei Sherman Wright. Hij had er drie maanden op gestudeerd, vertelde hij, dit was de eerste keer dat hij het zong.
,,Jullie volkslied is prachtig'', vond hij. ,,Wist u wel dat het het op-een-na-oudste volkslied ter wereld is? Alleen dat van Japan is ouder.''
Dat wist ik niet, maar Sherman Wright knikte er overtuigend bij en hij heeft er op gestudeerd.
(Wikipedia geeft hem min of meer gelijk. Het is het oudste volkslied ter wereld, ook al gebruiken we het nog maar zo sinds 1932. De tekst van het Japanse is ouder, de muziek daarvan niet).