donderdag 11 maart 2004

De bus



De trein is hier een lokaal ding, wie echt het land in wil moet met de bus. Maar ook bij bussen kan het ganse raderwerk stil staan, als Uw machtige hand dat wil, zoals de bonden vroeger aan de spoorwegarbeivers vertelden.

Ik had een bus naar Tres Arroyos die om half twaalf zou vertrekken. Elf uur was ik op station Retiro, waar 75 bushaltes op een lange rij zijn. Het was er stampvol mensen met bagage. Sommigen sliepen, anderen rookten of aten een ijsje. Want er was nergens een bus te zien, alleen een heleboel mensen op de stoep en een rij verlichte palen met nummers 1 tot en met 75, heel in de verte.

Na een half uur was er nog geen bus geweest. Af en toe klapten mensen groepsgewijs in de handen, als bij een concert dat niet op tijd begint. Verder gebeurde er niks.

Bij de rand van deze busremise stonden ook wat mensen, naar iets in de diepte te kijken. Dat was een grote parkeerplaats, met honderden reisbussen, zig zag door elkaar. Van sommige liep de motor. Een bus blokkeerde de uitrit. Een groep chauffeurs in witte overhemden stond om een andere man in wit overhemd, die hen vanaf een verhoging toesprak. Verstaan kon je ze niet, maar soms applaudisseerden ze.

Om twaalf uur was het afgelopen. De vakbondsman draaide zich naar ons op, boven op die balustrade, en stak zijn handen omhoog, net als Nixon toen hij aftrad. ,,Hijo de Puta!'', riep iemand vanaf hier, en iets dat klonk als ,,Foro de Palacio.''

De bussen kwam na vier uur stilstand in een lange rij aanrijden, die anderhalf uur duurde, en werkten alle passagiers af in een ingewikkelde logistieke operatie. Het leek niemand echt veel te kunnen schelen, dit land is wel wat gewend.