maandag 9 juni 2008

Een hele voyage



,,Woont u al lang in Antwerpen'', vroeg ik aan een oude dame aan de ontbijttafel in Hotel Granducale. De ontbijtzaal is een grote huiskamer met een piano, een open haard, een zitje, een serre en houten beelden van herten met jongen. De radio stond op een klassieke zender.

,,Mijn hele leven al'', zei ze bedachtzaam. Ze sprak steeds bedachtzaam, smeerde haar broodjes bedachtzaam en roerde bedachtzaam in haar koffie. Ik denk dat ze de moeder van de hoteleigenaars is.

,,Ik ben al 76'', voegde ze eraan toe.

,,Dat is u niet aan te zien'', zei ik, deels als compliment, deels omdat het zo is.

,,Mijn moeder werd 98'', vertelde ze.

,,Dan heeft u nog een mooi stuk voor de boeg'', zei ik.

,,Dat hoeft van mij echt niet'', zei ze.

,,Het gaat erom dat het hier goed is he?'', voegde ze na een tijdje zwijgen toe, terwijl ze daarbij op haar hoofd klopte.

,,Mijn moeder heeft vijftien jaar lang gezegd dat ze wilde dat ze dood was. Maar dat heb je niet in de hand.''

Na nog wat stilte vertelde ze, hoe ze wekelijks bij haar moeder op bezoek ging, toen die in een verzorgingshuis zat. Zij hadden hun auto toen al weggedaan, zodat zij eerst een stuk met de trein moest, dan met de bus en dan weer met de trein. ,,Dat was een hele voyage.''

Haar broer, die elf maanden jonger was dan zij, had wel een auto. Hij kwam ook wel op bezoek bij zijn moeder, maar hoogstens eens in de drie weken.

,,Maar mijn moeder zei tegen mij, u komt hier niet vaak.''

Daarna was ze langdurig bedachtzaam stil, roerde in haar koffie en depte af en toe haar ooghoeken met een klein zakdoekje uit haar handtas.