woensdag 15 juni 2016

Mode in het Paleis op de Dam



De pers (een handjevol mensen maar, vooral fotografen en cameramensen) mocht zich verzamelen aan de achterkant van het Paleis op de Dam, vanmorgen. Ik kwam voor de uitreiking van een Zilveren Anjer aan Jack Kooistra, de Friese nazi-jager, er waren drie (vier eigenlijk, een echtpaar en twee enkelingen) die zo'n anjer kregen.

In die rij stond ook een oudere man met een kruk, die net aan het vertellen was: ,,Twee jaar geleden stond ik hier Maxima te filmen en toen scheurde mijn aorta.'' Dat was, hoorde ik, het begin van allerlei malheur geweest, maar nu stond hij hier toch weer. Hij was blijkbaar een oude bekende, want hij werd in het paleis door allerlei mensen begroet.

De RVD-man die ons door de achterdeur het paleis binnenloodste, had een speldje op zijn rever van de raket van Kuifje. Verrassend, want je zou in zo'n omgeving vooral lintjes verwachten.

,,Mooi speldje'', zei ik. ,,Het valt wel op.''

,,Ja he?'', zei hij. ,,Heb ik heel vaak op. De koning is er al aan gewend, die vind hem ook mooi.''

Binnen waren meer officials, en die hadden ook speelse speldjes op. Ik zag een rood wieltje, of zoiets, en een ander ding dat op een bloem of zo'n aids-strikje leek. Zou dit een nieuwe trend zijn?

Ik grabbelde in mijn tas, want je krijgt tegenwoordig overal dat soort speldjes. Ik vond er eentje van de Oldehove, leek me een beetje provinciaal toe, en eentje van de JSF, wat meteen zo'n statement is. Dus ik liet het maar zo.

Gelukkig maar, want in de zaal bleek dat vooral de lintjes het modebeeld voor heren bepalen. Die mensen beneden waren uitzondering.

Een dag voor de uitreiking had ik Jack gevraagd of hij zijn gymschoenen ging dragen, want daar loopt hij dag in dag uit op. In het korte filmpje dat ze over hem lieten zien werd op die schoenen ingezoomd.

,,Nee, ik doe andere schoenen aan'', zei hij. Dit zijn ze.

(Het filmpje maakte ik bij het naar buiten lopen, want dat ging wel door de ingang aan de voorkant. Erg spannend is het niet, waar ik begin te lopen is de garderobe, de Burgerzaal waar alles gebeurde is de trap op.)



donderdag 9 juni 2016

Kamer 5

Zo lang ik me De Zwaan herinner herinner ik me ook Cees en Cock, want die waren er voor mijn idee altijd.

Dat klopt helemaal niet, want ze kwamen in 1973 voor het eerst naar Ameland, maar in de tijd dat ik achter de bar stond waren zij er wel elke zomer, vijf, zes weken achter elkaar.

Ze waren aardig, gezellig om erbij te hebben, belangstellend, vrijgevig. Toen ik een keer met Douwe achter de bar had gestaan op een of andere drukke dag, Koninginnedag of zo, nam Cees ons na afloop mee uit eten bij het Zeepaardje.

Ze logeerden altijd in Kamer 5. Kamer 5 zou je nu niks meer vinden, als hotelkamer, maar het was de grootste van De Zwaan op de hoek, met twee ramen. Door de jaren heen werden Cees en Cock vrienden van mijn ouders en ook van ons, als een Rotterdamse oom en tante, naar wie je elk jaar uitkijkt.

Cees is in februari overleden. Hij was al langere tijd ziek en was met Sunneklaas nog op Ameland geweest. Op zijn crematie in Rotterdam werd verteld hoe graag hij op het eiland was, en dat bleek ook wel uit het grote aantal Hollumers dat naar Rotterdam was gereisd. Ik was er met pa, en Giso dook ook op.

Bas, hun schoonzoon, vertelde hoe Cees hem een maand eerder had gezegd hoe hij de crematie wilde hebben, welke muziek (ik kan me Sweet Home Alabama van Lynyrd Skynyrd herinneren) en vooral: ,,geen cake, maar koekjes''. Dat was ook zo: op alle tafels lagen schalen met allerlei koekjes. Niemand raakte de stroopwafels aan, dus daar heb ik een groot deel van opgegeten, vond Cees vast niet erg.


