In het busstation van Greyhound in Toronto hing een aanplakbiljet dat me nog niet eerder was opgevallen. Pas nu ik er kwam om een buspas voor een maand te kopen, zag ik het. Het was een mededeling van de regering van de Verenigde Staten, die meedeelt dat per 17 maart 2003 allerlei lieden een visum moeten aanvragen, voordat ze naar de VS komen. In de lange lijst met landen stond ook Nederland. Men dient zich te vervoegen bij het consulaat, een paar straten verder.
Mijn hart zonk. Dacht ik een lange reis door Canada te kunnen gaan maken, die zou eindigen in de oversteek naar de VS, hebben die paranoide yanks iets moeilijk administratiefs bedacht. Dus ik stopte mijn bagage, op een rugzakje na, in de kluis bij Greyhound en liep naar het consulaat. Daar stonden twee bewakers om iedereen tegen te houden. ,,Are you a US citizen'', wilde een van hen van me weten. Nee meneer, ik ben Nederlander, en ik heb begrepen dat ik een visum nodig heb.
Hij viste een geel A-4'tje van een stapel met allerlei tekst en een telefoonnummer erop. Dat nummer moest ik bellen voor een afspraak, zei hij. Hoe lang duurt dat in het algemeen, wilde ik weten. Two weeks, sir, zei hij.
Toen hij de uitdrukking op mijn gezicht zag, vroeg hij waar ik het voor nodig had. Ik legde uit dat ik door Canada ging reizen, liefst vandaag nog, en daarna naar de VS wilde. ,,Ok, sir'', zei hij toegeeflijk. ,,Have you got any electronic equipment, cell phones and stuff, in your bag?'' Nee meneer. Dan mocht ik doorlopen naar binnen, ik moest naar Room 16.
Maar zo ver was het nog niet: binnen moest ik eerst door de controle, met zo'n X-Raymachine. Die stelde vast dat er een fototoestel in mijn rugzak zat. Subiet kiepte de dame die ik net al mijn losse kleingeld in een bekertje had gegeven dat terug in mijn handen. ,,Sorry sir, you're not allowed to take a camera inside.'' Ze gaf me een papiertje met het adres van het Greyhoundstation waar ik juist vandaan kwam. Daar hadden ze wel lockers.
Dus ik ging terug naar het station, betaalde nogmaals voor het kastje, haalde mijn retourticket uit mijn tas en voor alle zekerheid mijn boekje met adressen. Want in mijn hoofd was ik al helemaal bezig met de procedure die straks zou komen. Gaat U wel terug naar Uw eigen land meneer? Ja hoor, kijk maar. Wie gaat U bezoeken? Mijn broer, die in Houston woont. Het enige waar ik me een beetje zorgen over maakte was mijn solvabiliteit: soms vragen ze ook een bewijs dat je genoeg geld op de bank hebt.
Onderweg nog gepind, want vaak moet je bij dit soort zaken allerlei dingen waar je nog nooit van hebt gehoord contant betalen. En als het twee weken zou duren - dan moest ik ook maar naar Newfoundland of zoiets, om de tijd te doden.
Nogmaals langs de wachters buiten, die me eerst niet herkenden en weer zo'n geel A-4'tje wilden geven. Binnen moest de tas wederom door de X-Raymachine. ,,Is that a bottle of water sir?'', vroeg iemand die dat apparaat bediende. Ja, dat is mijn flesje water. ,,You're not allowed to bring bottles of water into the building, sir'', zei ze en gaf me weer een briefje met het adres van het Greyhoundstation. Kan ik het niet gewoon weggooien, vroeg ik. ,,Not on the premises, sir'', zei ze beleefd. Buiten smeet ik het in de eerste de beste prullenbak.
Drie maal is scheepsrecht, staken de bewakers buiten me een hart onder de riem. En inderdaad, ik mocht naar binnen. Naar Room 16, een achterafkantoortje met zo'n nummerautomaat die ze bij postbodes en heel drukke winkels ook hebben. Het kantoortje was zo laag, dat ze een stuk uit het systeemplafond hebben gehaald, omdat de Amerikaanse Vlag er anders niet onder paste. Er was net een Griek aan de beurt bij het loketje, waar achter het glas een bitse man met een bril stond. ,,Do you know'', hield hij de Griek voor, ,,that Greece is one of the most American-unfriendly countries in Europe?'' De Griek stamelde dat hij al jaren in Canada woont en bij zijn schoonvader in het parketbedrijf zit, maar hij moest van alles laten zien. De hypotheek op zijn huis, bankafschriften, een bewijs dat hij echt aan het werk is, het ging maar door. Ik bedacht intussen dat ik al die dingen niet bij me heb. In mijn tas vond ik nog een pasfoto van mezelf, die ik voor de zekerheid maar vast in mijn beurs stopte.
De Griek vertrok: hij moet morgen terugkomen.
De bitse man vertrok kort daarna ook, met een kind op de arm. Zo'n official is ook maar een mens.
Mijn nummer was aan de beurt. Een meisje verscheen achter het loket.
Ik ben Nederlander, legde ik uit. Ik wil door Canada reizen en dan door de VS. En ik heb een visum nodig. En ik wilde eigenlijk vandaag al weg.
Het meisje vroeg mijn paspoort, bladerde erin en zei, op een kalm docerende toon: ,,U hebt een geldig Nederlands paspoort. U hebt helemaal geen visum nodig. Als U met de bus de grens over gaat, halen ze U eruit en moet U een formuliertje invullen. Daarna mag u drie maanden in de States blijven, for business or pleasure.''
Ik kon haar wel zoenen.