donderdag 22 mei 2003

Hiyaa Hiyaaa Hey Oh Hey



Het heet Wanuskewin, maar wat het woord betekent ben ik vergeten. Het is een vallei bij de rivier ten noorden van Saskatoon, in de staat Saskatchewan, en hoewel het een bekende bezienswaardigheid is gaat er geen bus naartoe.

Wanuskewin is een nederzetting waar rondtrekkende indianen vroeger de winter doorbrachten, of juist de zomer, of allebei. Ze doen er allerlei opgravingen en elke pijlpunt is een nieuwe verrassing. Hoe je de naam precies uitspreekt, hangt van de Indianentaal af: je kunt in het visitor's centre uit acht verschillende kiezen voor een welkomstwoord, waaronder drie die Dakota, Lakota en Nakota heten. En in elk ervan klinkt het een beetje anders, maar de klemtoon valt op de derde lettergreep.

In het visitor's centre vertonen ze ook een dia-serie, waarin de toon helemaal gezet wordt. Indianen mogen gewoon primitieve lui geweest zijn die rondtrokken en af en toe een enorme kudde bisons een ravijn in joegen om te eten te hebben, in Canada en de Verenigde Staten (en in Nederland ook wel wat) zijn ze uitgegroeid tot spirituele types, die allerlei oude wijsheden kenden, in harmonie leefden met de natuur en de hele winter Dreamcatchers zaten te rijgen met veertjes. Met andere woorden: we kunnen heel veel van ze leren. Het probleem is alleen dat er niet zo heel erg veel bekend is, behalve uit overlevering. Dat is niet zo betrouwbaar lijkt me: als je wilt weten hoe hunebedbouwers leefden, vraag je dat toch ook niet aan een bejaarde Drent?

De diaserie toonde een mevrouw, die weliswaar Indiaanse voorouders heeft, maar er niks van weet. Vertelt ze op de geluidsband. Maar dan komt ze hier in Wanuskewin. ,,We have to learn from mother Earth here'', horen we. Later zien we haar een van de grote zwerfkeien strelen, die hier liggen. ,,What was the meaning of these stones?'' horen we haar denken. Zoek dat dan uit, trut, denk ik altijd bij zulke filmpjes. Maar dat doet ze niet. Ze gaat rondlopen en voelt daarbij hoe de aarde liefdevol haar voetstappen beantwoordt.

Nou ja.

Het park is best mooi, maar de aarde is er niet liefdevoller dan ergens anders. Bovendien mag je niet van de paadjes af. Wel word ik, terwijl ik rondloop, door minstens duizend muskieten gestoken, die wel eens een lekkere Hollander willen proeven. Daarom zit mijn nek nu onder de dikke bulten. Dat is natuurlijk de wraak van de oude Indianengeesten, die het niet kunnen hebben dat ik hun spiritualiteit niet erg serieus neem.

Terug in het centrum eet ik een broodje Bisonworst. Het smaakt naar rundvlees, maar wat sterker en steviger. Ik stel me een kudde bisonworsten voor, opgejaagd door indianen tot ze allemaal in een ravijn tuimelen. Daarna is het hoogtepunt van de dag: we krijgen een paar staaltjes te zien van Indianendans. Een jonge vent verschijnt in een glitterpak (echt, van die theaterglitters) met allerlei verenversiering en belletjes aan zijn voeten. Dit, legt de trommelaar uit, is een pak 100 jaar geleden bedacht voor de rondreizende show van Buffalo Bill. Daarna begint hij te trommelen, en te zingen van Hiyaa Hiyaaaaaa Hey Hey. De jongen begint te springen en te dansen dat het een aard heeft.

Dan komt liedje nummer twee, met twee trommelaars. Het klinkt ongeveer hetzelfde, en de jongen stampt weer als een gek in het rond. Op de jaarlijkse powwow in Oklahoma doen ze dit op uithoudingsvermogen, legt de trommelaar uit. Daar staan dan allemaal van zulke jongens in de brandende zon te dansen net zo lang tot er nog maar een over is. Eigenlijk een soort coopertest dus, en een goede manier om uit te maken wie van de stam het beste erop uit gestuurd kon worden.

Na liedje nummer drie komt het onvermijdelijke. We moeten allemaal opstaan, de toeschouwers, en in een kring elkaar een hand geven. Ik hou persoonlijk wel van die kinderachtige dingen, maar ik krijg inwendig de slappe lach als ik me voorstel hoe Douwe Winia gekeken zou hebben als die hierbij was geweest. Er is geen ontkomen aan, want er zijn hier hooguit twintig bezoekers. We moeten ons voorstellen aan elkaar, en dan op trommelmuziek met de klok mee in een rondje huppelen. De man in het veren pak doet niet mee. Zo maken de indianen ook kennis met elkaar tijdens de powwow, doceert de trommelaar. Het is alleen jammer dat hij ons niet vraagt om mee te zingen, want ik had best even uit volle borst Hiyaa Hiyaaa Hey Oh Hey willen zingen.