Cock overleed vorige week donderdag. Weer waren er veel Hollumers, ik was er ook met pa, en weer was er ook in de verhalen die nadruk op hoe graag ze op Ameland waren. Ze is met koningsdag nog twee weken in Hollum geweest, pa was nog met haar uit eten en zo, en ze had plannen om er in september de as van Cees uit te strooien.

Maar aan het eind van die twee weken was ze uitgeput, hoorden we nu, ze hoestte en niet lang erna werd kanker aan het longvlies vastgesteld. Schoonzoon Bas vertelde hoe ze bijna verbaasd had gezegd: ,,Dat je zo snel naar de klote kunt gaan.''

Het was echt een droevige bijeenkomst, iedereen had het te kwaad. We hoorden Beautiful noise van Neil Diamond, Wonderful world van Louis Armstrong en This is my life van Shirley Bassey. Net zoals bij Cees op zich geen droevige nummers, maar bij zo'n plechtigheid krijgt alles een zware lading.

Op de een of andere manier kwam dit nog dat harder binnen dan de dood van Cees. Toen kleinzoon Danny even bij ons kwam zitten zei hij: ,,Godverdomme. Ik weet geen ander woord hiervoor.''

Tijdens de plechtigheid projecteerden ze foto's van Cock (dat was bij Cees ook) en ik kreeg het te kwaad bij een heel onschuldige, fleurige foto van haar met een vol glas wijn. Vreemd, hoe zoiets werkt.

Later was er een foto die heel lang op het scherm bleef staan, van Cock in de Zwaan bij Sunneklaas, met nog een sigaret in de vingers. Het was in de tijd dat pa en mem nog in het bedrijf zaten.

Haar ene arm had ze over de schouders van een jong meisje, de andere over de schouders van een ome, die een zwart pak droeg met een skelet erop, en hij had een doodhoofdsmasker. Onderin beeld zag je nog net zijn flesje bier. Het was een beetje luguber, maar ook symbolisch. Wie het leven omarmt hoeft van de dood niet te schrikken, of zoiets.

(De foto hierboven heeft Jan Spoelstra gemaakt voor de LC. In 2011 hadden we een serie in de krant van mensen die altijd naar een vaste plek in Friesland op vakantie kwamen).

zondag 22 mei 2016

Allemaal vintage

Het programma Wisecrackers met muziek uit films van Robert Wise, bewerkt door Frans Vermeerssen, werd uitgevoerd in Vera vanmiddag.

De zaal zat lekker vol en bij mijn inleiding kreeg ik het publiek, het oudere deel althans, ook nog een klein beetje aan het meezingen met een stukje Favourite Things  van The Sound of Music.

Toen ik over Franz Waxman vertelde, die de muziek had geschreven bij de onderzeeërfilm Run Silent, Run Deep, zei ik erbij dat die vooral bekend is, achteraf, vanwege zijn thema voor Peyton Place. Waar vroeger al onze moeders en oma's naar keken, maar dat zei ik er niet bij, want het oudere deel van het publiek zat alweer te knikken. Het was een fijne uitvoering, vooral de Mambo uit West Side Story kwam er lekker pittig uit.

Na de uitvoering dronk ik nog wat met Rik en Iris in Wadapartje, zo'n hip allegaartje-café waar elk tafeltje, elke lamp, elke wandversiering te koop is. Niet goedkoop ook, trouwens.

,,Zulke lampen hadden wij thuis vroeger ook'' wees Rik. ,,Allemaal vintage.'' Hij ging in een adem door: ,,Jij bent ook helemaal vintage. Alles wat je hebt ook.''

Waarna zich een gesprek ontspon over het verschil tussen vintage en retro. ,,Retro, dat is jaren zeventig en tachtig'', zei Iris. ,,Ouderwetse mode. Vintage is meer schattig, meer iets voor meisjes.'' Poesiealbumplaatjes vond ze het toppunt van vintage.

Rik had zijn mobieltje aangezet en het verschil bleek helder. Vintage, dat is wat vroeger tweedehands heette, retro is iets dat nu gemaakt is maar er ouderwets uitziet.

,,Ben ik nu retro of vintage'', wilde ik weten, want daar was het om begonnen en we hadden tenslotte net een programma met oude films achter de rug. ,,Ik vind je meer retro'', zei Iris. Dat vat ik maar op als: van nu, maar ouderwets. Altijd nog beter dan tweedehands.

dinsdag 10 mei 2016

Nesteldrang en nazorg

Vanmiddag toen ik naar huis liep passeerde ik deze VW Golf.

