zondag 17 januari 2010
Opruimen als wetenschap
Toen Marion (Pa: u hebt nog wel eens hamburgers met haar staan bakken op mijn verjaardagsfeest) me terugbracht naar het station in Zwolle kregen we het over troep. Ze probeert lean te zijn, legde ze uit. Dus niet meer spul in huis dan ze nodig heeft, geen voorraden en allerlei overbodig spul de deur uit.
Zelfs de trui die ze had gebreid van wol van de ook al zelfgebreide trui die ze haar hele studententijd heeft gedragen (,,continu, volgens mij'') is weg. ,,Terwijl dat eigenlijk ook een herinnering was'', zei ze met iets van spijt in de stem. ,,Ik wist precies hoe hij rook en aanvoelde.''
,,Dat lijkt mij al jaren fantastisch'', bekende ik. Boven liggen in een archiefkast bijvoorbeeld alle brieven en ansichtkaarten die ik ooit heb ontvangen, naast dozen waarvan ik niet eens weet wat erin zit en die altijd meeverhuizen. Erg zijn ook de boekenkasten met mijn oude kinderboeken en hele jaargangen van het stripblad Pep.
Die bewaardrift is overigens erfelijk: ik heb tassen vol reisgidsen en kaarten uit de jaren dertig, van pake.
Met het opruimen kan ik geen goed begin maken. Moet ik bijvoorbeeld overal vuilniszakken neerleggen en daar alles instoppen wat ik tegenkom dat wel wegkan? Of moet ik een paar dagen vrij nemen en alleen maar opruimen?
,,Het hangt ervan af wat voor jou het beste werkt'', doceerde Marion, die haar natuurlijk leiderschap pas nog heeft aangescherpt op Nijenrode. ,,Je kunt je het best opleggen om elke week een vuilniszak te vullen. Daar kun je dan de hele week over doen, maar als je het uitstelt en vrijdag nog niks hebt, moet je doorpakken.''
Daar ga ik over nadenken.