maandag 11 december 2006

All about Yves



Ditmaal haalden Rik en ik Gent wel. De vorige keer, vier weken terug, vloog vlak voor Antwerpen de motor van mijn auto in de fik. Nu hadden we de auto van Christien mee, Riks moeder.



De binnenstad van Gent is krankzinnig pittoresk, met overal brede waters, verlichte gevels, trolleybussen, een kunstijsbaan op een plein, heel veel kerken en nog meer cafees vol mensen. De meeste steden zouden al dolgelukkig zijn met een zo´n straatje, in Gent wemelt het ervan.



Ons hotel heette Dampoort, ze nemen er de telefoon op met Frituur Dampoort, want zo heet het op de begane grond. Zelfs om kwart over drie ´s nachts zitten er klanten. Om misverstanden te voorkomen geeft een blauwe neonpijl op de gevel aan, waar de ingang van het hotel is.

Hoewel we met zijn tweeen waren, kregen we een vierpersoonskamer. Volgens de verhuurder was die ruim genoeg om er een feest te geven. Dat hebben we niet gedaan, want we hadden al genoeg bier gehad in het ´Trollencafé´. Dat is een café dat ze versierd hebben met trollen, alsof het de Efteling is.



We kwamen voor de Stanley Kubrick-tentoonstelling, die ik anderhalf jaar geleden in Berlijn heb gezien, maar Rik nog nooit. In Berlijn mocht je foto's maken, hier mocht het niet. Wat op mij werkt als een rode lap op een stier: ik heb er stiekem een paar gemaakt.



Ergens achterin het klooster waar de tentoonstelling was stonden die jaren zestigstoelen uit '2001 - A space odyssey', die 'djinn' heten en ontworpen zijn door Olivier Morgue. Je mocht er niet aankomen. (De foto heb ik in Berlijn gemaakt.)

Ik vroeg een suppoost met een groene trui, wild haar en priemende ogen of die stoelen eigenlijk lekker zaten. Want ze zien er een beetje synthetisch uit. Hij mompelde iets dat ik niet goed verstond.

Vanaf dat moment dook deze suppoost, die volgens het bordje op zijn borst Yves heette, voortdurend bij ons op en keek ons daarbij doordringend aan.

Gingen we naar de wc, kwam Yves ook in de toiletruimte. Liepen we naar een display, bleek Yves daar te staan. Zaten we in een verduisterde zaal naar een filmfragment te kijken, kon je erop wachten tot Yves in de schemering verscheen. Af en toe keek hij om een hoek, als om in de gaten te houden dat we de stok uit 'A clockwork orange' niet zouden aanraken.

Zou hij ons niet vertrouwen? Zou hij door hebben dat ik af en toe in het geniep een foto nam? Of was er iets anders?

,,Moet u nu alweer naar de wc'', vroeg ik Yves toen ik daar zelf heen ging. Want toen ik er een half uurtje eerder wat water had gedronken was hij daar ook al. Hij keek me strak aan en mompelde iets.

Eenmaal buiten keek ik een paar straatjes verderop op het schermpje van mijn toestel, wat mijn stiekeme kiekerij eigenlijk had opgeleverd. Het stelde niet veel voor.

,,Je moet niet omkijken'', zei Rik. ,,Maar hij staat achter ons. Hij is ons gevolgd.''

Rik maakt wel vaker van die grapjes.

,,Nee echt'', zei hij.

Ik dwong mezelf om niet om te kijken, ik tuin er niet graag met open ogen in. Maar toen we verderop de hoek omgingen, zwaaide Rik naar iemand.

Nu keek ik. En inderdaad, honderd meter achter ons stond Yves.

Ik wuifde ook maar. Hij zwaaide terug en maakte een gebaar met zijn andere hand alsof hij nog iets van ons verwachtte. Moesten we terugkomen? Hadden we toch iets in het gastenboek moeten schrijven? Hadden we een stukje van de tentoonstelling gemist? Deed hij de man na uit 'Eyes wide shut' die zo geheimzinnig onder een lantarenpaal staat?

Zoiets laat je niet los, zelfs al zit je alweer helemaal in Leeuwarden een stukje op je weblog te zetten.