Onder de ruitenwisser wapperde het briefje van de foto hiernaast,  handgeschreven door een zekere IJsbrand. Het was een pleidooi aan 'beste VW Golf rijder(s)' om te denken om koolmeesjes, die mogelijk een jong hadden onder de motorkap ergens bij het linker voorwiel. Dat kan best, koolmezen maken nesten op de raarste plekken.

,,Wellicht dat u hier rekening mee kunt houden'', schrijft IJsbrand.

Ik had het briefje gefotografeerd en op Facebook gezet en in hoog tempo vonden mensen het leuk.

Actiejournalist Willem Groeneveld vroeg of hij hem mocht lenen voor Suksawat en wees erop dat hij een keer een halve fietsenstalling heeft afgezet omdat koolmezen een nest hadden gemaakt in een fietstas.

,,Je bent een grote vriendelijke reus'', schreef ik hem.

,,Niet te hard zeggen'', schreef hij terug. ,,Slecht voor mijn imago.''

Ik zocht het even op, het duurt 16 tot 23 dagen voor een jonge koolmees het ouderlijk nest verlaat. Of VW Golf rijder(s) zolang kan wachten weten we niet.

Vandaar dat ik zonet nog eens naar de Golf liep, om te kijken hoe het ervoor stond. Het briefje is weg, de foto bovenaan bewijst het. Er zit wel vogelpoep op de motorkap, maar dat zegt niks.

Waar de vogels zijn weet ik niet. We houden het erop dat ze slapen.

(naschrift)

Vandaag, woensdag, liep ik er weer even langs. De VW Golf stond er niet meer. Er lagen ook geen kleine koolmeeskarkasjes.



maandag 9 mei 2016

Everybody has a hat head


De mooiste winkel die we in Miami Beach tegenkwamen was de hoedenzaak van Goorin Bros, een bedrijf dat al in 1895 in Pittsburgh is opgericht door hoedenmaker Cassel Goorin en dat nog steeds bestaat, ondanks dat weinig mensen een hoed dragen. Er zijn, las ik, dertig van zulke winkels in de VS en Canada.

De man die ons de eerste avond aansprak droeg een soort porkpie-hat (zo'n platte ronde, net als Buster Keaton en Walter White, maar dan met een veertje erin) en ik vroeg of je om hier te werken een hoedenhoofd moet hebben.

,,Everybody has a hat head'', zei de man resoluut.

Omdat het waar is heb ik er twee dagen later een zomerhoed gekocht. Op de selfie hiernaast ben ik hem aan het passen. Ik ben er zeer tevreden over, sinds een paar dagen is het weer in Nederland goed genoeg voor een zomerhoed.

Het is dan ook een echte Goorin Bros, designed in San Francisco, made in China.

(De foto boven is gemaakt door Rita. Matthijs, die naast me staat, kocht geen hoed, maar wel een pet met het logo van een Amerikaanse sportclub erop, in weer een andere winkel).


donderdag 5 mei 2016

Magnesium moet branden



In de tuin bij Chris en Wies brandde een houtvuurtje, dus daar was gisteravond uitstekend te wezen. Maar de drie zoons waren ook thuis, wegens vakantie,  en op tafel lag een staaf magnesium waar een stuk ijzerdraad uit stak als een handvat.

,,Die gaan we in de fik steken'', kondigden de drie voortdurend aan als het gesprek even inzakte.

,,Nee dat doen we niet, we zitten hier lekker zo'', zei hun moeder dan en hun vader deed af en toe een duit in het zakje. ,,Dat ding blijft daar liggen.''

Kort en goed: na een tijdje stak Vincent die staaf in het vuur, terwijl Matthijs vanaf zijn telefoon getallen voorlas over het smeltpunt en het brandpunt van magnesium. ,,922 graden, oh nee, dat is Kelvin, 650 graden.''

Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik ook heb meegewerkt, door te melden dat het boven het schoorsteentje van die brandpot het wel het heetst zou zijn. Toen Vincent het daarboven hield begon het al snel te druipen en fel, spierwit licht te geven, zie het filmpje.

Magnesium kan branden, en niet alleen dat: magnesium moet branden.