Vrijdagavond was zo'n avond van drie drinkgelegenheden achter elkaar. Eerst de commerciele club van Leeuwarden, die voor de maandelijkse bijeenkomst Joop Mulder te gast had, de man achter Oerol. ,,Geef hem maar een biertje van de organisatie'', zei Andries van Weperen gul.
Toen was er een 'geheim' feestje van Omrop Fryslan, in het gebouw bij de Prinsentuin waar ze vroeger in zaten en dat binnenkort gesloopt wordt. Er stond een bar, en daar werd bier in plastic bekers uitgedeeld. Sommige medewerkers hadden schroevendraaiers mee, want alles moest weg. Er is nog een muurtje uitgeslagen die avond.
Dat heb ik zelf niet meegemaakt, want ik was intussen al naar de Spoekepolle, waar we hadden afgesproken voor bier & pizza. In Spoek, pizzeria Etna en weer Spoek werd het laat, heel laat. Volgens mij sprak ik op het laatst ook niet meer zo samenhangend, ik legde een oud geschil bij en ik kreeg een nieuwe ruzie met iemand die ik niet eens ken. Hoe laat ik thuis kwam weet ik niet.
De volgende ochtend zag ik het direct: mijn laptop is weg. Gisteren stond hij nog op tafel in de kamer. De tas stond er nog wel, naast die tafel. Nergens een spoor van inbraak. Ik zou hem toch niet midden in de nacht ergens anders neer hebben gezet met een dronken kop? Grondige inspectie wees uit van niet. Hij stond zelfs niet onder het logeerbed. Ja dat was idioot geweest, inderdaad, maar je moet niks uitsluiten.
Bij de buren aangebeld. Nee, die hadden niks gehoord, zeiden ze. Had ik hem niet aan iemand uitgeleend?
Kees gebeld. ,,Nee ik heb hem niet. Ik ben eerder naar huis gegaan.''
Jeroen gebeld. ,,Nee hoor.''
Hidzer gebeld. ,,Ik weet van niks.''
Olga gebeld. ,,Je hebt natuurlijk iemand mee naar huis genomen'', giebelde ze.
,,Nou, dat zou ik me nog wel herinneren', zei ik. ,,Bovendien staan er dan altijd overal glazen en zo.''
Ik begon steeds meer aan mezelf te twijfelen. Wat had ik gisteravond op het eind van de avond gedaan? Meestal doe ik niks, behalve in bed vallen...
Toen kwam Jantien op de koffie en ik zette een cd op. Een hele rij dvds, zag ik nu ineens, was ook uit de kast verdwenen. Ah! Het was dus toch een inbreker. Ik wens die junk een hele nare en pijnlijke dood toe, maar ik was toch opgelucht dat het in elk geval niet aan mezelf lag.