vrijdag 15 juli 2005

Luizenissen




Van luizen weet ik niet veel, maar op een plant in mijn tuin zitten ze, kleine zwarte diertjes die de pootjes allemaal aan een kant lijken te hebben, zodat hun lichaam wat naar buiten steekt.

Tussen die luizen scharrelen de hele tijd mieren door. Die gebruiken die luizen als een soort koeien, heb ik me wel eens laten vertellen. Ik geloof dat ze er met hun pootjes overheen strijken en er dan een goedje vrijkomt dat mieren lekker vinden. Ik heb er al vaak naar gekeken, maar dat strijken heb ik nog nooit gezien. Misschien gaat het ook wel heel vlug.

,,Je hebt luizen'', zei Tryntsje laatst toen ze in de tuin zat. ,,Daar moet je wat tegen doen.''

Ik belde mijn ouders, want die hebben al veel langer een tuin dan ik.

,,Je moet een sopje maken van groene zeep en spiritus'', zei mijn vader.

Groene zeep had ik niet, wel afwasmiddel van het merk Euroshopper. Met dat sopje borstelde ik de stukken van de plant waar de luizen zitten af. De mieren renden paniekerig heen en weer. Maar de luizen bleven gewoon zitten, terwijl ik een slachting had verwacht waarbij ze als dode zwarte stipjes op de grond zouden tikken.

Toen kwam Jantien met haar zoontje Jelle, van vijf.

,,Lieveheersbeestjes eten luizen'', wist Jelle, die al een verrassende kennis der natuur heeft. Halbe Hettema, de natuurkenner van de krant, bevestigde het later. Bij kwekerijen hebben ze altijd heel veel lieveheersbeestjes.

Hoe komt een mens aan lieveheersbeestjes? De dierenwinkel verkoopt ze niet.

Onlangs ving ik er eentje, op straat, die ik in mijn hand mee naar huis nam.

Hoewel dit toch een feestmaal moet zijn voor een lieveheersbeestje, taalde hij niet naar de luisjes. Hij scharrelde er wat tussendoor, de mieren kropen in paniek over zijn schildje maar kregen geen greep op hem, en uiteindelijk ging het lieveheersbeestje onder een blad zitten.

Ik heb nog steeds luizen op die plant. Het lieveheersbeestje is alweer weg.