vrijdag 5 augustus 2016

Heaven's Hot Bagel



Vrijdagochtend toen het regende en ik om acht uur over East Houston (uitspraak hausten, niet joesten) liep, viel Heaven’s Hot Bagel op. Een smal, zaakje waar de meerderheid van de klanten uit politiemensen bestond. Het was er vol.

Aan de ene kant een lange balie met zes man erachter, vitrine vol bagels, schoolborden vol dingen die je kunt bestellen, keukentje, kassa. Aan de andere kant wat tafeltjes, een staande koelkast met flesjes frisdrank en water, en veel politie, met badges op de schouder, die op bagels of omelettes wachten. Ze parkeren gewoon op East Houston, pal voor Heaven’s Hot Bagel.

Vrij dikke, appelvormige mensen, allemaal, met zoveel dingen aan hun riem - handboeien, zaklamp, portofoon, een pistool - dat ze er vaak met één hand op leunen, contrapposto for cops. Op hun badges staan achternamen: Cain, Holle, Wesh, Martinez, Lacerenza.

,,I’ll have a Sesame Bagel, grilled, with cream cheese’’, zegt een vrouwelijke cop, haar ogen opgemaakt als Elizabeth Taylor in Cleopatra. Ze betalen alles zelf, cash.

Ik neem een Breakfast Wrap, een warme vette bom met ei en hash browns met een kleine koffie en zit  aan aan tafeltje met de rug tegen de kast met gekoelde flesjes fris.

Alles maakt hier geluid, de steeds harder vallende regen buiten, het dreunend verkeer, de keuken, de portofoons van de politie, de meisjes die roepen welke bestelling klaar is of wat voor soort koffie mensen willen. De radio met Holiday van Madonna of Billy Jean van Michael Jackson, een politieman zingt met een falsetstem stukjes mee: People always told me be careful of what you do / and don’t go around breaking young girls hearts.

Een delivery man, die net een steekwagen vol dozen bracht, pakt een flesje OJ uit de koelkast. Er is ook een man, kaal, met ketting aan zijn beurs, ketting aan zijn sleutelbos, andere sleutelbossen aan muskatonhaken, muskatonhaken aan muskatonhaken, alles rammelt op zijn linkerheup. Een man met een bandanna aan een tafeltje haalt een briefje van twintig uit zijn zak en vouwt het recht. Er is iemand met een bouwhelm en handschoenen in zijn kontzak. Een mamil met dunne oudemannenbenen uit een wielerbroek.

All the cops have gone, zegt een donkere man die even later als enige politieman is overgebleven. Hij heeft een vriendelijk, haast kinderlijk gezicht. Hij zegt het tegen een serveerster, een kop kleiner dan hij, met een petje en een Italiaans gezicht.

Zijn vrijdagavond is verknoeid, vertelt hij, want vanavond begint zijn shift weer om zeven uur. Maar de hele nacht op stap, net als vroeger, dat doe je toch niet meer at my age. Hij is al dertig, vertelt hij. Als  ik jouw leeftijd had kon ik dat nog wel, hoe oud ben je? Zij is 21. Ja op mijn eenentwintigste was ik een wilde jongen.

Ik zit in mijn hoekje en maak aantekeningen op een servet. Wat dit is weet ik niet, maar het is waar ik naar zocht.

(De foto vond ik op een website van Colleen uit Kansas)