Mijn oom Atse werd begin 1949 naar Bandoeng gezonden, net als veel andere Nederlandse jongens. Hij schreef veel brieven naar huis, die allemaal bewaard zijn en dat is een tref want hij heeft een prettige stijl en beschrijft van alles: hoe de dagen eruit zien, wat er te doen is, wat ze beleven.
Ik kreeg die brieven met nog wat spul van mijn nicht Eyda, de dochter van Atse. Eyda woont in Paramaribo en stuurde me en doos vol op per luchtpost. Ik moest hem afhalen in een winkel in de Kinkerstraat in Amsterdam.
Dit zat er allemaal in. Die twee multomappen zitten vol brieven van en naar Indonesië. De foto's linksboven zijn van het Kooihuis in Nes, dat boekje midden onderin is daarvan het gastenboek.Dat gesjouw naar de bioscoop gaat ook vervelen; we krijgen nu nieuw licht in de kazerne zodat we dan eindelijk eens weer een krant of een goed boek lezen. Ik ben van plan dan weer aan de studie te gaan.
Over kranten gesproken ik heb net een brief aan thuis geschreven en daar heb ik één ding vergeten te schrijven en dat is of ze me niet kunnen abonneren op de Leeuwarder Courant. Dan blijf je wat op de hoogte van wat er zich alzo in en om Leeuwarden afspeelt. Anders vervreemd je helemaal van de oude omgeving, Zou u Vader willen vragen bij gelegenheid of ze dat niet voor me kunnen doen.