dinsdag 2 juli 2024

De kappende apen van IJlst (een bijdrage van pake)


Mijn pake was in en na de oorlog veel bij zijn zwager en schoonzus in IJlst op de boerderij, want hij was in die tijd directeur van de HBS in Sneek. Hij woonde eigenlijk in Leeuwarden, aan de Schrans, en fietste voortdurend heen en weer.

Dat weet ik uit zijn dagboeken, waar ik een doos vol van heb en die ik door zit te nemen.

Op 12 januari 1945, dus tijdens de strenge hongerwinter, schreef hij het onderstaande. In het Fries, maar ik heb het vertaald en een beetje bewerkt. Een stuk van pake op mijn weblog, wie had dat gedacht.

[In IJlst] stond alles in het teken van crisis, vanwege de mooie lindebomen namelijk. Gedreven door de nood zaagden de inwoners van alles af of ze stalen stukken boom van elkaar. Daar hebben sommige IJlsters geen problemen mee. Twee zitten er al in de bak omdat ze elk 's nachts een boom van het kerkhof hebben omgezaagd.

Dinsdag waren alle lindebomen van een nummer voorzien - een veeg teken: het vonnis was uitgesproken - en de dag erop zouden de wijzen van de raad van de stad bij elkaar komen om te bepalen wie, voor de somma van 15 gulden, een dikke boom, sinds jaren het sieraad van deze stad, om mag kappen.

Het was een verschrikking en ook in IJlst gingen stemmen op van mensen die zich tegen deze doem wilde verzetten en de bomen wilden sparen. Er was niks tegen te doen. Donderdagochtend 20 januari (nadat woensdag na inspectie van de brandvoorraden van de mensen bomen waren toegewezen) toen ik om half negen weer naar Sneek fietste, was IJlst in rep en roer. 

Langs de hele stadsgracht zaten mannen en opgeschoten jongens in de takken. Niet  om zoals in de jonge jaren van Jan Alderts de lui die ze niet mochten en vooral de politie vanaf hun schuilplek tussen de takken op het hoofd te pissen, maar om, gewapend met grote en kleine zagen, een verwoede aanval op de vroeger zo zorgzaam gesnoeide lindeboomkruinen te doen. Het deed me denken aan de bomen in de Zoo van Frankfort aan de Main, die altijd propvol apen zaten. 

De eerste slachtoffers lagen al tegen de grond. Alle IJlsters lijken door een razernij bevangen, de vrouwen en kinderen staan naar het ruige gedoe van de mannen te kijken. Alles moet omver, en zo gauw als het maar kan, het ging met als met iemand die ziet dat er een paar ramen van een huis kapot zijn: dan moeten ze er allemaal aan! Verwoed werd er gekapt en gezaagd - wat een strijd op de grijze winterochtend...

Toen ik 's avonds weer naar IJlst fietste lag de helft van de bomen al om. Wat een ruïne. Het enige voordeel is dat sommige aardige geveltjes nu duidelijker tegen de grijze lucht en de sneeuwbedekte grond laten uitkomen hoe mooi ze zijn, net als dat van Messingklopper.

Vrijdag, vandaag, staan er nog maar een paar bomen, maar die zijn ook al beschadigd omdat de toppen al verdwenen zijn. Hoe sneller deze nu ook verdwijnen, hoe beter. Als er nu maar mooie nieuwe bomen voor in de plaats komen kan het meevallen. Sommigen wilden ook meteen maar de hele gracht dempen! Gelukkig is er geen terp in de buurt te vinden om modder vandaan te halen. We hoeven maar naar Workum te kijken om te zien wat je dan voor wanstaltigs krijgt.