dinsdag 29 april 2008

Unter Tage



Hoor net van mijn vader dat meneer Hurck vorig weekeinde is overleden. Hij was met zijn vrouw bezig in de tuin bij hun bungalow op Ameland (ze wonen in Marl, in het Roergebied) en omdat hij moe was ging hij even naar binnen. Even later zat hij dood in zijn stoel. Hoewel dat zo raar niet is als je 83 bent, is het toch verrassend.

Meneer Hurck was een echte Duitser, eerst wat uit de hoogte en bazig maar al snel joviaal en altijd klaar voor een discussie. Hij kwam vroeger veel aan de bar in de Zwaan, want hij vond het er gezellig en kon het goed met mijn vader vinden. Ze waren het in discussies ook meestal met elkaar eens, waarbij ze mevrouw Hurck en mijn moeder tegenover zich vonden.

Pa en Hurck hebben samen wel ballongevaren, want dat deed Hurck er als hobby bij. In het dagelijks leven was hij directeur van een kolenmijn, de Zeche Auguste Victoria.

Toen ik op mijn zeventiende naar Duitsland ging om de taal beter te leren, uit logeren bij een scheikundeleraar die met zijn moeder in een enorm huis in Kamen woonde, kreeg ik van mijn ouders extra geld mee. Als het niet helemaal in de haak zou zijn met die scheikundeleraar moest ik op de trein stappen naar de familie Hurck. Nodig was het achteraf niet.



Later logeerde ik een keer bij de Hurcks en ging ik mee unter Tage, de kolenmijn in. Ik zag van dichtbij hoe meneer Hurck, die ik vooral van de bar kende, hier in een echte Herr Direktor veranderde. ,,Stellen sie das Radio bitte ab'', zei hij kortaf tegen zijn chauffeur, toen die ons 's ochtends kwam afhalen met een enorme Mercedes.

Op een bank in zijn kantoor wachtte ik tot we naar beneden zouden gaan, want eerst kwam een ondergeschikte een rapport brengen over iemand die deze week was omgekomen bij een ongeluk in de mijn. Hurck, nu nog meer een directeur, bladerde ongeduldig in het verslag en vroeg korzelig waar de samenvatting was. Het was geen makkelijke man, zegt mijn moeder altijd.

Daarna gingen we met een lift de diepte in waar reusachtige graafmachines de kolen uit de grond schraapten. Het was een filmisch uitje naar een lawaaiige onderwereld, met grote machines waar continu water overheen spoot, overal snoeren en buizen, rails met wagentjes, oranje licht en mannen met helmen die verstrakten als de directeur voorbij kwam. Nog dagen later zat er kolengruis in mijn snot.