woensdag 7 augustus 2024

Otello en het dertigjarig huwelijk


De voorlaatste voorstelling van Otello in Spanga leek stijf uitverkocht, maar als je het lief vraagt is er soms nog een stoeltje. ,,Op een plek zonder, of met halve, boventitels'', had regisseur/bedenker/allesdoener Corina gewaarschuwd. 

Zodoende was bovenin, achterin, mijn naam op een stuk plakband geschreven en op een stoeltje geplakt. Beneden op de voorste rij waren ook namen geplakt, onder anderen van Edwin Rutten en Annett Andriessen. Zoiets voelt toch bijzonder, zelfs al was mijn naam een beetje op de gok gespeld en die van Rutten niet. 

De rijen vulden zich snel. Naast me zat een echtpaar, dan een lege stoel, dan twee vriendinnen, dan weer een lege stoel. 

,,Kunt u ook opschuiven dat wij naast elkaar kunnen zitten?'', vroeg een echtpaar dat naar boven was gekomen.

,,Nee, liever niet'', zei een van die twee vriendinnen.

,,Mag ik vragen waarom niet?'', zei de vrouw van het echtpaar. Het klonk meteen strijdbaar.

,,Ik wilde hier graag zitten bij het pad'', zei de vrouw die al zat. 

,,Ja, waarom zul je ook rekening houden met een ander'', zei de man van het echtpaar. ,,Maar we gaan wel los van elkaar zitten.''

Dat deden ze, met enig onverstaanbaar gemopper. De onvrede erover was niet over; langs de twee vrouwen die er al zaten maakten ze stekelige opmerkingen tegen elkaar.

De opera begon. Iago stookt veldheer Otello op tegen zijn vrouw Desdemona, met behulp van toespelingen en een zoekgeraakte geborduurde zakdoek. Alle rollen waren voor vrouwen, het decor was - erg mooi - geprojecteerd.

In de pauze stond het echtpaar als eerste op. Op de trap zei de vrouw luid: ,,Nou, wij hebben zo wel een heel bijzonder dertigjarig huwelijk.'' 

Na de pauze krijgt Iago Otello zo jaloers dat die zijn vrouw smoort met een kussen. Pas dan beseft de veldheer hoe hij zich in de luren heeft laten leggen en slaat de hand aan zichzelf. Iedereen dood; einde.

Het echtpaar stond weer als eerste op. ,,Een fijn leven verder'', zei de vrouw tegen de twee vrouwen naast haar, die deden of ze haar niet hoorden.