woensdag 18 september 2013

In de Inktpot (met twee LC-columns)

Fotograaf Jacob van Essen was zaterdagmiddag aan het werk bij het Inktpot-evenement, de zwemtocht in Leeuwarden en maakte deze foto van deelnemer nummer 236. Dat ben ik dus. Mooi aan de foto is dat je kleine regendruppeltjes in de lucht ziet hangen.

Het was een eigenaardige ervaring, om nu eindelijk die zwemtocht van 1000 meter te doen (het waren er naar het schijnt trouwens 1200), na twee maanden zwemmen en nu en dan zwemlessen nemen.

Alleen al door de mensen die de regen hadden getrotseerd om mij vanuit de Prinsentuin aan te moedigen. Volgens de  reglementen mocht je vanuit het water niet naar ze zwaaien, want dan zou de reddingsbrigade denken dat je hulp nodig hebt.

,,Ben jij Asing Walthaus?", vroeg een grijzende meneer die ongeveer de hele afstand naast me zwom, naar aanleiding van dat geroep. ,,Ik heb je stukjes in de krant gelezen."

De onderstaande column schreef ik daar afgelopen maandag in.

Dronken-voldaan

Het water naast de Prinsentuin is bruinig, fris (op 14 september althans) en er drijven bladeren in, maar je kunt erin zwemmen. Dat bewees zwemvereniging Orca zaterdag met het Inktpotevenement.

Om mezelf meteen maar op de borst te slaan: zaterdag heb ik daar 1000 meter gezwommen. Tenminste, daar had ik me voor opgegeven en daar heb ik in de afgelopen weken voor leren zwemmen. In werkelijkheid was het ruim 1200 meter, hoorde ik. Dus ik heb als het ware meteen al mijn eigen record verbeterd.

Je krijgt een badmuts met een nummer, een papiertje met dat nummer en voor alle zekerheid wordt het ook met een viltstift op je arm geschreven. Het mijne was 236. Dat leek niet echt een geluksgetal: geen priemgetal en verder ook weinig bijzonders. Maar het was in elk geval beter dan 237, het nummer van de behekste hotelkamer in de griezelfilm ‘The shining'.

Zulk bijgeloof schijnt bij sport te horen. Zekerheid voor alles, tenslotte. Een button, die ik als talisman had gekregen, zat op de tas met mijn handdoek gespeld, ik droeg de zwembroek die mij door een topsporter is aanbevolen en op mijn handdoek kijkt Napoleon Bonaparte me aanmoedigend aan. Een oude Amerikaanse dame, die zelf graag zwemt, had gemaild dat ze voor me zou bidden.

Je gaat met zijn allen te water, je zwemt richting Vrouwenpoortsbrug en dan - ook leuk voor bijgelovigen - richting hospice aan de Noordersingel. Hard gaat dat niet, want allerlei aanmoedigers wandelen op hun dooie akkertje mee. Die roepen dingen als ‘Je eigen tempo houden, Asing', blijkbaar met het idee dat er uit allerlei versnellingen gekozen kan worden.

De medaille aan het eind is leuk, maar weegt niet op tegen het bijna dronken-voldane gevoel, dat je dit werkelijk gefikst hebt. Of je nu van zwemmen houdt of niet: dat gevoel kan ik iedereen aanraden.

En dan nog iets. Er zou elke zomer zo'n zwembad-afbakening bij de Prinsentuin moeten komen. Als ze in Parijs elke zomer een compleet strand kunnen aanleggen, krijgt Leeuwarden zo'n mooi natuurbad toch wel voor elkaar?


Joop, Christien en Jan waren er zelfs, en Christien wierp zich ook meteen op als coach. Na afloop stond ze klaar met de badjas, die ik op het laatste moment ook maar had meegenomen.

Op deze foto van Jacob is ze net te zien - terwijl ik met een voldane blik een soort high-five doe met Anita, de zwemlerares uit Burdaard, die daar met het halve dorp te water was gegaan.

Joop vond dat ik zwom als een dieseltje, niet heel hard maar wel constant doorploeterend. Dat zal wel aardig kloppen, ja. Ik was niet de eerste die aankwam, dat waren mensen die vlot voorbij-borstcrawlden, maar ook niet de laatste. Dat vind ik al heel wat.

Voor die borstcrawl had ik nog wel moeite gedaan, maar dat werd hem niet. Deze column had ik daar een week eerder over geschreven:

Borstcrawl

Net als je denkt: zwemmen valt eigenlijk reuze mee, knal je tegen een muur op. Die muur heet borstcrawl.

,,Je moet ook de borstcrawl leren”, hadden ze gezegd toen ik anderhalve maand terug mijn persoonlijk avontuur begon van eindelijk eens zwemmen leren. ,,Dat lijkt mooier bij de finish.” Komende zaterdag doe ik mee aan een zwemtocht van 1000 meter langs de Prinsentuin in Leeuwarden, vandaar.

De schoolslag is relatief simpel. Hard gaat het niet, toch kom je vooruit.

Nu alleen die borstcrawl nog. Vorige week reed ik voor een les naar Sportstad Heerenveen. Rob Berg, die er aankomende zwemleraren onderwijst, wachtte me er op met zijn cursiste, Karin. Die, wat ik ook probeer, U tegen me zegt.

Sportstad Heerenveen, het is wat bijzonders. Het grootste gymnastieklokaal dat ik ooit heb gezien, met een zes meter hoge foto van Epke Zonderland op de zijkant. Iedereen is er blond, breed, kerngezond, draagt polo's, sportschoenen en sporttassen (op eentje stond London 2012, nummer 243) en ze lopen allemaal veerkrachtig. Deze aanstormende kampioenen komen trouwens met de auto, want de parkeerplaats stond vol.

,,De borstcrawl is eigenlijk de meest natuurlijke zwembeweging”, zei Rob. Een dag later stond dat in alle kranten, want ook Jacco Verhaeren van de zwembond beweert het. Kinderen moeten die slag daarom eerst leren, vindt hij.

Maar zo natuurlijk is die slag helemaal niet, anders was er inmiddels vast wel eens een Nederlands woord voor bedacht. En eenvoudig is hij evenmin. Als ik enkel de beenbeweging oefen, ga ik achteruit.

,,Je moet je benen vanuit je heupen bewegen”, zei Rob. ,,Net als bij voetballen.”

Hij keek me aan en voegde weifelend toe: ,,…Dat doe je zeker ook niet?”

Maandag in het zwembad oefende ik de borstcrawl in mijn eentje, zwoegend en snuivend. Links van mij zwommen drie jongens hem ook: soepel molenwiekende armen, natte hoofden die maar af en toe opdoken en een enorme snelheid. Zoiets zou inderdaad fantastisch lijken bij de finish, maar ik heb zo mijn twijfels.

Dubbele Huldiging  

Na afloop krijg je een hand, veel schouderklopjes en een plastic tasje met van alles erin, zo'n sportdrinkding met een tuitje erop en het logo van zwemvereniging Orca, een flesje energiedrank, maar vooral een medaille. 

Waar ik speciaal voor de foto (gemaakt door Barend) even in beet, want dat doen mensen altijd. Hij smaakt nergens naar.

Even later kreeg ik in het Oranje Bierhuis nog een medaille, of eigenlijk een kunststofroos op een rondje van schuimrubber (,,een drijvende roos", werd me uitgelegd. ,,Het is symbolisch"). Hij werd me omgehangen met een korte speech van Tom, die memoreerde dat een Amelander een grote prestatie had geleverd. Dat vond ik zelf allang.