dinsdag 2 maart 2004

Plat



Hoe groot Patagonie precies is, weet ik niet, maar het is zeker van het formaat van Europa, en voor een groot deel is het plat en bruin.

Dat weet ik nu, want ik ben er twee dagen met de bus doorheen gereden, een zogenaamde semicama, waarin je de stoel heel ver achterover kunt duwen, een voetenbankje omhoog kunt klappen, en dan nog niet lekker slaapt. Maar zoals een Amerikaanse student die ik tegenkwam me verzekerde: ,,If you can do Greyhound in the States, you can do anything.''

Het is inderdaad luxer dan de bussen in de VS, ze vertonen films en er zit ook niet van dat ongure volk in. Onderweg voedde ik me met brood en dulce di leche, de Argentijnse variant op appelstroop, die zo lekker is dat ik er al een paar potten van leeg heb gegeten.

De bus is hier wat het vliegtuig ergens anders is.

Ergens na Trelew stond een gezin - vader moeder zoontje van vier denk ik en dochter van twee - op de bus te wachten. Het dochtertje sprong vrolijk op de blauwgeverfde stoeprand op en neer, maar het jongetje was ontroostbaar. Hij hield zijn vader bij de broek vast, terwijl die hem de les las. ,,Pappa moet echt weg, jongen'', zei hij natuurlijk. ,,Centjes verdienen in Buenos Aires, die grote stad. Dus wees een grote jongen en pas goed op je moeder en zusje.''

Het hielp allemaal niet, het zoontje liet niet los, liep mee naar de bus, vader er weer uit, een tweede gesprek op de stoeprand, zoontje schokte nog na van het intense verdriet en schudde - zo groot was ie ook alweer - de troostende hand van moeder van zijn schouders.

De bus moet nogal manoevreren bij die terminals om weg te rijden, zodat we de achterblijvende gezinsleden aan alle kanten zagen. Vader zat een paar stoelen achter me en wuifde steeds. Het zoontje keek alleen maar, en wuifde niet.