zaterdag 28 juni 2003

Smells Like Teen Spirit




Dawson City is een aantrekkelijk stadje, ook weer zo uit Lucky Luke, met brede straten, houten stoepen en kleurige houten gevels voor de huizen waarop staat dat hier een Blacksmith zit, een Bank of een Begrafenisondernemer. Soms hangt zo'n huis scheef, want ze hebben geen fundament. Een paar centimeter onder het oppervlakte zit de permafrost, bevroren grond die nooit ontdooit. Dus bouwen ze de huizen op een onderlaag van planken en grint. Oh ja, en overal, echt overal, staan RV's geparkeerd, sommige zo groot als reisbussen.

De stad ligt aan het puntje waar de Klondike-rivier in de Yukon-rivier stroomt. Eind negentiende eeuw werd hier goud gevonden, en toen de eerste twee scheepsladingen goud in de bewoonde wereld aankwamen, wilde iedereen hier naartoe. Die beroemde laatste, grote Goldrush was ook de schuld van de media (toen al) leer ik hier: journalisten schreven dat hier zoveel goud op straat lag, dat mensen het gewoon achteloos lieten liggen. Een krantenkop uit die tijd, op de voorpagina, was GOLD! GOLD! GOLD!

Maar dat viel tegen, de enigen die rijk werden waren grote ondernemers als de Guggenheims en de Rothschilds, die hier de permafrost machinaal kwamen openbreken. Die mannetjes met hun pannetjes in de rivier en hun dagenlange houtvuurtjes om door de ijslaag te komen haalden ook wel goud binnen, maar gaven de opbrengst even snel weer uit in Dawson City, dat in twee jaar tijd van niks tot de grootste plaats noordelijk van San Francisco was uitgegroeid. Er was een operagebouw, er waren casino's, zo'n beetje alles was er te koop en in de toptijd werkten er iets van 900 hoeren. In het museum hangt een ouderwetse foto van ze: vrolijke Victoriaanse meisjes, het haar netjes in de krul, fatsoenlijke witte jurken vol sliertjes en tierlantijnen, die met een puppie spelen. Geleidelijk raakte Dawson City in verval, nu is het opgeknapt voor de toeristen.

Ik ben er lid geworden van de Sourtoe Cocktail Club. Al hou ik niet van lid zijn van dingen, deze kon ik niet voorbij laten gaan. Ik ben lid # 12912. Ik heb een diploma en een kaartje om het te bewijzen.

De Sourtoe Cocktail Club houdt elke avond zitting in het Downtown Hotel. Dat heeft een ouderwets, groot cafe, met een biljart, donkerrood behang, geweien aan de muur. In een hoekje zit Dave, een knaap met een kapiteinspet op. Hij houdt de administratie bij. Naast hem op de bank ligt een open koffertje, met allerlei papieren en twee weckflessen met zout. Voor hem op tafel dekt een servetje iets af.

Aan de bar koop ik een Rye Whiskey, want om lid te worden van zo'n bijzondere club mag je wel een stevige borrel nemen. ,,For the sourtoe?'', vraagt de barman. Ik knik. Hij schenkt het in, en zegt: ,,Good luck, sir.''

Ik schuif aan bij Kapitein Dave, ik zet mijn borrel neer, ik leg met gul gebaar een briefje van vijf dollar op tafel en zeg: ,,Ik wil graag lid worden.''

Dave tilt het servetje op. Daar liggen op een ander servetje vijf mensentenen. Vier zijn wat kleiner, met die fletse bruine kleur van computers, een is een grote teen, en die is donkerbruin, bijna zwart en nog best groot, al is hij een beetje verschrompeld. Je kunt hem duidelijk als een teen herkennen aan de nagel, ook zwart trouwens. Om elke teen zit een kleine vochtvlek.

Kapitein Dave roept er een paar toeristen bij, want bij deze inwijding zijn getuigen nodig. ,,Waar komt U vandaan?'', wil een man weten. ,,Holland'', zeg ik. ,,I thought the Dutch had more sense'', zegt hij.

,,Which toe do you want?'', vraagt Dave, en ik wijs de dikke grote teen aan. Hij pakt hem op en gooit hem in mijn borrel. Dan leest hij met plechtige stem een verklaring voor, dat ik, Asing Walthaus, in de aanwezigheid van getuigen drank an authentic Sourtoe Cocktail en heb bewezen to be a person capable of almost anything.

Nu komt het erop aan: ik moet de borrel drinken en de teen moet mijn lippen raken. Do it fast or do it slow, but your lips must touch the toe. Ik leeg het glas in een keer, maar de teen blijft op de bodem plakken. Na wat tikken rolt hij naar voren en valt als een zwaar, koud, hard worstje tegen mijn mond. Nu ik toch zo ver ben, lik ik er meteen maar even aan: hij smaakt nergens naar. ,,Yeah!'', roept een van de toeristes, die het zelf trouwens ook heeft gedaan. ,,Way to go!''

Dat is eigenlijk alles: gewoon iets drinken met een dode mensenteen erin.

Het bestaat al dertig jaar, een kapitein van een peddelboot voor toeristen is er in 1973 mee begonnen. Die teen zou hij in zijn blokhut gevonden hebben, en dat zou weer de geamputeerde bevroren teen zijn van een bootlegger. Ze bewaren hem in de potten met zout. Dit is al lang niet meer die originele teen - een paar keer raakten ze zoek of zo en er is ook iemand die er per ongeluk een doorslikte bij zijn dertiende Sourtoe Cocktail. Je moet in zo'n geval zelf voor vervanging zorgen.

Van wie deze teen is? ,,From someone who wants to stay anonymous'', zegt kapitein Dave, en hij overhandigt me mijn lidmaatschapskaart en een diploma met een gedicht en mijn naam erop. Nu ik lid ben, mag ik in elk drankje dat ik haal in het Downtown Hotel in Dawson City tijdens de zittingen van de Sourtoe Cocktail Club de teen laten gooien. Gratis.