vrijdag 16 april 2004
Meester
Je bent pas echt aan het werk als je in de jury zit van de Leeuwarder Courant Puzzelprijs. Dat deed ik elk jaar, en gisteravond weer. Tien keer staat er zaterdags een puzzel in de krant. Wie die elke keer oplost en bijhoudt hoe vaak de S erin voorkomt, mag meedoen aan de finale. Dit jaar waren er 192 mensen, heel veel grijze dames, sommige rijden met de rolstoel de hal binnen. Ze hebben allemaal een eigen pen of potlood bij zich, soms een etui vol, voor als er een stuk gaat.
De hal van het gebouw staat vol kleine tafeltjes, net als bij een eindexamen, voor iedereen eentje. Daar ligt de puzzel klaar, alleen de woordomschrijvingen zitten in een dichte envelop. Die mag pas open als de grote sportzaalklok is aangezet. Na het openscheuren van die enveloppen is het dan verder doodstil. Alleen het getik van die klok, en het geruis van 192 potloden en pennen.
Elk jaar heb ik er schik in, om na een minuut of vijf (sommigen hebben dan al een kwart van de puzzel ingevuld) tussen de tafeltjes door te lopen. Met de handen op de rug, en met een beetje klakkende schoenen, prachtig is dat, wat een machtsgevoel.
Boven kijken we de oplossingen na. Voor elke fout komen er 10 strafminuten bij de invultijd op. De meeste collega's die nakijken vinden het heel zielig, als ze een foute letter of een per ongeluk niet ingevuld vakje zien. Ik geniet er juist van. Dikke rooie streep erdoor en de hoofdprijs - een aardewerkbord - kunnen ze schudden. Ha ha ha, gniffel ik inwendig. Het is de enige keer per jaar dat ik het gevoel heb dat ik mijn leraarsakte destijds helemaal terecht heb gehaald.