Om half twaalf verzamelde zich een groepje eenden voor de deur bij pa. Normaal zwemmen ze in de eendenvijver een eindje verderop. Een ging op het fietsenhekje zitten, twee andere op de container.
,,Muskuseenden, ze zijn met zijn vieren", zei pa, die dit de gewoonste zaak van de wereld vond. ,,Ze weten dat ze om half een voer krijgen."
Er kwam inderdaad nog een eend aangewaggeld, met wat meer wit dan de rest.
Pa vertelde intussen dat er onlangs een eend door een kat was aangevallen. Ook die zwaargewonde eend was van de vijver naar het huis van pa gelopen. Daar had hij zich in een hoekje bij de bijkeuken verstopt.
,,Hij zat onder het bloed", zei pa. Later was die eend weer weg, volgens pa heeft die het niet overleefd.
Inmiddels had hij de eend die kwam aanwaggelen ook in de gaten. ,,Dat is een andere", zei pa. ,,Die hoort niet bij die vier."
Dat bleek al snel. Eend nummer vier keek inschattend naar de andere drie, sprong op het fietsenhekje (een raadsel dat ze met die zwemvliespoten op zoiets kunnen zitten) en joeg de eend weg die daar al zat.
Toen keek hij naar de container, fladderde daar ook op en werkte de andere twee stuk voor stuk weg.
Als een ware kampioen poseerde hij op de container, alsof hij doorhad dat ik hem vanuit de huiskamer op de foto zette. Eend goed, al goed.