dinsdag 17 juni 2008



Aanmeren, afmeren

Als de tros wordt losgesmeten, heb ik als landrot altijd gedacht, is een boot aan het afmeren. Aanmeren daarentegen doet hij als hij naar de kade vaart om er aan te leggen. Maar op de nieuwe snelboot van Doeksen, de Tiger, wordt de indruk gewekt dat afmeren iets heel anders is: daar ben je mee bezig terwijl je aanmeert, zo lijkt het als je de tekst op het beeldscherm leest. Zoiets zou je eens aan een zeeman moeten vragen, maar die lacht je vermoedelijk in je gezicht uit.

PS

Iemand met de onwaarschijnlijke naam Anders Webdesign reageerde op bovenstaand bericht met een digitaal knipsel uit NRC Handelsblad.

Tot slot het woord aan Wiebe Pronker uit Roelofarendsveen: ,,Ik heb een vraag over het gebruik van de woorden aanleggen en afmeren en het gebruik van aanmeren. Als zeiler heb ik bij deze woorden de volgende associatie: Aanleggen: De actie om met een boot of schip naar de kant te varen en contact met de wal te maken om daar vast te leggen. Afmeren: Het deugdelijk vastleggen van een boot of schip (landvasten en springen, stootwillen etc.). Mijn vraag is nu: Is het woord aanmeren nu een contaminatie, is het synoniem met of heeft het nog een andere betekenis dan aanleggen? Als het een contaminatie is, is dit dan van recente tijd of ook al van vroeger het geval? Op mij komt het over dat ik het woord aanmeren steeds vaker tegenkom maar dat kan natuurlijk een gevolg zijn van het feit dat het me eenmaal echt opgevallen is.''

Antwoord: Nee, aanmeren is geen contaminatie, geen foute mengeling van twee andere woorden. Het is ook zeker niet nieuw; het is al aangetroffen bij Vondel, in de zin: ,,Hier leght geen moede kiel noch zeejaght aengemaert, Of rijdt op anckertou.'' Het hierboven reeds genoemde WNT, het wetenschappelijke woordenboek van het Nederlands, kent het als variant van aanmaren, dat inmiddels is verdwenen. De Grote Van Dale (2005) geeft als definitie van aanmeren: '(mbt. een schip) afmeren, meren'. Volgens het WNT betekent het 'Een schip in de haven vóór en achter vastleggen, hetzij aan palen of aan uitgebrachte ankers.'